a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Financiele) dienstverlening

Status:

Dossiernr:

2018/00891 - CVB

Datum:

02-05-2019

Uitspraak:

CVB Aanbeveling Bevestigd (met wijziging gronden) (= Aanbeveling)

Product/dienst:

(Financiele) dienstverlening

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

Het College van Beroep [2 mei 2019]

De bestreden uitingen, de inleidende klacht en de beslissing van de Commissie

De klacht is gericht tegen reclame-uitingen van Ferratum (een banner en de website ferratum.nl) voor krediet met een korte looptijd (‘flitskrediet’). De kredietovereenkomst wordt via de homepage van de website ferratum.nl gesloten. Op de homepage vult men daartoe het gewenste kredietbedrag en de looptijd in, waarna men direct de termijnen ziet, alsmede de in rekening te brengen rente en het totaalbedrag inclusief rente. Daarbij wordt door middel van een asterisk verwezen naar de volgende, onder deze informatie staande tekst: “*Prijs weergegeven is prijs wanneer u voor een lening met persoonlijke garantsteller kiest. Kiest u voor een externe garantsteller dan zijn hier extra kosten aan verbonden”. De hoogte van deze extra kosten blijkt niet uit de homepage.

Volgens de klacht wordt niet duidelijk gemaakt wat de totale kosten van het krediet zijn. Men ziet de kosten van de externe garantsteller pas na het invullen van de gegevens voor het gewenste krediet. Hierdoor zijn de uitingen misleidend. Tevens wordt door het voorgaande niet voldaan aan het vonnis Rb Rotterdam 13 juli 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:5661 (hierna: het Palden Finance-vonnis) waarin is geoordeeld dat de kosten van de externe garantstelling onder de kredietvergoeding vallen. Ferratum noemt op haar website de kosten van de externe garantstelling niet als onderdeel van de kredietvergoeding. Indien de kosten van de externe garantsteller als onderdeel van de kredietvergoeding worden beschouwd, is de door Ferratum bedongen kredietvergoeding hoger dan het wettelijk maximum en maakt Ferratum reclame voor een product dat in strijd met de wet is. Ten slotte is het adverteren voor een product dat de veelal jongere gebruikers ervan in financiële problemen brengt, in strijd met het fatsoen en het algemeen belang.

Onder verwijzing naar het Palden Finance-vonnis beschouwt de Commissie de kosten van de externe garantstelling bij kredietovereenkomsten van Ferratum als onderdeel van de totale kredietvergoeding die de consument verschuldigd is. Gelet op de hoogte van de garantstellingskosten (oplopend van minimaal € 10,89 bij een lening van € 100,- tot maximaal € 658,78 bij een lening van € 1.500,-) en de mate waarin van die externe garantstelling gebruik wordt gemaakt, oordeelt de Commissie dat de kosten van een flitskrediet met externe garantstelling bij Ferratum de maximale kredietvergoeding van 14% ruimschoots overschrijden. Door desondanks reclame te maken voor dit product, voldoet Ferratum niet aan het normale niveau van zorgvuldigheid dat van een adverteerder verwacht mag worden en handelt zij in strijd met de vereisten van professionele toewijding. Hierdoor kan het economische gedrag van de gemiddelde consument op wie de reclame is gericht, worden verstoord. De bestreden reclame-uitingen zijn daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat op de website via een asterisk wordt verwezen naar een waarschuwing voor extra kosten van een externe garantstelling, maakt volgens de Commissie niet duidelijk dat aan het product kosten zijn verbonden die de grenzen van het Besluit kredietvergoeding te buiten gaan.

 

De grieven

Het oordeel van Commissie is onjuist en in strijd met fundamentele kernwaarden zoals neergelegd in het Handvest van de Europese Unie, waaronder artikel 16, te weten de vrijheid van ondernemerschap. De bestreden beslissing tast deze vrijheid aan. Ferratum is krachtens een vergunning van de Engelse Financial Conduct Authority (FCA) bevoegd om in Nederland financiële diensten aan te bieden. Zij is, zoals blijkt uit uitspraken van de Rechtbank Rotterdam van 2 februari 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:645 en van het CBB van 12 maart 2019, ECLI:NL:CBB:2019:112, niet onderworpen aan het toezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) onder de Wet op het financieel toezicht, maar valt onder het strikte toezicht van de FCA. De overeenkomsten tussen Ferratum en consumenten worden beheerst door Engels recht. Ferratum voldoet aan de relevante eisen van de Europese Richtlijn Consumentenkrediet (Richtlijn 2008/48/ EG) en de Richtlijn inzake elektronische handel (Richtlijn 2000/31/EG). Ferratum maakt op grond van haar vergunning gebruik van de mogelijkheden die de Europese single market biedt. Er mogen geen obstakels worden opgeworpen voor haar cross-border online dienstverlening.
De Commissie heeft tot taak een concrete uiting te beoordelen, in dit geval een banner die doorlinkt naar de website van Ferratum. De Commissie heeft zich in plaats daarvan uitgelaten over het door Ferratum aangeboden product en de toepasselijkheid van voorschriften van Nederlands recht. De Commissie is daartoe niet bevoegd. Het is niet aan de Commissie om te oordelen over de wetmatigheid van een product. Die beoordeling mag uitsluitend de civiele rechter doen. Ferratum verwijst ook naar de beslissing in dossier 2012/00758. Daarin is de klacht afgewezen omdat de zaak onder het toezicht van een Luxemburgse toezichthouder viel.
De Commissie heeft ten onrechte het Palden Finance-vonnis gevolgd door te oordelen dat de kosten van de externe garantsteller meetellen bij de vraag of de wettelijk toegestane maximale kredietvergoeding wordt overschreden. Tevens is de beslissing van de Commissie innerlijk tegenstrijdig, nu zij erkent dat het Palden Finance-vonnis geen rechtsgevolgen heeft jegens Ferratum, maar zij vervolgens oordeelt dat het product van Ferratum overeenkomsten vertoont met het product van het Palden Finance en daarom in strijd met de wet is. Een vonnis tegen een aanbieder van krediet kan niet één op één worden toegepast op een andere aanbieder.
De bestreden beslissing heeft tot gevolg dat Ferratum op Nederland gerichte uitingen moet staken. Voor doorwerking van Nederlandse civielrechtelijke bepalingen is echter geen plaats. Indien al ervan uit zou kunnen worden gegaan dat Nederlands recht van toepassing is, geldt dat het Besluit kredietvergoeding waarnaar de rechter in het Palden Finance-vonnis verwijst, sinds 1 januari 2017 een wettelijke grondslag ontbeert. De kantonrechter is hieraan ten onrechte voorbijgegaan. Ook verder is het Palden Finance-vonnis onjuist. Onder het begrip kredietvergoeding in de zin van artikel 7:74 BW valt uitsluitend de vergoeding die de kredietgever in rekening brengt. In dit geval brengt een derde de kosten in rekening. De kosten van de externe garantsteller zijn optioneel en maken ook om die reden geen deel uit van de kredietvergoeding als bedoeld in artikel 7:76 BW. De keuze voor een externe garantsteller is vrijwillig. Een significant gedeelte van de klanten van Ferratum kiest, anders dan bij de aanbieder in het Palden Finance-vonnis, wel degelijk voor een garantsteller in de privé sfeer in plaats van een externe garantsteller.
Ferratum handelt overeenkomstig de vereisten van professionele toewijding en de uitingen verstoren het economische gedrag van de gemiddelde consument niet. In dit geval gaat het bij het vereiste van professionele toewijding om (gedrags)regels en gebruiken in de Engelse financiële sector. Bij de beoordeling of Ferratum handelt volgens die vereisten, is het zogenaamde Toprekening-arrest (HR 1 mei 2015.ECLI: NL:HR:2015 en ECLI:NL:PHR:2015:314) richtinggevend. Ferratum is transparant over de kosten, net zoals ING dat was over de te vergoeden rente in het Toprekening-arrest. De uitingen zijn juist, volledig en niet oneerlijk. Ferratum laat geen essentiële informatie weg en van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij kennis neemt van de verstrekte informatie. Ferratum wijst op diverse pagina’s op de noodzaak van een garantsteller, respectievelijk op de mogelijkheid van een professionele garantsteller en de kosten daarvan.
De informatie over de kosten van de garantsteller is niet verstopt en is te vinden op de website. Ook tijdens de aanvraagprocedure van het krediet worden consumenten, die in beginsel al een aankoopbeslissing hebben genomen, over deze kosten geïnformeerd. De consument die de kosten te hoog vindt, kan op dat moment nog van de transactie afzien.

 

Het antwoord in appel

Het standpunt van geïntimeerde strekt tot bevestiging van de bestreden beslissing. Op hetgeen geïntimeerde stelt zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

 

De mondelinge behandeling

Het beroep is namens Ferratum toegelicht mede aan de hand van overgelegde aantekeningen, die hier als ingelast worden beschouwd. Desgevraagd heeft Ferratum meegedeeld dat de grote meerderheid van de consumenten een externe garantsteller nodig heeft, maar dat zij geen percentage wil noemen van het deel van de consumenten dat kiest voor een externe garantsteller.
Geïntimeerde heeft vervolgens zijn standpunt toegelicht. Hij heeft desgevraagd zijn motieven voor de klacht toegelicht. Verder heeft geïntimeerde onder meer meegedeeld dat de klacht zowel tegen de banner als tegen de website van Ferratum is gericht, maar dat hij met name bezwaar maakt tegen deze reclame-uitingen van Ferratum omdat de kosten van de externe garantstelling niet op de homepage staan. Volgens geïntimeerde kiest 97% van de consumenten voor een dergelijke garantstelling en dienen deze kosten daarom duidelijk te zijn. De keuze voor de externe garantsteller staat standaard aan in stap 4 van het aanvraagtraject.

 

Het oordeel van het College van Beroep

1. De inleidende klacht is gericht tegen de door de Commissie beoordeelde banner en website. Inhoudelijk ziet de klacht echter, zoals geïntimeerde ter zitting heeft bevestigd, op de website van Ferratum, en dan in het bijzonder op de (informatie over de) hoogte van de kredietvergoeding. Ook Ferratum heeft haar stellingen hierop toegespitst, zodat het College de website centraal zal stellen bij de beoordeling.

2. De Commissie heeft op grond van het Palden Finance-vonnis, waarop geïntimeerde een beroep heeft gedaan, aangenomen dat het product van Ferratum in strijd met Nederlandse wetgeving is. Die conclusie kan echter niet zonder meer worden getrokken, gelet op de niet alleen in deze zaak gevoerde discussie over de vraag welk recht van toepassing is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het product van Ferratum. Daar komt bij dat het Palden Finance-vonnis geen gezag van gewijsde ten opzichte van Ferratum heeft, zoals de Commissie ook heeft geconstateerd. De grieven gaan in zoverre op, maar dit leidt echter, op grond van hetgeen hierna aan de orde komt, niet tot vernietiging van de bestreden beslissing.

3. De inleidende klacht komt er vooral op neer dat sprake is van misleidende reclame omdat Ferratum niet duidelijk maakt wat de totale kosten van de externe garantsteller zijn. Op de homepage van Ferratum wordt wel naar deze kosten verwezen door de tekst: “Prijs weergegeven is prijs wanneer u voor een lening met persoonlijke garantsteller kiest. Kiest u voor een externe garantsteller dan zijn hier extra kosten aan verbonden”. Deze tekst staat direct onder de bedragen van de lening die men kan invullen en zal de gemiddelde consument niet ontgaan. Op de homepage wordt verder geen informatie gegeven over de hoogte van deze kosten.

4. Ter zitting heeft het College aan de orde gesteld hoe de consument kennis kan nemen van de kosten van de externe garantsteller. Gebleken is daarbij dat de consument de informatie kan vinden door te klikken op “Veelgestelde vragen”, vervolgens te klikken op de vraag “Wat zijn de kosten van de externe garantsteller?” waarna een pop-up verschijnt met onder meer de tekst “De garantstellingskosten van de externe garantsteller kunt u hier terugvinden”, waarbij het woord ‘hier’ een link is naar “Algemene voorwaarden Global Finance Guarantee Management garantie-overeenkomst” met daarbij als bijlage (deze ziet men door geheel naar beneden te scrollen) een prijstabel. De consument die gebruik maakt van de mogelijkheid direct via de homepage van Ferratum een kredietovereenkomst met haar te sluiten, wordt, naar niet in geschil is, tijdens de vierde stap van het aanvraagtraject over de kosten van de externe garantsteller geïnformeerd. Dan heeft hij inmiddels de keuze gemaakt een transactie te willen afsluiten.

5. Ferratum heeft meegedeeld dat de grote meerderheid van de consumenten een externe garantsteller nodig heeft, maar zij heeft niet het percentage willen noemen van de consumenten die kiezen voor de externe garantsteller. Zij volstaat met te stellen dat een significant gedeelte voor een persoonlijke garantsteller kiest. Daarmee heeft Ferratum de gemotiveerde (mede op de uitspraak van het CBB van 7 december 2016,ECLI:NL:CBB:2016:363 gebaseerde) stelling van geïntimeerde dat een percentage van 97% voor een externe garantsteller kiest, onvoldoende gemotiveerd weersproken. Het College gaat daarom ervan uit dat het overgrote merendeel van de kredietnemers opteert voor externe garantstelling. De kosten van de externe garantsteller betreffen om die reden een belangrijk aspect voor de gemiddelde consument waarover hij duidelijk en tijdig dient te worden ingelicht teneinde een geïnformeerd besluit over de krediettransactie te kunnen nemen. Daarbij is van belang dat de kosten van de externe garantsteller relatief zeer hoog zijn, immers variëren van ongeveer 10% tot 43% van het geleende bedrag.

6. Uit artikel 8.4 aanhef en onder i NRC, dat van toepassing is bij een uitnodiging tot aankoop in verband met een overeenkomst op afstand, waarvan hier sprake is, volgt dat op duidelijke en begrijpelijke wijze de essentiële informatie dient te worden gegeven over bijkomende kosten die verschuldigd kunnen zijn. Deze eis houdt in dat de consument de economische gevolgen die uit een transactie voor hem voortvloeien kan voorzien (vgl. HvJ EU 20 september 2017, zaak C-186/16, ECLI:EU: C:2017:703). Het hierboven geschetste informatietraject voldoet niet aan deze eis, nu de consument blijkens het voorgaande te indirect, te onduidelijk en te laat geïnformeerd wordt over de kosten van de externe garantsteller. Dit is in strijd met artikel 8.4 aanhef en onder p NRC dat bepaalt dat de consument op een duidelijk en in het oog springende manier en onmiddellijk voordat hij zijn bestelling plaatst op deze informatie moet worden gewezen. Het is te meer van belang dat deze kosten expliciet worden genoemd en voordat de consument tot een transactie besluit, nu het om een kredietovereenkomst gaat en de externe garantstelling tot relatief zeer hoge extra lasten leidt.

7. Bij het voorgaande gaat het College ervan uit dat het om een aanbieding voor een krediet gaat dat met name is gericht op een kwetsbare doelgroep. Dit blijkt uit de door Ferratum overgelegde brief van de AFM van 3 april 2019 en de passage die zij ter zitting uit haar aantekeningen heeft geciteerd. In deze passage staat als opinie van de AFM onder meer vermeld: “Het probleem bij flitskredieten is dat door middel van een ontwijkingsconstructie tegen hoge kosten een kortlopend krediet wordt aangeboden aan kwetsbare consumenten.” Consumenten die financieel in een kwetsbare situatie verkeren en die via Ferratum geld willen lenen, dienen tijdig en uitdrukkelijk op de kosten van de externe garantstelling te worden gewezen, zodat zij een afgewogen keuze kunnen maken met betrekking tot de vraag of zij deze kosten kunnen en willen dragen.

8. Dat Ferratum de gemiddelde consument blijkens het bovenstaande onvoldoende over de kosten van de externe garantstelling informeert, brengt mee dat sprake is van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Deze omissie kan deze consument ertoe brengen een besluit over de transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Het College komt aldus, zij het op andere gronden dan de Commissie, eveneens tot het oordeel dat de reclame oneerlijk en daarmee in strijd met artikel 7 NRC is.

9. Het College beslist derhalve als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep

Het College bevestigt, met wijziging van gronden, de beslissing van de Commissie dat de reclame in strijd is met artikel 7 NRC.

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [26 februari 2019]

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft:

  1. de banneradvertentie van Ferratum die op 24 november 2018 in klagers mailbox te zien was en die luidt (de tekstgedeeltes tussen haakjes zijn op de overgelegde afdruk weggevallen en zijn hieronder op basis van het verweer aangevuld):
    “Snel geld lenen
    Online aanvragen in minder (dan 5)
    minuten. € 100 – €1500 len(en)
    ferratum.nl                     OPEN.”
  2. de uiting op de website www.ferratum.nl. Op die website kunnen het gewenste leenbedrag en de looptijd worden ingevuld. Wordt het bedrag van € 600,- ingevuld met een looptijd van 62 dagen, dan verschijnt hiernaast de volgende tekst: “Lening van €600 een looptijd van 62 dagen. U ontvangt een factuur voor de lening van € 600. Termijn 1, verloopt na 31 dagen. Termijn 2 na 62 dagen. Rente: 13.99%. Totaal bedrag: €609.61.* Rente bedrag €9.61 over 62 dagen.            VRAAG € 600 AAN (= link).”Onderin het invulscherm staat, in kleinere letters:
    “Let op: de maximale JKP is altijd 13,99%. Voorbeeld JKP: U leent €1000 over 62 dagen. De rente die u hiervoor moet betalen is €16,43 over twee betaaltermijnen. Na het eerste termijn betaalt u €444,97 terug, na het tweede termijn betaalt u €571,46. U betaalt dus een totaal van €1016,43 terug. Op jaarbasis zou bij een lening ter waarde van €1000 uw JKP €98,58 bedragen. Het leentermijn voor een lening bij Ferratum is zowel minimaal als maximaal 62 dagen**.”
    (Opmerking Commissie: “JKP” is de afkorting van: “jaarlijks kostenpercentage”).

          

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.
Ferratum is een in de UK gevestigde verstrekker van ‘flitskredieten’. Uit het (overgelegde) vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 juli 2018 in de zaak van de Litouwse kredietverstrekker Palden Finance (ECLI:NL:RBROT:2018:5661) blijkt dat de kosten van de garantstelling onder de kredietvergoeding vallen. Deze nevenkosten maken deel uit van het JKP. Ferratum vermeldt op haar website deze nevenkosten niet als onderdeel van het JKP en maakt daardoor niet duidelijk wat de totale kosten van het krediet zijn. Pas na het invullen van de gegevens voor het gewenste krediet wordt de bezoeker van de website met de totale kosten geconfronteerd. Daarom is volgens klager sprake van misleidende reclame. Verder vraagt klager zich af of Ferratum mag adverteren voor het aanbieden van leningen zonder te vermelden dat deze in Nederland nietig zijn verklaard en of eerdergenoemd vonnis niet automatisch een verbod inhoudt voor Ferratum om reclame te maken voor haar flitskredieten. Ferratum hanteert namelijk een JKP van enkele honderden procenten, terwijl de rechtbank heeft geoordeeld dat ook voor buitenlandse aanbieders die leningen aanbieden aan klanten in Nederland, geldt dat het niet is toegestaan om leningen aan te bieden waarvan de kosten hoger zijn dan het wettelijke maximum. Dit betekent dat Ferratum reclame maakt voor een product dat in strijd met de wet is. Ten slotte is het adverteren voor een product dat de veelal jongere gebruikers ervan in financiële problemen brengt, in strijd met het fatsoen en het algemeen belang, aldus klager.

 

Het verweer

Het verweer wordt als volgt samengevat.
Ferratum is een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde internetaanbieder van relatief lage kredieten aan meerderjarige particulieren in (onder andere) Nederland. Bij de beoordeling van een kredietaanvraag doet Ferratum geen navraag bij het Bureau Kredietregistratie, maar zij verlangt wel van de aanvrager dat deze een derde partij opgeeft als garantsteller. De aanvrager heeft hierbij de keuze tussen een garantsteller uit eigen kring of een externe garantsteller. Laatstgenoemde is een bedrijf dat tegen betaling van provisie garant wil staan voor de terugbetaling van het krediet.
Ferratum betwist in de eerste plaats klagers stelling dat in de uitingen wordt geadverteerd voor leningen die blijkens het vonnis van de rechtbank (sector kanton) Rotterdam van 13 juli 2018 nietig zijn. Ferratum was geen partij in die rechtbankprocedure, zodat het civielrechtelijke vonnis geen rechtsgevolgen voor Ferratum heeft.
Verder voert Ferratum aan dat de uitingen niet misleidend zijn ten aanzien van de kosten van haar dienstverlening, waaronder de kosten van een eventuele garantstellingsprovisie. In de banneradvertentie benadrukt Ferratum de snelheid en eenvoud van haar dienstverlening, maar noemt zij met opzet niet de kosten, omdat zij deze korte vorm van webvertising daarvoor niet geschikt acht. Dit wil niet zeggen dat in de banner informatie wordt verzwegen. De banner linkt door naar de website van Ferratum, waar de relevante informatie over de kosten van het krediet duidelijk en prominent wordt vermeld. Ferratum noemt op elke pagina van de website en in de aanvraagprocedure het JKP van 13,99%, dat zij momenteel hanteert. Daarnaast geeft Ferratum op verschillende plaatsen op de website en in de aanvraagprocedure duidelijke en begrijpelijke informatie over een eventuele externe garantsteller en de daaraan verbonden kosten. Zo staat bijvoorbeeld onder de indicatieve berekening van het totaal terug te betalen bedrag (hoofdsom plus rente) die in de oriëntatiefase aan de bezoeker van de website wordt getoond: “* Prijs weergegeven is prijs wanneer u voor een lening met persoonlijke garantsteller kiest. Kiest u voor een externe garantsteller dan zijn hier extra kosten aan verbonden.”
Op de pagina’s ‘minilening’ en ‘Veelgestelde vragen’ is in de informatie een link opgenomen naar de algemene voorwaarden van de garantsteller en een tabel met de hoogte van de garantstellingsprovisie.
Ferratum concludeert dat de uitingen (banner en website) op zichzelf genomen en in combinatie niet misleidend zijn, en evenmin in strijd zijn met de wet en/of de eisen van goede smaak en fatsoen. Ook voldoen de uitingen volgens Ferratum aan de normen van professionele toewijding, nu de website en de aanvraagprocedure helder en transparant van opzet zijn, zodat zij de aankoopbeslissing van consumenten niet verstoren.

 

De mondelinge behandeling

Alvorens partijen in de gelegenheid te stellen een mondelinge toelichting te geven, heeft de voorzitter aan de vertegenwoordigers van Ferratum gevraagd waarnaar de asterisk verwijst die in de bestreden uiting staat achter de tekst “Totaal bedrag: € 609.61”, nu dit uit de overgelegde afdruk van de uiting niet blijkt. De vertegenwoordigers hebben meegedeeld hierover geen zekerheid te kunnen verschaffen, maar het aannemelijk te achten dat de asterisk verwijst naar de waarschuwing die ook in de huidige uiting bij een asterisk is opgenomen en die luidt: “* Prijs weergegeven is prijs wanneer u voor een lening met persoonlijke garantsteller kiest.  Kiest u voor een externe garantsteller dan zijn hier extra kosten aan verbonden.”  
Klager heeft desgevraagd meegedeeld zich niet te kunnen herinneren of de asterisk in de bestreden uiting naar deze mededeling verwees en of deze mededeling dus in de bestreden uiting vermeld was.
Vervolgens hebben partijen hun standpunten nader toegelicht en verdere vragen van de Commissie beantwoord. Van de zijde van Ferratum zijn pleitaantekeningen overgelegd. Voor zover relevant voor de beslissing wordt op hetgeen ter zitting is aangevoerd ingegaan in het hiernavolgende oordeel van de Commissie.

 

Het oordeel van de Commissie

1. De klacht stelt aan de orde of Ferratum mag adverteren voor de door haar aangeboden minileningen (‘flitskredieten’) en zo ja, of de wijze van adverteren in de bestreden uitingen in overeenstemming is met de Nederlandse Reclame Code (NRC).

2. Ter onderbouwing van zijn klacht heeft klager verwezen naar het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 juli 2018 (Palden Finance). In dit vonnis heeft de kantonrechter overwogen, kort samengevat en voor zover hier relevant, dat een kredietovereenkomst is gebonden aan de geldende regels omtrent de maximale kredietvergoeding, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek en het Besluit Kredietvergoeding. Onder kredietvergoeding vallen alle beloningen en vergoedingen, in welke vorm ook, die de kredietgever of de leverancier van de goederen of diensten ter zake van een kredietovereenkomst bedingt, in rekening brengt of aanvaardt. De kantonrechter oordeelt in dat vonnis dat de kosten van een externe, commerciële garantstelling geacht moeten worden onderdeel te zijn van de kredietvergoeding. Daartoe wordt overwogen dat de consument die  een flitskrediet aanvraagt, in de praktijk meestal niet de mogelijkheid zal hebben om te kiezen voor een persoonlijke garantstelling, omdat hij in dat geval net zo goed het bedrag direct bij die persoon zou kunnen lenen. De consument is dan ook in feite (indirect) gedwongen de dure commerciële garantstelling af te nemen, waardoor de kosten van de externe garantstelling onderdeel zijn van de kredietvergoeding. Dit leidt tot het oordeel dat in deze zaak de maximale kredietvergoeding is overschreden, en de tussen partijen gesloten kredietovereenkomst wordt nietig verklaard.

3. Bovengenoemd vonnis is gewezen in een procedure waarin Ferratum geen partij was. Ferratum heeft daarom terecht aangevoerd dat dit civielrechtelijke vonnis geen gezag van gewijsde ten opzichte van haar heeft omdat zij geen partij was in die procedure en dat uit dit vonnis dus niet automatisch volgt dat (ook) de kredietovereenkomsten van Ferratum nietig zijn.

4. Aan de andere kant is niet in geschil dat de ‘techniek’ van het door Ferratum aangeboden product gelijk is aan die van de kredietovereenkomst die in het vonnis is beoordeeld. Ook Ferratum biedt de consument bij haar flitskredieten de keuze tussen een kosteloze persoonlijke garantstelling en een externe garantstelling, waaraan (hoge) kosten verbonden zijn. Ferratum heeft gesteld dat niet in alle gevallen door de aanvrager gekozen wordt voor een externe garantstelling, maar zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat een externe garantstelling zo uitzonderlijk is dat daaraan in het kader van de onderhavige klacht geen gewicht mag worden toegekend. Uit artikel 4 Besluit kredietvergoeding volgt dat de maximale kredietvergoeding voor een flitskrediet 14% op jaarbasis bedraagt. Ferratum hanteert een jaarlijks kosten percentage van 13,99%, waaronder Ferratum alleen de rente en niet de kosten van de externe garantstelling begrijpt. Gelet op de hoogte van de garantstellingskosten (oplopend van minimaal €10,89 bij een lening van €100,- tot maximaal €658,78 bij een lening van €1500,-) komt de Commissie tot de conclusie dat de kosten van een flitskrediet met externe garantstelling bij Ferratum (net als dat bij Palden Finance het geval was) de maximale kredietvergoeding van 14% overschrijden. Feiten of omstandigheden die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat het door Ferratum in rekening te brengen jaarlijks kostenpercentage wél binnen de grenzen van het Besluit kredietvergoeding blijft, heeft zij niet naar voren gebracht.

5. Door reclame te maken voor een product waarvan Ferratum weet dat de kosten ervan (veelal) de wettelijk toegestane maximale kredietvergoeding overschrijden, voldoet Ferratum niet aan het normale niveau van zorgvuldigheid dat van een adverteerder verwacht mag worden en handelt zij in strijd met de vereisten van professionele toewijding. Tevens is de Commissie van oordeel dat hierdoor het economisch gedrag van de gemiddelde consument op wie de reclame is gericht, kan worden verstoord, nu hij hierdoor ertoe kan worden gebracht een lening af te sluiten waarvoor hogere kosten worden gerekend dan wettelijk is toegestaan. De bestreden reclame-uitingen zijn daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dit oordeel wordt niet anders indien in de bestreden uiting op de website daadwerkelijk via een asterisk is verwezen naar een waarschuwing voor extra kosten van een externe garantstelling, zoals volgens Ferratum vermoedelijk het geval is geweest. Die enkele waarschuwing voor “extra kosten” maakt immers niet, of in ieder geval niet voldoende duidelijk dat aan het product kosten zijn verbonden die de grenzen van het Besluit kredietvergoeding te buiten gaan.

6. Nu de Commissie reeds op grond van het voorgaande van oordeel is dat de voorgelegde uitingen in strijd met de NRC zijn, kunnen de overige in de klacht aangevoerde gronden buiten bespreking blijven.

7. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie

De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken