a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2017/00107

Datum:

27-03-2017

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

Gezondheid

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Bioscoop

De bestreden uiting

Het betreft een bioscoopcommercial (2.20 minuten) van Stivoro. Stivoro is een stichting die zich inzet om roken te ontmoedigen. De titel van de bioscoopcommercial is “Een doodnormale zaak”. De film begint met twee tekstregels in beeld: “Wat als mensen in de tabaksindustrie hardop de waarheid zouden zeggen?” en “Alle personages zijn fictief”. Vervolgens is een scene van een (fictief) bedrijfsfeestje te zien, waarin de directeur onder andere zegt: “Ik ben ongelukkig met mijn werk, net als de meesten hier trouwens. Maar dat feit proberen we ontzettend te negeren.” Ook worden er cijfers genoemd over roken als doodsoorzaak, bijvoorbeeld door een vrouw die zegt: “Elke dag raken 100 nieuwe kinderen verslaafd aan roken en daar zijn wij afhankelijk van.” Aan het eind van de commercial verschijnt de volgende tekst in beeld:

“De feiten:

Tabak is doodsoorzaak nummer 1.
Ten koste van 20.000 doden per jaar verrijkt de tabaksindustrie zich met een verslavend product.

Elke dag raken 100 nieuwe kinderen verslaafd.

Dit mag allemaal gewoon
U hoeft niets te doen

er is ook geen website”.

 

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.

Klager maakt bezwaar tegen de bioscoopcommercial omdat daarin beweringen worden gedaan die volgens klager op geen enkele wijze bewezen zijn. Er wordt gebruik gemaakt van aannames uit 2013 van het Trimbos-instituut, terwijl er volgens klager recentere gegevens zijn, waaronder die van een CBS-onderzoek uit 2015. De beweringen in de commercial zijn uit de lucht gegrepen, volgens klager. Klager heeft ter ondersteuning van zijn klacht een artikel uit de (krant) NRC van 1 februari 2017 overgelegd. In dat artikel wordt de bewering “Elke dag raken 100 nieuwe kinderen verslaafd” onder de loep genomen. Het artikel kwalificeert de betreffende bewering als “ongefundeerd”.

Klager maak daarbij bezwaar tegen het filmpje omdat daarin een groep mensen die legaal zijn vak (in de sigarettenbranche) uitoefent, als potentiële moordenaars wordt afgeschilderd.

 

Het verweer

Het verweer wordt als volgt samengevat.
De bioscoopfilm is geen reclame in de zin van de NRC. Er wordt niets aangeprezen. De film is bedoeld om op satirische wijze stof tot nadenken te geven. Het gaat om het denkbeeld zelf en niet om het aanprijzen van een denkbeeld. De uiting is op basis van artikel 10 EVRM toegestaan, aldus verweerder.

Voor het geval de RCC de uiting wel als reclame beschouwt, betoogt verweerder het volgende:

Het in de film gebruikte feit dat 100 kinderen per dag beginnen met roken is gebaseerd op cijfers van het Trimbos-instituut. Dit cijfer was op het moment dat de film werd gemaakt de best beschikbare schatting. Dit cijfer wordt ook door het Ministerie van VWS, GGD-GHOR Nederland, politici en gezondheidsfondsen gebruikt, en is dus niet uit de lucht gegrepen, zoals klager beweert.

De hoofdbron van het cijfer is de Roken Jeugd Monitor die in 2013 voor het laatst heeft plaatsgevonden. Deze monitor wordt eens per 4 jaar uitgevoerd. In deze Monitor zijn 4377 respondenten tussen 10 en 19 jaar ondervraagd. De CBS-onderzoeken waar klager naar verwijst zijn een minder betrouwbare bron omdat zij te weinig respondenten per leeftijdsgroep omvatten.

Het NRC-artikel beoordeelt de stelling “Elke dag raken 100 nieuwe kinderen verslaafd” als ongefundeerd. Deze conclusie wordt niet gedragen door het artikel. In het artikel staat onder andere dat 100 kinderen per jaar “wat aan de hoge kant is” en dat “de kans aanwezig is dat het werkelijk aantal kinderen dat begint met roken lager is, maar dat weten wij niet zeker.” Deze constateringen rechtvaardigen niet de conclusie “ongefundeerd”. Op basis van deze conclusie van het NRC-artikel kan evenmin worden geconcludeerd dat de mededeling in het filmpje misleidend is.

De klacht dat het filmpje mensen wegzet als potentiële moordenaars is ongegrond en betreft een persoonlijk interpretatie van klager. Er wordt in het filmpje niet over moordenaars gesproken. Het hebben van een moreel oordeel wordt aan de kijker overgelaten.

Verweerder heeft ter onderbouwing van haar betoog een rapport (uit 2015) van het Trimbos-instituut overgelegd waarin de betreffende cijfers staan en een document waarin staat hoe Stivoro de opmerking van “100 kinderen per dag” onderbouwt. 

 

De mondelinge behandeling

Ter zitting heeft de voorzitter vastgesteld dat het eerste deel van de klacht betrekking heeft op het getal 100 in de bewering “Elke dag raken 100 nieuwe kinderen verslaafd” omdat dit getal volgens klager onjuist is. Klager heeft ter zitting een document overgelegd waarin diverse andere onderzoeken worden genoemd die andere (lagere) resultaten hebben dan “100 nieuwe kinderen per dag”. Verweerder heeft bezwaar gemaakt tegen de late indiening van dit document.

Klager blijft verder bij zijn standpunt dat in de film mensen die werken in de sigarettenbranche werken, worden weggezet als moordenaars (het tweede deel van de klacht). 

 

Het oordeel van de Commissie

1. Verweerder voert aan dat de bestreden bioscoopfilm geen reclame betreft, nu geen sprake is van een aanprijzing van denkbeelden. De Commissie volgt verweerder niet in dit standpunt. In de bioscoopfilm worden de nadelige gevolgen van roken opgesomd. Dit gebeurt niet alleen aan de hand van feiten, maar ook aan de hand van meningen, zoals de tekst “Ik ben ongelukkig met mijn werk, net als de meesten hier trouwens. Maar dat feit proberen we ontzettend te negeren.” De Commissie is van oordeel dat de film een aanprijzing betreft van het denkbeeld dat roken ontmoedigd dient te worden, hetgeen (tevens) de doelstelling van verweerder is. De uiting dient daarom aangemerkt te worden als reclame (voor denkbeelden) in de zin van artikel 1 NRC. De Commissie is bevoegd hierover te beslissen. Voorts staat artikel 10 EVRM er niet aan in de weg dat meningsuitingen op hun rechtmatigheid beoordeeld kunnen worden.

2. In de televisiecommercial wordt onder andere gezegd: “Elke dag raken 100 nieuwe kinderen verslaafd.” Klager acht deze stelling in de reclame onjuist, omdat het cijfer 100 een (oude) schatting betreft die hoger uitvalt dan recentere resultaten van andere onderzoeken. Verweerder stelt hiertegenover dat zij bij het maken van de film van de best beschikbare schatting is uitgegaan.

3 Naar het oordeel van de Commissie begrijpt het publiek dat de commercial tot doel heeft om de problematiek van het roken, en in het bijzonder dat dagelijks kinderen aan roken verslaafd raken, in zijn algemeenheid aan de kaak te stellen. Het gaat er niet zozeer om om precieze cijfers openbaar te maken. De uiting pretendeert niet het resultaat te zijn van een onderzoek naar het exacte aantal kinderen dat thans dagelijks aan roken verslaafd raakt. Dit betekent echter niet dat verweerder beweringen mag doen en/of getallen mag gebruiken die evident onjuist zijn. Daardoor zou de reclame-uiting immers in strijd met de waarheid  kunnen zijn of het vertrouwen in reclame  kunnen schaden, zoals in artikel 2 respectievelijk artikel 5 van de Nederlandse Reclame Code staat. Bij de toetsing aan deze artikelen wordt rekening gehouden met de enerzijds aan verweerder toekomende vrijheid van meningsuiting en anderzijds, dat deze zoals reeds is  overwogen, er niet aan in de weg staat dat aan de rechtmatigheid van de uiting getoetst kan worden. Hiervan uitgaande overweegt de Commissie als volgt.

4. Centraal staat de vraag of de bewering “Elke dag raken 100 nieuwe kinderen verslaafd” evident onjuist is, omdat het getal 100 in deze bewering gebaseerd zou zijn op (te) oud onderzoek en wellicht lager zou moeten zijn. De Commissie is van oordeel dat dat niet het geval is. Verweerder heeft aannemelijk gemaakt dat het aantal van “100 kinderen per dag” ten tijde van het maken van de film een betrouwbaar, recent cijfer was waar zij vanuit mocht gaan. Dat dit cijfer sinds 2013 wellicht is veranderd en er kennelijk ook andere onderzoeken zijn (met een andere opzet en andere uitkomst), maakt niet dat van het getal 100, dat verweerder in haar uiting heeft gebruikt, gezegd kan worden dat het evident onjuist is. Dit klemt temeer nu het in de uiting niet het getal 100, maar het feit dat dagelijks kinderen verslaafd raken aan roken centraal staat.

5. Dat het NRC artikel de bewering “Elke dag raken 100 nieuwe kinderen verslaafd” “ongefundeerd” noemt, doet hier niet aan af. De Commissie is van oordeel dat het NRC-artikel onvoldoende aanleiding geeft om te concluderen dat de stelling “Elke dag raken 100 nieuwe kinderen verslaafd” evident onjuist is. Het getal 100 is in ieder geval gefundeerd op het onderzoek van het Trimbos-instituut, een gezaghebbend expertisecentrum op dit gebied.

6. Voor wat betreft het tweede deel van de klacht (dat de mensen in de film worden weggezet als potentiële moordenaars), overweegt de Commissie dat zij, bij de beoordeling of een uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen zoals bedoeld in artikel 2 van de NRC, zich terughoudend opstelt omdat de criteria ‘goede smaak’ en ‘fatsoen’ naar hun aard een subjectief karakter hebben. De Commissie beoordeelt of naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat, mede gelet op de wijze waarop zij is openbaar gemaakt en het effect dat zij daardoor op het publiek heeft.

7. In het onderhavige geval is in de bioscoopcommercial -kort gezegd- een bedrijfsfeest te zien waarbij de personages teksten uitspreken over de nadelige gevolgen van roken. Klager maakt bezwaar tegen de uiting omdat volgens hem in de film mensen die werken in de sigarettenbranche als potentiële moordenaars worden weggezet. Deze klacht kan niet slagen. De Commissie is van oordeel dat uit het contrast tussen de situatie (een alledaags bedrijfsfeestje) en de voor een bedrijfsfeestje onalledaagse teksten die worden uitgesproken, duidelijk het absurde en satirische karakter van de uiting blijkt. De Commissie is van oordeel dat het publiek de bioscoopreclame zo zal begrijpen dat het hier een film betreft die de gevolgen van roken op een harde, doch absurdistische wijze onder de aandacht wil brengen.

8. Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de bestreden uiting de grenzen van het toelaatbare niet te buiten gaat.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken