a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Niet)-commerciele reclame

Dossiernr:

2022/00497

Datum:

22-12-2022

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

(Niet)-commerciele reclame

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Radio

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft een aantal reclame-uitingen van Wakker Dier waarin (onder meer) wordt meegedeeld: “1 op de 5 melkkoeien is kreupel” of “Eén op de vijf koeien is kreupel” en “Zuivel is niet zo zuiver als we denken” of “Deel deze post en laat zien dat zuivel niet zo zuiver is als we denken”.

Het gaat om een radiocommercial, een digitaal bewegende poster en uitingen op Instagram, Facebook en op de website wakkerdier.nl.

 

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.

Gezegd wordt dat 1 op de 5 melkkoeien in Nederland kreupel loopt. Volgens informatie van Wakker Dier zijn er voor de onderhavige campagne twee bronnen gebruikt, namelijk (i) “ongerief bij melkvee van de WUR” en (ii) “https://www.cambridge.org/core/journals/journal-of-dairy-research/article/proposed-structural-approach-to-improve-cowclaw-health-on-dutch-dairy-farms/03DFAAD9F0B00960EBODA3A84859A419”.

In deze bronnen is niet een precies aantal kreupele koeien te vinden, er is slechts een schatting  gemaakt, aldus klaagster. Verder zijn kreupele koeien in de meeste gevallen na twee weken weer genezen of worden behandeld door de boer of veearts. Dit wordt in de reclame niet vermeld.
Klaagster acht de bestreden uitingen misleidend voor burgers die niets weten van de melkveesector. Bovendien vindt zij deze uitingen in strijd met het fatsoen.

 

Het verweer

 
Het verweer wordt als volgt samengevat.
De melkveesector wordt steeds intensiever. Het leven van melkkoeien draait om het geven van melk. Hiervoor moet een melkkoe elk half jaar een kalf krijgen. De meeste van deze koeien worden gemiddeld 6 jaar, terwijl koeien buiten de intensieve melkindustrie 20 jaar oud kunnen worden. De combinatie van veel melk geven, de leefomstandigheden op stal en soms een genetische aanleg die gecorreleerd is met een hoge melkgift, zorgen voor legio gezondheidsproblemen, waaronder poot-/klauwproblemen, die vaak resulteren in kreupelheid. Kreupelheid is een abnormale locomotie (tred), waarbij een dier probeert een of meer poten minder te belasten vanwege pijn.  
 
In Nederland en vele andere landen zijn er 5 gradaties van kreupelheid. Score 1, op de zogenoemde Sprecherschaal, betekent een normale tred en score 5 ernstige kreupelheid. De meeste wetenschappelijke studies spreken over kreupelheid bij scores vanaf 3.
Niet alle kreupelheden zijn even makkelijk te zien; als prooidier is het de koe eigen om mankementen zo lang mogelijk re verdoezelen.
 
De klacht bevat twee onderdelen, namelijk (a) de onderbouwing en (b) de volledigheid van de informatie.  
 
Ad a.
Klaagsters stelling over twee bronnen berust op een misverstand. Voor de reclame zijn meer bronnen gebruikt, maar als mensen om nadere informatie vragen, wordt een selectie gestuurd, rekening houdend met de begrijpelijkheid en met de auteur. Het rapport van de WUR bevat een goede, korte omschrijving van het probleem. Het andere artikel is geschreven door één van de bekendere klauwspecialisten van Nederland en spreekt bovendien van veel hogere percentages kreupelheden dan Wakker Dier.
 
Het is juist dat beide door klaagster genoemde bronnen schattingen bevatten. In de wetenschap is het bepalen van een exact aantal zeer ongebruikelijk; hiervoor zouden aan elk individu metingen moeten worden verricht. Veelal wordt op basis van een steekproef een waarde geëxtrapoleerd die representatief wordt geacht voor de gehele populatie. In andere gevallen wordt gebruikt gemaakt  van expert-inschattingen.
 
Verschillende studies in Nederland, gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften, vinden hoge percentages kreupele koeien. In dit verband haalt Wakker Dier haalt 5 studies aan uit 2022, 2020, 2021, 2015 en 2006. Uit deze onderzoeken volgen percentages kreupelheid van 38%, respectievelijk  27,4%, 37 tot 54%, 32% en 17%. Naast deze onderzoeken bestaan rapporten die dergelijke informatie uit andere onderzoeken samenvatten.
 
Ad b.
Ten eerste bevat een reclameboodschap bijna per definitie onvolledige informatie. In de commercial wordt de kern van de boodschap weergegeven. Voor meer informatie verwijst Wakker Dier expliciet naar haar website.
Ten tweede is onduidelijk waarop klaagster de door haar gestelde duur van twee weken heeft gebaseerd. Vermoedelijk is er sprake van een misinterpretatie van een tabel uit het Ongerief rapport. Het verweer bevat een uitsnede van deze tabel. Onder het kopje “Duur” staat “weken (2)”. Buiten de context beschouwd, is te begrijpen dat klaagster de ‘2’ verwart met “de letterlijke duur”. Bij lezing van het hele rapport wordt echter duidelijk dat het cijfer ‘2’ een andere betekenis heeft: het geeft de ernst van het probleem weer die door de component duratie (tijdsduur) wordt veroorzaakt. Zo staat op de volgende pagina van het rapport dat de score van 2 in de kolom ‘duur’ betekent: “Chronisch, regelmatig, structureel (> 10% van duur van de periode/productiefase)”.
Wat betreft de door klaagster gestelde behandeling door veehouder of dierenarts is allereerst de vraag of alle kreupelheden (ook de minder goed zichtbare) in de melkveesector als geheel worden opgemerkt en (dus) aangepakt. Ten tweede doet een behandeling niet af aan de ernst van de zaak, zoals weergegeven door Wakker Dier, in de ongerieftabel en in andere onderzoeken. Kreupelheid behandelen, als je deze ziet, is het minste wat je als veehouder kunt doen. Sterker nog, dit valt onder de wettelijke verzorgingsplicht. Beter zou het zijn de omstandigheden waaronder het dier wordt gehouden zo te verbeteren dat het ontstaan van kreupelheid drastisch zou worden teruggedrongen.

Wakker Dier concludeert dat zij (als organisatie die opkomt voor het welzijn van de dieren in de veehouderij) naast het bij het bij het gros van de mensen bestaande zonnige beeld van de melkveehouderij, ook de minder mooie kanten van de sector mag belichten. Zij meent de uitspraak “Eén op de vijf koeien is kreupel” voldoende te hebben onderbouwd en de sector daarmee niet onterecht te bekritiseren. Verder vindt zij het niet nodig om in de commercial expliciet melding te maken van de foutief veronderstelde duur dan wel behandelmogelijkheden van kreupelheid.  

 
De repliek
 
Klaagster heeft haar standpunt nader toegelicht. Zij heeft onder meer het volgende naar voren gebracht.
Veel van de door Wakker dier gebruikte bronnen zijn niet onafhankelijk, niet recent of niet relevant voor de melkveesector in Nederland. Verder wordt door de stelling “Eén op de vijf koeien is kreupel” ten onrechte gesuggereerd dat de koe haar hele leven kreupel loopt en pijn heeft. Na een verwonding of verstapping, behandelt de boer de koe. De meeste koeien herstellen volledig.   
Klaagster, die melkveehouder en student is, heeft veel praktijkervaring. Door de korte tijd voor het indienen van de repliek is zij niet in de gelegenheid geweest alles te onderbouwen met bronnen.  
 
In reactie op de in het verweer geschetste ‘Achtergrond’ merkt klaagster onder meer het volgende op.
Het is een natuurlijk proces dat een koe vaak drachtig is. De melkproductie per koe is de laatste 40 jaar gestegen, maar de afgelopen jaren per koe gelijk gebleven. Dat sommige koeien weinig of nooit buiten komen gaat niet ten koste van het welzijn van die koeien. Boeren hebben moeite met aandoeningen als klauwproblemen en mastitis. Daarom wordt veel onderzoek gedaan en zoeken boeren oplossingen hiervoor. Mastitis en klauwproblemen, die veel verschillende oorzaken hebben, zijn de lastigste aandoeningen om van te herstellen. Vaak gaat het na een behandeling en in een bepaalde periode van het jaar beter, waarna het probleem bij weerstandsvermindering ineens weer de kop op kan steken. In de praktijk komt overbezetting van de stal gelukkig nog maar weinig voor.

In reactie op het onderdeel van het verweer betreffende ‘De klacht’ merkt klaagster onder meer het volgende op.

Waar gekozen is om op social media slechts een selectie bronnen vrij te geven, betreft het bronnen die de bestreden reclame niet onderbouwen. De harde cijfers dat één op de vijf koeien kreupel zou zijn, zijn nergens te lezen, evenmin als dat koeien naar de melkput zouden strompelen. Volgens het verweer worden er hogere percentages gehanteerd, maar dit zijn opnieuw schattingen. Er zijn legio wetenschappelijke artikelen te vinden waar “deze percentages” juist vele malen lager zijn, aldus klaagster.
 
Wakker Dier bevestigt dat gebruik is gemaakt van schattingen, en niet van de werkelijke data. Er zijn echter veel gegevens bekend in Nederland; de meeste boeren houden precies bij welke koe ze wanneer behandeld hebben. Verder wordt gesproken over schattingen gemaakt door experts, die wetenschappelijke kennis hebben en een beetje praktijkervaring. Naar de mening van klaagster zijn melkveehouders echter de experts. Zij weten precies welke koe niet lekker loopt en hoeveel het er in totaal zijn. Wetenschappers of onderzoekers komen veelal op dezelfde bedrijven. Omdat niet alle bedrijven geschikt zijn voor wetenschappelijk onderzoek, komen de onderzoekers op een kleine selectie melkveebedrijven. De gedane schatting zou alle melkveebedrijven in Nederland moeten betreffen. De aantallen uit de praktijk zouden moeten worden gebruikt. Alleen die geven de werkelijkheid weer, aldus klaagster.   
 
Wanneer één op de vijf koeien kreupel (dus score 3 of hoger) zou zijn in Nederland, zijn er op 100 koeien 20 kreupel. Als student veehouderij bezoekt klaagster veel melkveehouderijen. Er zijn altijd wel twee of drie koeien die niet lekker lopen. Die hebben zich verstapt of hebben een zweertje in de klauw. Als er 20 koeien kreupel zouden zijn, dan wordt dit opgemerkt door de veearts, die met de boer samen naar de oorzaak zal zoeken.
Vanuit het perspectief van de boer zou een aantal van 20 ook zeer onwaarschijnlijk zijn. Dit zou veel geld en arbeid kosten en veel kopzorgen voor de boer. Kreupele koeien geven minder melk doordat ze slecht eten, drinken en zich minder lekker voelen. Aangezien de meeste boeren het geld verdienen met de melkproductie, zorgen ze wel dat die koeien gezond zijn om optimaal te produceren.
 
Tot slot benadrukt klaagster dat er harde cijfers beschikbaar zijn van kreupele koeien. Elke veearts van elke boer weet hoeveel koeien er niet goed lopen. Daarnaast houdt elke boer bij welke koe is behandeld en waarvoor. Dat in een spotje van een aantal seconden niet alle informatie gegeven kan worden is duidelijk, maar er moet wel een reëel beeld van de werkelijkheid worden gegeven. Dat gebeurt in dit geval niet, aldus klaagster. Zij vindt de reclame misleidend.
 

De dupliek

 
Wakker Dier heeft haar standpunt nader toegelicht. Zij heeft onder meer het volgende naar voren gebracht.
 
Zij bestrijdt dat de door haar gebruikte bronnen niet onafhankelijk, recent of relevant zijn. Dat de tussenkalftijd bij een moderne melkkoe langer is dan van nature, is een gevolg van de enorme productie die de koe de afgelopen jaren is opgelegd. De melkproductie onder de stamboekkoeien is ook de afgelopen vijf jaar nog jaarlijks gestegen. Verwezen wordt naar de bij repliek als bijlagen 1 en 2 overgelegde cijfers. Klaagsters stelling dat weinig of geen weidegang niet ten koste gaat van het welzijn is pertinent onjuist. Wakker Dier licht dit toe. Klaagsters stelling dat mastitis en klauwproblemen hardnekkige welzijnsproblemen zijn, is niet in lijn met haar mededeling dat de meeste koeien na behandeling volledig herstellen. Wat betreft stalruimte is een 100 procent bezetting als grens geen wettelijke eis. Overbezetting komt nog steeds voor. Overigens raden meerdere studies een maximale bezettingsgraad van 80-90% aan.     

Wakker Dier suggereert niet dat een koe “haar hele leven kreupel loopt en pijn heeft”. Verder ondersteunen de twee op social media genoemde bronnen wel degelijk de stelling “Eén op de vijf koeien is kreupel”. Klaagster beoordeelt de door Wakker Dier aangedragen onderzoeken als “niet onafhankelijk, niet recent of niet relevant” zonder onderbouwing of indicatie wat voor welk artikel geldt. Bovendien lijkt klaagster geen verschil te maken tussen een schatting in het wilde weg en een (in de wetenschap gebruikelijke) op onderzoek gebaseerde extrapolatie van gegevens. Haar eigen, oncontroleerbare waarnemingen op boerderijen lijkt klaagster daarentegen te presenteren als onafhankelijk en representatief voor de hele sector. Klaagster lijkt te menen dat de melkveehouder per definitie beter weet wat er aan de hand is dan een wetenschapper op het gebied van melkvee.

Volgens klaagster is het onmogelijk dat 20% van de dieren kreupel zou lopen, omdat dit teveel impact zou hebben op de melkproductie. Ook hiervoor voert klaagster geen bronnen op.  

Het woord strompelen wordt – zoals klaagster ook aangeeft – niet letterlijk in rapporten of door wetenschappers gebruikt. In dergelijke teksten wordt de term kreupel en kreupelheid gebruikt voor locomotiescores 3 tot en met 5. Ook klaagster onderkent dat je bij score 3 van kreupelheid kan spreken. Waar bij scores 4 en 5 waarschijnlijk geen discussie bestaat over of het wel of niet strompelen is, is het mogelijk dat klaagster score 3 daar niet onder zou laten vallen. Wakker Dier doet dit wel.
Strompelen is volgens de Van Dale: “met moeite lopen”. Zoals al gezegd, zijn koeien prooidieren, dieren die zwaktes en pijn maskeren teneinde er niet uitgepikt te worden door een roofdier. Bij kreupelheidsscore 3 is de pijnlijke pas minder makkelijk in een oogopslag zichtbaar, maar is de afwijking in de tred er wel degelijk. Hoewel de koe het zo goed mogelijk verborgen houdt, heeft zij wel degelijk pijn (zie ook verweerschrift).
 
Volgens klaagster zijn er legio wetenschappelijke artikelen te vinden waar de percentages kreupelheden “juist vele malen lager zijn”, maar zij geeft geen enkele referentie op. De in het verweer aangedragen artikelen zijn daarentegen gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften en uitgevoerd in Nederland. Los van dat Wakker Dier wél waarde hecht aan wetenschappelijke publicaties en de kreupelheidprevalenties die in deze onderzoeken op Nederlandse melkveehouderijen gezien worden, zijn er nog twee problemen wat betreft de opvatting van klaagster.
Ten eerste zijn de gegevens van melkveehouders niet openbaar en dus niet beschikbaar, ook niet voor wetenschappers. Ten tweede zouden deze gegevens, indien beschikbaar, nog altijd het door de veehouder gerapporteerde aantal geziene dan wel behandelde dieren betreffen. Dit is problematisch omdat verschillende studies nu juist aangeven dat de herkenning van kreupelheid door veehouders slecht is. Waar geen (h)erkenning is, blijft ook behandeling uit.
 
Het staat klaagster uiteraard vrij meer waarde te hechten aan eigen observaties dan aan zorgvuldige, in protocollen vastgelegde, kreupelheids-observaties door wetenschappers. Wakker Dier meent echter op basis van laatstgenoemde observaties de in de bestreden reclame gedane uitspraken te kunnen doen.
 

De mondelinge behandeling

 
Het standpunt van adverteerder is nader toegelicht. Op die toelichting zal worden teruggekomen in het oordeel.
 

Het oordeel van de Commissie

1.

In elk van de bestreden uitingen vestigt Wakker Dier de aandacht op kreupelheid bij melkkoeien. “In dat kader deelt zij mee: “1 op de 5 melkkoeien is kreupel” of “Eén op de vijf koeien is kreupel” en stelt zij onder meer: “Zuivel is niet zo zuiver als we denken” of “Deel deze post en laat zien dat zuivel niet zo zuiver is al we denken”. De klacht ziet met name op de mededelingen “1 op de 5 melkkoeien is kreupel” of “Eén op de vijf koeien is kreupel”.

2.

Naar het oordeel van de Commissie is voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat de verschillende uitingen de opvatting van Wakker Dier over problemen voor melkkoeien in de zuivelindustrie weergeven en zijn bedoeld om consumenten van die problemen bewust te maken. Voor een dergelijke opiniërende en als bijdrage aan een maatschappelijk debat bedoelde verkondiging van een denkbeeld in reclame geldt een ruime vrijheid van meningsuiting. Dat geldt ook voor een denkbeeld waarover verschillend kan worden gedacht, zoals bij meningen en denkbeelden nu eenmaal het geval is. Bij de beoordeling van de uitingen stelt de Commissie zich daarom terughoudend op. Zij beperkt haar toetsing tot de vraag of de wijze waarop Wakker Dier in de uitingen haar mening verkondigt de grenzen van de vrijheid van meningsuiting te buiten gaat.

3.

Klaagster maakt met name bezwaar tegen de feitelijke beweringen in de bestreden uitingen “1 op de 5 melkkoeien is kreupel” en “Eén op de vijf koeien is kreupel”, omdat deze beweringen (hierna: “mededelingen”) volgens haar onvoldoende zijn onderbouwd. Bovendien vindt klaagster dat Wakker Dier in haar reclame ten onrechte niet vermeldt dat kreupele koeien in de meeste gevallen na twee weken weer genezen of worden behandeld door de boer of veearts. De Commissie oordeelt hierover als volgt.

4.

Anders dan in de klacht wordt verondersteld, zijn voornoemde bestreden mededelingen niet alleen gebaseerd op de in de klacht genoemde twee bronnen ((i) “ongerief bij melkvee van de WUR” en (ii) https://www.cambridge.org/core/journals/journal-of-dairy-research/article/proposed-structural-approach-to-improve-cowclaw-health-on-dutch-dairy-farms/03DFAAD9F0B00960EBODA3A84859A419. Deze twee bronnen betreffen slechts de bronnen waar Wakker Dier op wijst, als mensen om nadere informatie vragen. Daarbij is onder meer rekening gehouden met begrijpelijkheid, aldus Wakker Dier.
 
5.

In reactie op de klacht heeft Wakker Dier zich ter onderbouwing van voornoemde mededelingen ook beroepen op vijf met name genoemde andere studies in Nederland uit 2022, 2020, 2021, 2015 en 2006, gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften, met als onderzoeksresultaten percentages kreupelheid van 38%, respectievelijk 27,4%, 37 tot 54%, 32% en 17%. In dit verband overweegt de Commissie dat Wakker Dier onweersproken heeft meegedeeld dat de meeste wetenschappelijke studies spreken over kreupelheid bij scores vanaf 3 op de zogenoemde Sprecherschaal en dat klaagster blijkens de repliek onder “kreupel” ook verstaat: “score 3 of hoger”.  
 
Bij repliek heeft klaagster aangevoerd dat de door Wakker Dier gebruikte bronnen niet onafhankelijk, niet recent of niet relevant zijn voor de melkveesector in Nederland. Een nadere toelichting van dit standpunt, bijvoorbeeld in hoeverre een en ander per in het verweer genoemde studie het geval is, heeft klaagster echter niet gegeven. Wel heeft klaagster gesteld dat er legio wetenschappelijke artikelen te vinden zijn waar -naar de Commissie begrijpt- de percentages kreupelheid juist vele malen lager zijn. Klaagster heeft de hier bedoelde artikelen echter niet met name genoemd of overgelegd.
 
Bij repliek heeft klaagster benadrukt dat de studies waarop Wakker Dier zich beroept geen harde cijfers weergeven dat één op de vijf koeien kreupel zou zijn, maar dat bij die studies gebruik is gemaakt van schattingen. Dat er, zoals Wakker Dier ook heeft bevestigd, in bedoelde studies gebruik is gemaakt van schattingen (hetzij een schatting op basis van een onderzoek met een bepaalde steekprofgrootte, hetzij een zogenoemde expert-inschatting), neemt niet weg dat aan deze studies betekenis toekomt in verband met de vraag of in de bestreden uitingen de juiste cijfers worden genoemd. Niet in geschil is dat de door Wakker Dier genoemde studies wetenschappelijk van aard zijn. Hetgeen klaagster aanvoert, geeft de Commissie verder geen aanleiding om te oordelen dat Wakker Dier zich voor wat betreft de in de uitingen genoemde cijfers niet op bovenbedoelde studies zou kunnen beroepen. Van bronnen die, zoals klaagster suggereert, de uitkomsten van die studies tegenspreken, is niet gebleken.   
 
Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat Wakker Dier, tegenover klaagsters stellingen, de juistheid van haar mededelingen “1 op de 5 melkkoeien is kreupel” en “Eén op de vijf koeien is kreupel” voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Van een feitelijke onjuistheid is geen sprake.    
6.

Naar aanleiding van het bezwaar dat Wakker Dier in haar reclame niet vermeldt dat kreupele koeien in de meeste gevallen na twee weken weer genezen, of worden behandeld door de boer of veearts, overweegt de Commissie het volgende.
In haar klacht heeft klaagster niet toegelicht waarop zij voornoemde “twee weken” baseert. Bij verweer heeft Wakker Dier het vermoeden uitgesproken dat de vermelding van deze “twee weken” berust op een misinterpretatie van een tabel uit het zogenoemde Ongerief rapport. Klaagster heeft dit niet weersproken.
Naar het oordeel van de Commissie doet hetgeen klaagster aanvoert met betrekking tot de precieze grondslag van de door klaagster gestelde twee weken geen afbreuk aan het oordeel dat Wakker Dier het genoemde aantal aan kreupele koeien voldoende heeft onderbouwd en dat zij dit aantal in de uitingen mag noemen op de wijze zoals zij dat doet.

7.

Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat geen van de bestreden uitingen de grenzen overschrijdt van de aan Wakker Dier toekomende vrijheid om haar mening in reclame te uiten. Daarom wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.     

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken