a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Niet)-commerciele reclame

Dossiernr:

2019/00427/A

Datum:

12-09-2019

Uitspraak:

Vrijblijvend advies (gedeeltelijk)

Product/dienst:

(Niet)-commerciele reclame

Motivatie:

Propageren denkbeeld (ideele reclame)

Medium:

Ongeadresseerd drukwerk

De bestreden uitingen

Het betreft:

1.

Een folder. Op de voorzijde daarvan staat onder

“Donorregister

 Ministerie van Volksgezondheid,

 Welzijn en Sport”:

 “           HET NIEUWE

             DONORREGISTER

            WAT BETEKENT

            DAT VOOR MIJ?

            In deze folder leest u er alles over.”

2.

De website www.donorregister.nl.

 

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.

De klacht betreft het herhaald gebruik van de term “na overlijden”, ondanks de beslissing(en) hierover van de Commissie en het College van Beroep in drie eerdere dossiers. Ter toelichting van deze klacht merken klagers onder meer het volgende op. 

Vanaf juni 2020 zal iedere Nederlander vanaf 18 jaar in het donorregister worden opgenomen als potentiële donor. Wie dat niet wil, moet zich laten registreren als niet-donor. Het verhogen van het donoraanbod is een doelstelling van de Wet op Orgaandonatie, zo blijkt uit het verweer van verweerder in (het eerdere) dossier 2016/00445.

Eerder hebben de Commissie en het College van Beroep geoordeeld dat het verwarrend is om bij orgaandonatie te spreken over “na overlijden”, en zijn desbetreffende uitingen in strijd met artikel 5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) bevonden.

Verweerder trekt zich van de eerdere beslissingen niets aan, aldus klagers. In de folder staat immers:

“(…) Voor deze patiënten is het belangrijk dat alle mensen vanaf 18 jaar in Nederland laten weten of ze na hun overlijden donor willen zijn”.  

Ook op de website www.donorregister.nl, waarnaar in de folder wordt verwezen, wordt nog gesproken over donatie “na overlijden”.

Mensen die (i) zich als donor laten registreren of (ii) als naaste familie moeten beslissen over uitname, moeten goed geïnformeerd zijn over inhoud en reikwijdte van hun beslissing. De hersenen van de donor zijn niet afgestorven, aldus klagers.

Klagers stellen in dit verband:

“(..) Wanneer het hart van een mens stopt en dus de bloedsomloop tot stilstand komt (= “klinische dood” (noot) zullen de hersenen binnen 10 a 15 minuten ook beginnen met afsterven (noot). Dan treedt de hersendood dus in ná de hartdood. Dat noemt men de “natuurlijke hersendood”.

Orgaanuitname vindt plaats terwijl het hart nog klopt en de hersenen dus nog zuurstof ontvangen. De donor is dan wél al hersendood verklaard. Men spreekt dan van een “niet natuurlijke hersendood” (noot). Omdat de hersenen pas afsterven na het stoppen van het hart en de bloedsomloop, kan men dan ook niet zeggen dat de hersenen al dood zijn voordat het hart stopt met kloppen (noot). De hersendood bij orgaanuitname terwijl het hart nog klopt, wordt door critici dan ook “The lnvented Death” genoemd.

De donor gaat tweemaal (!) “hersendood”

(…) Bij een “heartbeating”donor treedt, zo volgt uit het voorgaande, de hersendood tweemaal op (!); de eerste maal wanneer de arts de donor hersendood verklaart vóór de uitneemoperatie. Vervolgens – op de operatietafel – geeft zijn hart het op door stilstand of omdat het uitgenomen wordt waarna de hersenen geen zuurstof meer ontvangen en de (natuurlijke) hersendood optreedt. Bij een hartdode donor, een “non-heartbeating” donor, wordt een no-touch periode van 5 minuten aangehouden waarna mag worden begonnen met de uitneemprocedure”.

Orgaanuitneming vindt, in de regel zonder narcose, plaats nadat een arts de donor hersendood of hartdood heeft verklaard. Er zijn vele buitenlandse wetenschappelijke publicaties waarin wordt betwijfeld of bestreden dat de donor niets zou voelen van de uitneemoperatie. Hersendood is daarom een omstreden criterium en het is bovendien onderhevig aan telkens wijzigende inzichten, aldus klagers.

Bovenstaande aspecten komen in “de reclamecampagnes” van “de Staat” (en de “NTS” (kennelijk is bedoeld: de Nederlandse Transplantatie Stichting), met name in de bestreden uitingen niet aan de orde. Daarom vinden klagers “de campagne” misleidend voor het publiek en wordt het vertrouwen in de reclame geschaad als bedoeld in artikel 5 NRC. 

Klagers stellen nog:

“Uitneemoperaties zijn ingrijpende operaties waarbij de donor allerlei signalen kan afgeven die bij een “gewone” operatie voor de anesthesist reden zouden zijn om extra narcose toe te dienen. Zelfs is het zo dat, wanneer de donor een hartstilstand krijgt tijdens de uitneemoperatie, men probeert dat hart door massage weer aan het kloppen te krijgen. (…)

De uitneemoperatie en ook de handelingen die de donor ter voorbereiding daarvan ondergaat, zijn een ingrijpen in het stervensproces”.

Gelet op het bovenstaande verzoeken klagers de Commissie om de Staat te adviseren om in haar reclame duidelijk te vermelden:

– dat orgaanuitname plaatsvindt nadat de donor hersendood is verklaard, waarbij geen gebruik mag worden gemaakt van de uitdrukking “na overlijden”;

– dat “hersendood” een begrip is dat in medische kringen omstreden is;

– dat bij de uitneemoperatie bij de donor symptomen kunnen optreden die bij een   “normale” operatie er op wijzen dat meer narcose moet worden toegediend;

– dat, wanneer tijdens de uitneemoperatie het hart stopt, getracht wordt het hart weer op gang te krijgen;

– dat niet ten volle kan worden uitgesloten dat de donor van de uitneemoperatie iets voelt en

– dat (i) de voorbereidende en orgaanpreserverende handelingen en (ii) de uitneemoperatie een ingrijpen in het stervensproces inhouden die tot gevolg hebben   dat de donor geen natuurlijke dood kan sterven.

 

Het verweer

Verweerder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal worden teruggekomen in het oordeel.

 

De mondelinge behandeling

Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Op die toelichting zal worden teruggekomen in het oordeel.

 

Het oordeel van de Commissie

1.

Voor zover in de klacht gesproken wordt over “de reclamecampagnes” van “de Staat” en de NTS, en over “de campagne”, stelt de Commissie voorop dat zij haar oordeel zal beperken tot de twee concrete uitingen (folder en website) van verweerder die klagers, onder overlegging (van afdrukken) daarvan, ter beoordeling aan de Commissie hebben voorgelegd. 

2.

Met betrekking tot de verschillende uitingen overweegt de Commissie het volgende.

3.

Ad 1. De folder.

Primair heeft verweerder gesteld dat de folder geen reclame is in de zin van artikel 1 (algemeen) van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Zoals ter zitting aan de orde is gekomen, heeft de Commissie op 13 augustus 2019 in dossier 2019/00460 geoordeeld dat deze folder moet worden aangemerkt als reclame voor een denkbeeld als bedoeld in artikel 1 van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Nu tegen deze beslissing geen hoger beroep is ingesteld, is deze onherroepelijk.

De Commissie heeft voor zover hier van belang overwogen:

“Voor het grootste deel van de tekst in de folder geldt dat sprake is van feitelijke informatie en voorlichting. Naar het oordeel van de Commissie is dat echter niet geval bij het tekstgedeelte dat direct op de inleiding volgt. Deze alinea luidt als volgt:

 “Waarom is doneren nodig?

 Met het doneren van organen en weefsels helpt u mensen die heel ziek zijn. Deze mensen hebben bijvoorbeeld een nieuwe nier of longen nodig. Ze wachten hier vaak lang op. Voor deze patiënten is het belangrijk dat alle mensen vanaf 18 jaar in Nederland laten weten of zij na hun overlijden donor willen zijn. Nu is dat vaak niet duidelijk. De nieuwe wet verandert dit.”

De tekst houdt in dat doneren nodig is, omdat degene die doneert mensen die ernstig ziek zijn en vaak lang op een orgaan of weefsel moeten wachten, helpt. Hierdoor wordt de keuze om donor te zijn positief afgezet tegen het maken van de keuze dat niet te willen zijn, waardoor dit tekstgedeelte meer is dan louter feitelijke voorlichting over de komst van het nieuwe Donorregister. Door de woordkeuze heeft de uiting (ook) een aanprijzend karakter gekregen ten aanzien van het worden van donor. Dit heeft tot gevolg dat de folder in zijn geheel ‘verkleurt’ tot reclame (voor een denkbeeld) en aangemerkt moet worden als ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van de Code VOR”.

Onder verwijzing naar de toelichting bij artikel 1 (algemeen) NRC heeft verweerder in het onderhavige dossier, op 5 augustus 2019, dus vóór de beslissing van 13 augustus 2019 in dossier 2019/00460,  betoogd dat in de folder geen denkbeeld wordt aangeprezen, maar louter feitelijke informatie dan wel voorlichting over de nieuwe Donorwet wordt gegeven. Ter zitting heeft verweerder wat dit betreft meegedeeld dat de folder niet “gericht is” op de aanprijzing van een denkbeeld, maar dat de folder, naar aanleiding van het oordeel in de beslissing van 13 augustus 2019, zal worden aangepast, nu deze “iets te sturend” is.

Gelet op het bovenstaande neemt de Commissie in het onderhavige dossier als uitgangspunt dat de folder moet worden aangemerkt als reclame voor een denkbeeld, (ook) als bedoeld in artikel 1 NRC.

De klacht tegen de folder komt er op neer dat in het kader van orgaandonatie ten onrechte wordt gesproken over “na overlijden”. In dit verband hebben klagers zich beroepen op de beslissing(en) hierover van de Commissie en het College van Beroep in de dossiers 2016/00445, 2016/00960 en 2017/00354. Kort samengevat is in die dossiers geoordeeld dat de daar bestreden reclame-uitingen over orgaandonatie in strijd waren met artikel 5 NRC, omdat in die uitingen de woorden “na overlijden” werden gebruikt, zonder een uitdrukkelijke (verwijzing naar een) uitleg van wat bij orgaandonatie onder “overlijden” wordt verstaan.

In de onderhavige folder wordt drie maal gesproken over “na uw overlijden”, éénmaal over “na hun overlijden” en tweemaal over “bij uw overlijden”.

Bij verweer is aangevoerd dat de voorlichtingscampagne, waar de folder onderdeel van is, tot doel heeft zoveel mogelijk ingezetenen te bereiken. Dit heeft, aldus verweerder, ten eerste tot gevolg dat rekening moet worden gehouden met verschillen in informatiebehoefte van de doelgroepen, ten tweede dat de informatie laagdrempelig moet worden aangeboden (waar mogelijk teksten op A-2 niveau, korte en bondige uitingen, en een onderscheid tussen korte, incidentele uitingen en de website www.donorregister.nl. met steeds beschikbare informatie), en ten derde dat uitgangspunt is dat de campagne neutraal is opgezet en dat verschillende opvattingen worden gerespecteerd.  

Verweerder heeft meegedeeld dat zij in korte uitingen, zoals de folder, niet anders kan dan vermelden dat orgaandonatie plaatsvindt ‘na overlijden’, en dat zij daarbij geen toelichting geeft, maar voor meer informatie verwijst naar de website www.donorregister.nl. De Commissie oordeelt hierover als volgt.

Verweerder stelt dat “er geen sluitende definitie van ‘overlijden’ bestaat die algemeen geaccepteerd is, terwijl het tegelijk het meest fundamentele begrip is bij orgaandonatie.3”.

Noot 3 in het verweer luidt:

“Niet voor niets kent de Wod als fundamenteel principe de zogenoemde Dead Donor Rule: er kan pas tot orgaandonatie worden overgegaan als de dood van de betrokkene is vastgesteld”. 

Het verweer vervolgt:

“Hoewel het nagenoeg universeel aanvaard lijkt dat overlijden een proces is, hebben mensen verschillende opvattingen over het moment waarop in dat proces gesproken kan worden van ‘overlijden’. Dat blijkt wel uit de onderhavige klachten.

Het is om meerdere redenen nodig om (toch) een moment af te spreken waarop iemand overleden is, maar bij orgaandonatie luistert dat – uit oogpunt van de kwaliteit en daarmee bruikbaarheid van de uit te nemen organen (4) – nu eenmaal nauw. Daarom wordt bij orgaandonatie dat moment bepaald aan de hand van “klinische criteria gebaseerd op direct, meetbare observatie of onderzoek van de patiënt” (5). Met andere woorden, een arts stelt in geval van (voorgenomen) orgaandonatie de dood vast aan de hand van internationaal geaccepteerde diagnostische criteria. Met deze criteria kan ofwel worden vastgesteld dat alle functies van de hersenen, inclusief de hersenstam en het verlengde merg, onomkeerbaar zijn uitgevallen (de zogenoemde neurologische criteria), ofwel dat de bloedcirculatie en de ademhaling gestopt zijn en niet meer spontaan kunnen herstellen (de zogenoemde circulatoire criteria). Deze criteria zijn door de Gezondheidsraad vastgelegd in verschillende protocollen die wettelijk zijn verankerd in de Wod”.

Uit het bovenstaande blijkt dat verweerder vaststelt dat mensen verschillende opvattingen hebben over het moment waarop gesproken kan worden van ‘overlijden’, en dat er in geval van orgaandonatie, aan de hand van zogenaamde neurologische dan wel circulatoire criteria, die zijn vastgelegd in protocollen, gebaseerd op de Wet op de Orgaandonatie (Wod), door een arts wordt bepaald of er sprake is van ‘overlijden’.

Juist gelet op bovenbedoelde verschillende opvattingen over het moment waarop sprake is van ‘overlijden’, lag het op de weg van verweerder om in de onderhavige, uit zes pagina’s bestaande folder, die voldoende ruimte biedt en waarin het begrip ‘overlijden’ zes maal voorkomt, direct uitleg te geven van het begrip ‘overlijden’ in de praktijk van orgaandonatie. Niet kan worden volstaan met de enkele algemene verwijzing achterop de folder, die luidt:

“Meer informatie

Op www.donorregister.nl staat informatie over het Donorregister zelf.

Op www.transplantatiestichting.nl staat informatie over hoe donatie van organen en weefsels precies gaat. Dit is de website van de Nederlandse Transplantatie Stichting (NTS).

U kunt ook bellen naar het Donorregister op 0900 821 21 66. Bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 8:30 tot 19:00 uur.”

Nu een directe uitleg als bovenbedoeld in de folder ontbreekt, is de uiting niet voldoende duidelijk. In zoverre schaadt de uiting het vertrouwen dat de burger moet kunnen hebben in de juistheid en volledigheid van een reclame-uiting van de overheid, en is deze in strijd met artikel 5 NRC.

Het verweer dat bij het gebruik van het begrip ‘na overlijden’ de terminologie wordt gevolgd van de Wod, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen orgaandonatie ‘bij leven’ en ‘na overlijden’, maakt bovenstaand oordeel niet anders. 

Dit begrip wordt immers in de folder niet uitgelegd, hetgeen de Commissie nu juist noodzakelijk acht.

Ook het verweer dat het onderhavige geval verschilt van het geval in dossier 2016/00445, in die zin dat men zich via de folder niet als donor kan registreren, anders dan het geval was met de website www.orgaandonatie.nu, kan niet slagen. Volgens verweerder is het doel van de folder om mensen te bewegen om na te denken over de nieuwe Donorwet en daarover zelf ook meer informatie te vergaren.

Het is juist dat men zich niet via de folder kan registreren, maar dit doet niet af aan het oordeel van de Commissie dat een directe uitleg van het begrijp ‘overlijden’ op zijn plaats is. Dit geldt temeer nu de nieuwe Donorwet voor iedereen vanaf 18 jaar die is ingeschreven in een Nederlandse gemeente het ingrijpende gevolg heeft dat, indien de betreffende persoon geen keuze invult in het Donorregister, de overheid bij die persoon zal invullen: ‘Geen bezwaar tegen orgaandonatie’. Dit betekent, zo staat in de folder, “dat uw organen na uw overlijden naar een patiënt kunnen gaan”.

Bovendien staat voorop de folder:

“           HET NIEUWE

             DONORREGISTER

            WAT BETEKENT

            DAT VOOR MIJ?

In deze folder leest u er alles over”, waardoor men gemakkelijk kan denken dat men kan volstaan met het lezen van de folder.

Ten slotte heeft verweerder gewezen op het feit dat de folder deel uitmaakt van een campagne, zodat men zich via verschillende bronnen over de nieuwe Donorwet kan informeren. Ook dit verweer faalt, omdat de bestreden folder een op zichzelf staande reclame-uiting is, die als zodanig in overeenstemming dient te zijn met de NRC.

Klagers hebben de Commissie verzocht om verweerder te adviseren om in hun reclame een aantal, in de klacht genoemde aspecten duidelijk te vermelden. Als één van die aspecten noemen klagers “dat “hersendood” een begrip is dat in medische kringen omstreden is”. De overige door klagers genoemde aspecten houden, naar de Commissie uit de klacht en de nadere toelichting daarop ter zitting begrijpt, verband met dit aspect.

De Commissie zal dit verzoek niet inwilligen, maar zich beperken tot bovenstaand oordeel, reeds omdat zij op grond van het “Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep” niet bevoegd is om verweerder te adviseren om (één of meer van) de door klagers verzochte mededelingen te doen.

4.

Ad 2. De website

Van de website hebben klagers afdrukken van twee pagina’s overgelegd, en wel de pagina’s met als aanhef: “Donorregister > Veranderingen in 2020”. Op basis van dit deel van de website -van de overige inhoud van de website hebben klagers de Commissie niet op de hoogte gebracht- overweegt de Commissie als volgt.

Primair heeft verweerder gesteld dat de website geen reclame is in de zin van artikel 1 (algemeen) NRC (hierna: artikel 1 NRC). Onder verwijzing naar de toelichting bij artikel 1  NRC heeft verweerder betoogd dat op de website geen denkbeeld wordt aangeprezen, maar louter feitelijke informatie dan wel voorlichting over de nieuwe Donorwet wordt gegeven.

Namens klagers is ter zitting desgevraagd meegedeeld dat de website reclame is, omdat de Wod een wet is die aan mensen de dienst vraagt om donor te worden.    

Naar het oordeel van de Commissie houden de door klagers overgelegde webpagina’s geen aanprijzing in van goederen, diensten en/of denkbeelden in de zin van artikel 1 NRC. Meer in het bijzonder bevatten deze pagina’s niet de vraag om donor te worden, noch hebben deze pagina’s een aanprijzend karakter ten aanzien van het worden van donor.   

Nu de Commissie op basis van hetgeen in deze procedure naar voren is gebracht niet   tot de conclusie komt dat de website reclame is als bedoeld in artikel 1 NRC, acht zij zich niet bevoegd om het bezwaar van klagers tegen de website inhoudelijk te behandelen.

5.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

Gelet op het oordeel onder 3 acht de Commissie de folder in strijd met artikel 5 NRC.

Zij adviseert verweerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

 

 

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken