a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Elektronische apparaten

Status:

Dossiernr:

2015/01242/C

Datum:

22-01-2016

Uitspraak:

Aanbeveling (gedeeltelijk)

Product/dienst:

Elektronische apparaten

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Audiovisuele Mediadiensten

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft de volgende uitingen voor elektrische sigaretten en e-liquids van VaporLinQ:

1.

Een televisiereclame.

In het begin daarvan is in relatief kleine letters -onder afbeeldingen van diverse producten- vermeld:

“NIX18 Onze producten kunnen de zeer verslavende stof nicotine bevatten, in dit geval wordt het gebruik daarvan afgeraden voor niet rokers”. 
In de uiting wordt gezegd:

“De elektrische sigaretten en e-liquids van VaporLinq bieden u wel de optimale smaakbeleving, zijn 95% minder schadelijk en tot 70% voordeliger dan traditioneel roken. VaporLinq het nieuwe roken. Vraag ernaar bij uw winkel of ga naar VaporLinq.com. VaporLinq make sense.

In beeld verschijnt onder meer:

“95%

 minder

 schadelijk” en

“Kadotip voor rokers”. Ook zijn een man en een vrouw te zien die elk gebruik maken van een elektrische sigaret.

2.

Een radioreclame. Daarin wordt gezegd:

“VaporLinq. De nieuwste generatie elektrische sigaretten en e-liquids die u wel de optimale smaakbeleving geven, zijn 95% minder schadelijk en tot 70% voordeliger dan traditioneel roken. VaporLinq het nieuwe roken. Vraag ernaar bij uw winkel of ga naar VaporLinq met een q .com. VaporLinq make sense”.

 

De klacht

De klacht kan als volgt worden samengevat.

Er wordt niet voldaan aan het bepaalde in de artikelen 4.1 en 6.1 (“95% minder schadelijk??”) van de Reclamecode voor Tabaksproducten (RvT). Wegens de kerstvakantie kijken er bovendien kinderen van 12 tot 18 nog televisie op het tijdstip van uitzenden van deze reclame. Klager vindt het schandalig indien deze reclame toelaatbaar zou zijn in Nederland.

 

Het verweer

Namens adverteerder is onder meer het volgende meegedeeld.

De klacht is gebaseerd op roken, terwijl het in dit geval gaat om dampen. Dampen is het alternatief voor roken waarbij er veel minder schadelijke stoffen vrijkomen, de overlast voor anderen wordt geminimaliseerd en het milieu minder wordt belast.

Adverteerder verkoopt geen (tabak)sigaretten, maar elektronische vaporizers (in de volksmond: elektrische sigaretten). Deze hoogwaardige apparaten vormen met de e-liquids een voor 95% (tot zelfs 98%) minder schadelijk alternatief voor de sigaret. Door het verwarmen van de e-liquid ontstaat er waterdamp en geen teer- en ammoniakhoudende rook. Bij traditionele sigaretten krijgen rokers naast teer en ammoniak nog tientallen andere schadelijke stoffen binnen. Bij de vaporizers en e-liquids van adverteerder gaat het slechts om waterdamp bestaande uit food gade stoffen die in vele voedingsproducten zijn verwerkt. De e-liquids van adverteerder voldoen ook nu al aan de wettelijke normen die op 1 mei 2016 ingaan.

Adverteerder is zich bewust van de beperkingen die er gelden voor reclame voor roken, maar daar valt het product van adverteerder niet onder. Helaas heeft de regering besloten om dampen/de elektrische sigaret vanaf 1 mei 2016 onder de Tabakswet te laten vallen, waardoor adverteerder vanaf die datum geen reclame meer mag maken.

Klager maakt zich zorgen over de invloed die de reclame heeft op jongeren. Zoals statistisch bekend vormen jongeren de sterkst groeiende groep rokers ondanks alle maatregelen die er de laatste jaren zijn genomen.

Behalve dat adverteerder de leeftijdsgrens van 18 jaar respecteert en bijsluiters bij alle producten voegt, richt adverteerder zich uitsluitend op rokers en vermeldt dat ook duidelijk op de website en in reclame. De jongeren die willen gaan roken doen dat toch en de inzet van adverteerder is om hen dan te laten dampen. Daarmee worden de schadelijke effecten al met 95 tot 98% gereduceerd. In een ander onderzoek is aangetoond dat de e-sigaret jongeren niet aanzet tot roken maar er juist van weerhoudt om te gaan roken. Adverteerder verwijst in dit verband naar een bij het verweer overgelegd artikel van Karin Spaink, getiteld: “Stoptober”, gepubliceerd op www.spaink.net.  

Voor de roker is dampen niet alleen een veel minder schadelijk alternatief, maar ook een manier om van het roken af te komen. Naast nicotine vrije liquids verkoopt adverteerder voor de rokers e-liquids met 6, 12 of 18 mg nicotine. Nicotine is niet schadelijk, maar wel verslavend en veel rokers hebben nicotine nodig om de stap van een sigaret naar dampen succesvol te kunnen maken.

“Ten overvloede” wijst adverteerder via een in het verweer opgenomen link op pagina 5 van een (113 pagina’s tellend) artikel op www.gov.uk. Uit dit artikel blijkt, zo stelt adverteerder, dat in Engeland de elektrische sigaret vergoed zal gaan worden uit het ziekenfonds, omdat deze 95% minder schadelijk is, zodat vele levens en hoge ziektekosten kunnen worden bespaard. In het “Foreword” van de door adverteerder overgelegde pagina 5 staat onder meer:

“in a nutshell, best estimates show e-sigarettes are 95% less harmful to your health than normal cigarettes, and when supported by a smoking cessation service, help most smokers to quit tobacco altogether”.

Adverteerder streeft ernaar om door middel van dure commercials op televisie en radio de rokers nog enkele maanden te informeren over het alternatief dat zij wel degelijk hebben. Als dit niet lukt, dan hebben de tabaksindustrie en de farmaceuten vrij spel met de verkoop van sigaretten die – zo stelt adverteerder – “we met z’n allen echt uit de markt willen en moeten krijgen”.

 

Het oordeel van de Commissie

De Commissie vat de klacht in de eerste plaats op in die zin dat klager de uitingen in strijd acht met het bepaalde in de artikelen 4.1 en 6.1 van de Reclamecode voor Tabaksproducten (RvT). Nu deze code, op grond van artikel 2 daarvan, van toepassing is op reclame en sponsoring, voor zover volgens de Tabakswet d.d. 18 april 2002 toegestaan, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of er in dit geval sprake is van reclame voor één of meer tabaksproducten in de zin van artikel 1 onder a van de Tabakswet. De in deze bepaling neergelegde definitie van tabaksproducten luidt:

“producten die voor roken, snuiven, zuigen of pruimen bestemd zijn en die, al is het slechts ten dele, uit tabak bestaan, ook indien genetisch gemodificeerd”.

Bij verweer heeft adverteerder onder meer meegedeeld dat zij geen (tabak)sigaretten verkoopt, maar elektronische vaporizers (in de volksmond: elektrische sigaretten), dat zij zich bewust is van de beperkingen die er gelden voor reclame voor roken, maar dat het product van adverteerder daar niet onder valt en dat zij naast nicotine vrije liquids ook  e-liquids met 6, 12 of 18 mg nicotine verkoopt. Ervan uitgaande dat deze nicotine zuivere nicotine betreft, overweegt de Commissie dat noch uit artikel 1 onder a van de Tabakswet noch uit de Memorie van Toelichting daarbij valt op te maken dat zuivere nicotine ook als tabak moet worden aangemerkt. Nu er ook verder geen grond bestaat om te oordelen dat de in de bestreden uitingen aangeprezen elektronische sigaretten en e-liquids van VaporLinQ, al dan niet nicotine-houdend, tabaksproducten in de zin van artikel 1 onder a van de Tabakswet zijn, is de Tabakswet en daardoor de Reclamecode voor Tabaksproducten (RvT) niet van toepassing. In zoverre acht de Commissie de klacht ongegrond.

De klacht en het naar aanleiding daarvan gevoerde verweer, waarin adverteerder heeft meegedeeld dat de elektrische sigaret vanaf 1 mei 2016 onder de Tabakswet zal vallen en dat adverteerder daardoor vanaf die datum geen reclame meer mag maken, geven de Commissie aanleiding om verder als volgt te overwegen en te oordelen.

Op 1 februari 2015 is het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret in werking getreden. Ingevolge artikel 1 onder b van dit besluit wordt onder een elektronische sigaret verstaan:

“een product dat gebruikt kan worden voor de consumptie van nicotinehoudende damp via een mondstuk, of een onderdeel van dat product, waaronder een patroon, een reservoir en het apparaat zonder patroon of reservoir”. Naar het oordeel van de Commissie vallen de elektrische sigaretten van VaporLinQ onder deze definitie.

Artikel 9 lid 1 van voornoemd warenwetbesluit luidt, voor zover hier van belang:

“Het is een ieder verboden om in de uitoefening van beroep of bedrijf een elektronische sigaret (..) aan te prijzen via enig op het publiek gericht reclamemedium anders dan met gebruikmaking van de waarschuwing, genoemd in artikel 8, eerste lid”. Deze waarschuwing luidt:

“Dit product bevat de zeer verslavende stof nicotine. Het gebruik ervan wordt afgeraden voor niet-rokers”.

De Commissie stelt vast dat het ingevolge voornoemde bepalingen van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret met ingang van 1 februari 2015 is toegestaan om reclame te maken voor de elektronische sigaret, mits voornoemde waarschuwing wordt gebruikt. De wetgever heeft, door middel van voornoemd besluit, voorlopig de mogelijkheid willen bieden om reclame te maken voor een elektronische sigaret.

De bestreden televisiereclame is voorzien van de waarschuwing “Onze producten kunnen de zeer verslavende stof nicotine bevatten, in dit geval wordt het gebruik daarvan afgeraden voor niet rokers”, maar deze waarschuwing verschijnt in zo kleine letters in beeld dat deze de kijker gemakkelijk kan ontgaan. Een redelijke uitleg van artikel 9 lid 1 van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret in verbinding met artikel 8, eerste lid van dat besluit brengt mee dat dat de bewuste waarschuwing  duidelijk leesbaar dient te zijn. De waarschuwing in de bestreden uiting is niet duidelijk leesbaar. Gelet hierop acht de Commissie de uiting in strijd artikel 9 lid 1 van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Klager heeft meegedeeld dat er wegens de kerstvakantie bovendien kinderen van 12 tot 18 nog televisie kijken op het tijdstip van uitzenden van de bestreden televisiereclame. Naar aanleiding van deze stelling overweegt de Commissie dat het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret geen verbod bevat om voor een bepaald tijdstip reclame te maken voor elektronische sigaretten. De Commissie ziet verder ook geen aanleiding om voorwaarden te stellen aan het tijdstip van uitzenden van de bestreden reclame, daargelaten dat deze reclame, zoals hiervoor overwogen, in strijd is met artikel 2 NRC.

In de bestreden radioreclame is geen waarschuwing opgenomen. Gelet hierop acht de Commissie deze uitingin strijd met artikel 9 lid 1 van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC. 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken