a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Gemotoriseerd) vervoer

Dossiernr:

2008/01215

Datum:

07-04-2009

Uitspraak:

Bevestiging Beslissing RCC

Product/dienst:

(Gemotoriseerd) vervoer

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Buitenreclame

De bestreden reclame

 

Het betreft een reclamecampagne van adverteerder met als motto: “GVB verbindt heel Amsterdam met heel Amsterdam”. Als onderdeel van deze reclamecampagne worden in bussen affiches opgehangen met daarop foto’s van twee personen (waaronder een bebaarde persoon met een lang Marokkaans gewaad en een capuchon op het hoofd en een persoon die naar uiterlijk een aanhanger van de Hare Krishna-beweging lijkt te zijn) die elk een uiteinde van een symbolisch voorwerp vasthouden. Het gaat om het volgende symbool:

De klacht

 

Adverteerder toont personen die een bepaalde stroming of opvatting lijken aan te hangen. De gefotografeerde personen worden door adverteerder niet echt met elkaar verbonden. Dat is misleidend en schendt het vertrouwen in de reclame. De affiches maken voorts inbreuk op het non-discriminatie beginsel, de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van meningsuiting. Voorts is de reclame strijdig met het algemeen belang en de openbare orde en is de reclame niet in overeenstemming met de wet, de waarheid en de goede smaak en het fatsoen. De reclame is bovendien nodeloos kwetsend en een bedreiging voor de geestelijke gezondheid.

 

De beslissing tot terzijdelegging

De voorzitter oordeelde dat de reclame niet in strijd is met de door klager genoemde bepalingen.

Het bezwaar tegen de terzijdelegging

Klager licht de klacht nader toe. Klager is van oordeel dat de voorzitter kennelijk geen acht heeft geslagen op de inhoud van de klacht. Ook wordt niet ingegaan op de brief van klager van 29 oktober 2008.

 

Het verweer

Adverteerder wil door de reclamecampagne het functionele karakter van zijn dienstverlening tonen. Dagelijks vervoert adverteerder ongeveer 800.000 reizigers. Bijna alle Amsterdammers reizen wel eens met het openbaar vervoer. Adverteerder wil laten zien dat hij op deze wijze alles en iedereen in de stad verbindt. In verband daarmee zijn mo­dellen in hun oorspronkelijke identiteit gefotografeerd. Alleen de Hare Krishna-figuur is in werkelijkheid geen aanhanger van deze beweging. De reclame is niet in strijd met enige bepaling van de Nederlandse Reclame Code.

De mondelinge behandeling

 

Klager handhaaft zijn standpunt en licht dat nader toe. Volgens klager is het misplaatst om mensen als gelovigen af te beelden in verband met een commerciële uiting. Een deel van de personen is niet echt gelovig. De uiting is ook niet juist, omdat de mensen die met het openbaar reizen niet werkelijk met elkaar zijn verbonden.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie begrijpt dat klager in de eerste plaats bezwaar maakt tegen het feit dat adverteerder in de reclame suggereert dat personen die met het openbaar vervoer reizen op een bepaalde wijze met elkaar zijn verbonden. Volgens klager verbindt adverteerder in werkelijkheid geen personen met elkaar. Klager wijst op het feit dat niet alle gefotografeerde personen elkaar aankijken. Klager maakt er voorts bezwaar tegen dat sommige personen als gelovigen zijn afgebeeld. De Commissie neemt aan dat deze argumen­ten ook staan in de door klager genoemde brief van 29 oktober 2008, die de Commissie overigens niet in het dossier heeft aangetroffen.

Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de gewraakte reclame niet in deze zin begrijpen, dat adverteerder zorgt voor een persoonlijk contact tussen de personen die hij vervoert. De gefotografeerde personen moeten kennelijk de verschillen­de personen c.q. groeperingen die van het openbaar vervoer gebruik maken symboliseren.

 

De boodschap is dat al deze personen gebruik (kunnen) maken van het door adverteerder onderhouden openbaar vervoer, ongeacht hun afkomst, geloof of levensopvatting en ongeacht of zij daarbij oog- of ander contact met elkaar hebben. Deze boodschap is niet misleidend of onjuist en is evenmin in strijd met enige bepaling van de Nederlandse Reclame Code. Derhalve wordt beslist als volgt.

 

De beslissing

 

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter.

 

College van Beroep:

De grieven

           

Deze kunnen als volgt worden samengevat. 

 

I.

Aangezien de Commissie in onderdeel 8.1 van haar beslissing heeft overwogen “(..)  de door klager genoemde brief van 29 oktober 2008, die de Commissie overigens niet in het dossier heeft aangetroffen”, legt appellant kopieën over van de ontvangstbevestiging van 24 november 2008 van deze brief en van de brief zelf.

 

II.

Dat de reclame de in onderdeel 8.3 van de beslissing beschreven boodschap zou hebben, is niet door feiten gestaafd. Men drijft de spot met mensen die een bepaalde pose moeten aannemen, al dan niet overeenkomstig hun persoon en opvattingen. 

 

Het antwoord in appel 

 

Het uitgangspunt van de GVB-campagne is het functionele karakter van GVB in de stad Amsterdam, waar het GVB via een groot, divers lijnennet dagelijks zo’n 800.000 reizigers vervoert. Bijna alle Amsterdammers reizen (wel eens) met het openbaar vervoer. GVB verbindt alles en iedereen in de stad.

Om dichtbij die dagelijkse realiteit van het openbaar vervoer te blijven, heeft GVB voor zijn campagne de modellen in hun oorspronkelijke identiteit gefotografeerd. Alleen de Hare-Krisna-figuur is in werkelijkheid geen aanhanger van deze organisatie.  

 

De mondelinge behandeling

 

De heer Van Os heeft zijn standpunt nader toegelicht.

 

Hij wijst erop dat hij, anders dan in de beslissing van de Commissie onder 1 is vermeld, wel gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid de zaak ter vergadering toe te lichten.

De kern van zijn klacht is dat -anders dan in de gewraakte reclame wordt gesuggereerd- mensen van verschillende religies en uit verschillende culturen door het GVB niet werkelijk met elkaar verbonden worden.

In een nieuwe reclame-uiting van het GVB kijken een Surinaamse en een Nederlandse vrouw elkaar aan. Die uiting vindt appellant veel beter dan de gewraakte reclame. 

         

Het oordeel van het College

 

Het College stelt voorop dat, anders dan in de beslissing van de Commissie kennelijk per abuis is vermeld, appellant ter vergadering van de Commissie zijn standpunt mondeling heeft toegelicht. Dat appellant een mondelinge toelichting heeft gegeven waarmee de Commissie rekening heeft gehouden, blijkt overigens wél uit de beslissing, waarin de mondelinge behandeling is weergegeven.

 

Ten aanzien van de verschillende grieven overweegt het College het volgende.     

 

Ad I.

Bovenaan de door appellant overgelegde brief van 29 oktober 2008 staat: “Uw brief van 27 oktober 2008”. Kennelijk is de brief van 29 oktober 2008 in onderdeel 1 van de beslissing van de Commissie per vergissing vermeld als brief van “27 oktober 2008”.

 

Ad II.

Naar het oordeel van het College zullen de uitingen uit de gewraakte campagne, in welke uitingen steeds twee zeer verschillend uitziende mensen zijn afgebeeld, met daaronder de tekst: “verbindt heel Amsterdam   met heel Amsterdam”, door de gemiddelde consument worden opgevat in die zin dat het GVB alle Amsterdammers/bezoekers van Amsterdam, van welke afkomst, sekse of (religieuze) overtuiging ook, door heel Amsterdam vervoert. In de uitingen ligt niet de suggestie besloten dat het GVB werkelijk ervoor zou zorgen dat mensen van verschillende religies en uit diverse culturen in harmonie met elkaar zouden worden verenigd. Evenmin kan worden geoordeeld dat met de afgebeelde mensen de spot wordt gedreven.

 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.   

 

De beslissing

 

Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.

 

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken