a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Recreatie, amusement, cultuur en sport

Dossiernr:

2021/00590 - CVB

Datum:

11-05-2022

Uitspraak:

CVB Aanbeveling Vernietigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Recreatie, amusement, cultuur en sport

Motivatie:

Vertrouwen in reclame

Medium:

Buitenreclame

Het College van Beroep [11 mei 2022]

De bestreden uitingen         

De klacht is, voor zover in beroep relevant, gericht tegen:
A. een billboard met de tekst: “Veilig op weg, daar jagen wij voor” en “Sinds 1904”,
B. de website www.daarjagenwijvoor.nl, waarop een afbeelding van het onder A) bedoelde billboard is te zien en onder meer de volgende tekst staat: “Jagers spelen een belangrijke rol in het vergroten van de verkeersveiligheid”.


De inleidende klacht

In de uitingen claimt de KNJV dat de verkeersveiligheid een belangrijke drijfveer is voor het uitoefenen van de jacht. De jagers lijken de automobilist met de uitingen te willen vertellen dat hem op de weg niets kan overkomen zolang zij hun hobby uitoefenen, omdat de uitingen suggereren: “zonder jagers geen of minder verkeersveiligheid”. Daarnaast stelt de KNJV in de uitingen dat zij daar al ‘sinds 1904’ aan werkt, maar daarvoor is geen bewijs. Jacht vermindert het aantal wildaanrijdingen niet aantoonbaar, waardoor de campagne misleidend is. Geïntimeerde verwijst naar eigen ervaringen als vrijwilliger bij de dierenambulance en zij voert verder krantenartikelen aan ter onderbouwing van haar stelling dat jagen niet bijdraagt aan de verkeersveiligheid. De KNJV wil volgens geïntimeerde het publiek onder valse voorwendselen overtuigen van het nut van de jacht.

 

De beslissing van de Commissie

Door te zeggen dat men jaagt voor de verkeersveiligheid en daarbij het jaartal ‘1904’ te noemen, wordt een onvolledig beeld geschetst, nu andere redenen om te jagen niet worden genoemd, althans uit de uitingen blijkt niet duidelijk dat de verkeersveiligheid slechts één van de doelen voor jagen is. Hierdoor wordt de consument op het verkeerde been gezet en wordt onjuiste informatie gegeven over de uitvoering van de jacht, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij of zij anders niet had genomen (bijvoorbeeld lid te worden van de KNJV of een donatie aan haar te doen), is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

Samenvatting van de grieven

Grief 1
De bewustwordingscampagne in de vorm van uitingen A en B wijst op een belangrijk en maatschappelijk aanvaard doel van de jacht, te weten beheer en schadebestrijding. Met de campagne wil de KNJV de aandacht vestigen op conflicten tussen mens en dier in het verkeer, en de bijzondere rol die jagers vervullen bij het bevorderen van de verkeersveiligheid. Dat jagers een belangrijke bijdrage (willen) leveren aan de verkeersveiligheid is een feit. De Commissie komt desondanks tot het vergaande oordeel dat de uitingen onjuiste informatie bevatten. De uitingen zijn echter juist en niet misleidend. Voor het bevoegde gezag staat het genoemde doel al langer buiten kijf. In dit verband verijst de KNJV naar Rb Midden-Nederland, 24 februari 2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:664, waarvan de eindconclusie als volgt luidt: “Uit deze uitspraak volgt dat verweerder naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat afschot van reeën in de provincie Utrecht noodzakelijk is om het aantal verkeersongevallen te beheersen. Door middel van afschot kan de omvang van de populatie worden beperkt en kan het aantal verkeersongevallen afnemen. Verweerder heeft voldoende gemotiveerd toegelicht dat de getroffen preventieve maatregelen op zichzelf hiervoor onvoldoende zijn. (…)”.

Grief 2
Het oordeel van de Commissie luidt dat de campagne de consument ‘op het verkeerde been zou zetten’, vooral omdat het bevorderen van de verkeersveiligheid als ‘het doel voor het Jagen’ wordt genoemd, terwijl dit ‘slechts één van de doelen voor het jagen is. De KNJV acht dit een absurde redenering die bewustwordingscampagnes in feite onmogelijk maakt, omdat men dan naast de kernboodschap alle andere (eventuele) motieven uitputtend moet gaan noemen. Daarbij formuleert de Commissie een nieuwe, zelfstandige grondslag voor de aanbeveling die niet is terug te vinden in de inleidende klacht. De klacht is immers gebaseerd op de onjuiste veronderstelling dat er geen bewijs zou zijn voor het feit dat jagers een belangrijke bijdrage leveren aan het bevorderen van de verkeersveiligheid. Doordat de primaire grondslag voor toewijzing van de klacht min of meer uit de lucht komt vallen, is sprake van een verrassingsbeslissing die bovendien onvoldoende is gemotiveerd.

Grief 3
De Commissie stelt dat de gemiddelde consument door de bestreden uitingen ertoe gebracht kan worden om (bijvoorbeeld) lid te worden van de KNJV. De Commissie verzuimt echter aan te geven waaruit de aanzet tot een dergelijke (trans)actie blijkt. Er wordt in de uitingen niet gerefereerd aan de mogelijkheid om te doneren aan de KNJV of lid van haar te worden. De uitingen zijn daarom geen oneerlijke reclame.

 

Het antwoord in appel

De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Geïntimeerde heeft haar standpunt toegelicht aan de hand van haar stellingen in de inleidende klacht, die zij handhaaft. Geïntimeerde stelt in aanvulling daarop dat de door de KNJV genoemde uitspraak van de rechtbank geheel los staat van de bestreden reclame-uitingen. Deze uitingen suggereren ten onrechte dat jagers de weg veilig houden. Jagers kunnen dit niet waarmaken, want één overstekend hert maakt de weg al onveilig.
Hierna zal, voor zoveel nodig, op het verweer worden ingegaan.

 

De mondelinge behandeling

Het College beschouwt de pleitnota’s die voorafgaand aan de zitting door partijen zijn toegezonden en ter zitting zijn voorgedragen als hier ingelast. Partijen hebben hun stellingen gehandhaafd en deze ter zitting nogmaals toegelicht. Voorts hebben zij vragen van het College beantwoord.
Op hetgeen ter zitting is verklaard, zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

 

Het oordeel van het College

1. Geïntimeerde heeft meegedeeld dat zij geen incidenteel beroep instelt tegen de afwijzing van haar klacht met betrekking tot uiting C. De beoordeling in beroep blijft daarom beperkt tot de hiervoor sub A en B omschreven uitingen.

2. In de uitingen sub A en B deelt de KNJV een motief voor de jacht mee. Dit motief kan in beide gevallen aldus worden begrepen dat de KNJV in het perspectief van de verkeersveiligheid een taak ziet weggelegd voor de jagers waaraan zij, de jagers, actief willen bijdragen. Beoordeeld dient te worden of de uitingen verband houden met een handelspraktijk van een handelaar die de activiteit tegen betaling uitoefent. Het College verwijst naar het toepassingsgebied van de regeling inzake oneerlijke handelspraktijken (waar misleidende reclame onder valt) en naar het kader dat in verband daarmee is geschetst in nr. 129 van HvJ 24 februari 2022, ECLI:EU:C: 2022:118 (Zycie SA). Uitgaande van dit kader is, overeenkomstig de uitspraak van het College van Beroep van 31 mei 2017 in dossier 2017/00116, de regeling van misleidende reclame van artikel 7 en 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) op beide uitingen niet van toepassing. De uitingen strekken immers niet tot aanprijzing van een commerciële activiteit, terwijl evenmin sprake is van handelen door een handelaar in het economische verkeer of mogelijke beïnvloeding van het economisch gedrag van de consument. De Commissie heeft blijkens het voorgaande de uitingen ten onrechte aan de bepalingen van artikel 7 en 8 NRC getoetst.

3. Ongeacht hoe men over de jacht denkt, geldt dat de KNJV het recht heeft haar mening te uiten over de bijdrage die haar leden (jagers) volgens haar aan de verkeersveiligheid willen leveren. Dat men, om wat voor reden dan ook, bezwaar kan hebben tegen de jacht, en dat ook andere motieven dan de verkeersveiligheid drijfveren voor de jacht (kunnen) zijn, kan niet tot het oordeel leiden dat de uitingen door hun inhoud of vorm in strijd met de NRC zijn. Overigens volgt uit de door de KNJV genoemde rechterlijke uitspraak dat door afschot van wild het aantal verkeersongevallen in een gebied kan afnemen. De overige grieven hoeven bij deze uitkomst geen bespreking meer. Het College beslist, in afwijking van de Commissie, als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht alsnog af.

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [9 maart 2022]

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft de volgende uitingen van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging (hierna ook: KNJV), te weten:
A. een billboard welke in een bushokje is geplaatst, met daarop de tekst:
“Veilig op weg, daar jagen wij voor” en “Sinds 1904”.
Op het billboard is de bovenstaande tekst groot in beeld gebracht met daarbij een illustratie van een hertenkop en aan de onderkant een silhouet van een bos, een jager met een hond, een weg en een verkeersbord voor overstekend wild.

B. een uiting op de website www.daarjagenwijvoor.nl, waarop een afbeelding van het onder A) bedoelde billboard is geplaatst en onder meer de volgende tekst is weergegeven:
“Jagers spelen een belangrijke rol in het vergroten van de verkeersveiligheid”.

C. een uiting op de website www.daarjagenwijvoor.nl, waarop een ‘wildkroket’ wordt aangeprezen met de volgende mededelingen:
“Proef de Wildkroket!
Wild is ‘super-scharrelvlees’. Met een wildkroket zorg je ervoor dat voedsel van goede kwaliteit goed wordt benut. En zo weet jij zeker dat je lokaal vlees eet van een dier dat een goed leven heeft gehad in de Nederlandse natuur.
Hoe wordt de wildkroket gemaakt?
Al het wild dat jagers schieten, wordt opgegeten. De jager eet het zelf of brengt het geschoten wild (bijvoorbeeld ree of zwijn) naar een lokale slager, poelier of restaurant. Hier wordt het wild verwerkt tot een heerlijk, ambachtelijk product, zoals de wildkroket. Wild is het hele jaar verkrijgbaar.
Het Keurmerk Echt Wild garandeert dat het wild uit de vrije natuur afkomstig is.”

Samenvatting van de klacht

Klaagster maakt bezwaar tegen de campagne van adverteerder, waarin volgens haar jagers claimen dat de verkeersveiligheid een belangrijke drijfveer is voor het uitoefenen van de jacht. De jagers lijken de automobilist met deze poster- en websitecampagne te willen vertellen dat hem op de weg niets kan overkomen zolang zij hier hun hobby uitoefenen: “zonder jagers geen of minder verkeersveiligheid”. Daarnaast geeft adverteerder aan dat zij daar al ‘sinds 1904’ aan werkt, maar daarvoor is geen bewijs. Jagers creëren niet alleen een schijnveiligheid op de weg, maar zij benadrukken ook dat ze al meer dan honderd jaar optreden als redders in het verkeer. Zij geven zichzelf een rol die op geen enkele manier standhoudt, aldus klaagster. Jacht vermindert het aantal wildaanrijdingen niet aantoonbaar, waardoor de campagne misleidend is. Klaagster verwijst naar haar eigen ervaring als vrijwilliger bij de dierenambulance en voert krantenartikelen aan ter onderbouwing van haar stelling dat jagen niet bijdraagt aan de verkeersveiligheid. Klaagster is van mening dat adverteerder het publiek wil overtuigen van haar goede werk, maar merkt daarbij op dat het publiek niet onder valse voorwendselen mag worden overtuigd.

Voorts bestaat de campagne uit een ‘speciale wildkroket actie’, waarbij adverteerder deze snack als ‘super-scharrelvlees’ presenteert. Hierdoor wordt verwarring gezaaid, aangezien ‘scharrelvlees’ volgens klaagster een beschermde certificering is waar geschoten wild niet aan voldoet. Bovendien stelt het ‘Echt Wild’ keurmerk als vereiste dat het gebruikte wild afkomstig is uit de vrije natuur in Nederland, maar adverteerder verzwijgt dat veel wild onder het keurmerk afkomstig is uit omheinde gebieden zoals De Hoge Veluwe en deels omheinde gebieden zoals het Kroondomein.

Samenvatting van het verweer

Gelet op de achtergrond van klaagster vraagt adverteerder zich af of sprake is van een objectieve klacht (die dienovereenkomstig is gemotiveerd). Volgens adverteerder dient de Commissie in overweging te nemen of de klacht niet-ontvankelijk verklaard moet worden en/of mogelijk klachtengeld moet worden betaald. Ten aanzien van het billboard merkt adverteerder vooraf op dat dit niet langer actueel is. Deze campagne-uiting is van vorig jaar.

De campagne is bedoeld om de bewustwording over de veelzijdige rol van de Nederlandse jager te vergroten. Op de website wordt ook verteld over (een van) de belangrijke drijfveren van de KNJV, te weten het bevorderen van de verkeersveiligheid.

Inhoudelijk voert adverteerder het volgende aan. Jagers spelen een belangrijke rol in het vergroten van de verkeersveiligheid. Dit komt primair tot uitdrukking in de taak van jagers als uitvoerder van tal van ontheffingen voor populatiebeheer van grote hoefdieren. Een van de belangen die gemoeid zijn met ontheffing verlening is het algemeen belang, meer bepaald het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid, of andere dwingende redenen van groot openbaar belang. Daaronder wordt mede verstaan het belang van verkeersveiligheid, maar ook het voorkomen van onnodig lijden en het beschermen van de flora en fauna kan een (zelfstandige) reden zijn om een ontheffing te verlenen.

Op plaatsen waar afschot plaatsvindt komen ook nog aanrijdingen voor. Met jacht in de vorm van populatiebeheer wordt echter beoogd een bijdrage te leveren aan het bevorderen van het maatschappelijke belang van verkeersveiligheid. Veilig op weg, daar jagen wij voor – letterlijk. Dit geeft niet alleen de overtuiging van de uitvoerders weer, maar ook die van de overheid en de wetgever. Dit wordt ook ondersteund door wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van een relatie tussen de dichtheid van een bepaalde populatie en het aantal aanrijdingen, al dan niet in interactie met andere variabelen.

Het bevorderen van de verkeersveiligheid middels afschot van (over)populaties is slechts een aspect waar adverteerder middels de campagne aandacht voor vraagt. Het gaat om een bewustwordingscampagne, waarbij men ook aandacht vraagt voor hoe mensen wildaanrijdingen kunnen voorkomen en afhandelen. Ook uit de website blijkt dat de bijdrage van jagers niet is beperkt tot afschot. Bij de beoordeling van de vraag of de reclame-uiting misleidend is, dient te worden uitgegaan van de totale uiting en de context waarin mededelingen zijn gedaan. In dit kader is het relevant om te vermelden dat de achterban van adverteerder zich op meerdere manieren inspant voor het bevorderen van de verkeersveiligheid en sprake is van een brede betrokkenheid. Van oneerlijke reclame is geen sprake en adverteerder zet niet aan tot een transactie, maar zij tracht slechts de bewustwording onder het publiek te vergroten.

De publiekscampagne ‘daarjagenwijvoor’ is gelieerd aan de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, die is opgericht in 1904. Opname van dit jaartal in de campagne-uiting is een rechtstreekse verwijzing naar de jarenlange traditie van adverteerder. Vanaf het prille begin bevordert adverteerder niet alleen het jagersbelang, maar stelt zij zich telkens dienstbaar op aan de maatschappij.

Voor wat betreft de term ‘scharrelvlees’ is geen sprake van een wettelijk beschermde term (zoals klaagster beweert). Het scharrelvlees waar klaagster naar verwijst ziet bovendien op gehouden dieren. Adverteerder begrijpt niet hoe er verwarring zou kunnen ontstaan met door jagers geschoten wild. Gebruik van de beperkte term scharrelvlees zou het bijzondere karakter van wild vlees uit de vrije natuur volgens adverteerder nog tekort doen. Niet voor niets wordt het wild omschreven als ‘super-scharrelvlees’, om de buitencategorie aan te geven waarin geschoten wild van Nederlandse bodem volgens adverteerder thuishoort.

Ten aanzien van het keurmerk ‘Echt Wild’ geeft adverteerder aan dat dit als voorwaarde stelt dat het wild afkomstig is uit de vrije natuur. Voor zover klaagster heeft aangevoerd dat het gebruikte wild niet afkomstig zou zijn uit de vrije natuur, omdat een klein deel mogelijk afkomstig is uit omheinde gebieden als De Hoge Veluwe, verwijst adverteerder naar het feit dat relevante wettelijke criteria om te kunnen bepalen of sprake is van wild (in plaats van gehouden dieren) zijn: de omvang van het leefgebied (>5000 ha) en/of de afwezigheid van volledige beschikkingsmacht van de mens over het dier. De Hoge Veluwe en het Kroondomein voldoen ruimschoots aan beide criteria. Eventueel daar geschoten wild kan in beginsel dus gewoon in aanmerking komen voor het keurmerk.

Repliek

Klaagster voert aan dat de klacht als privépersoon is ingediend en los staat van het beroep dat zij uitoefent. Klaagster heeft de reclame-uiting van het billboard in 2021 gezien. Op dat moment kon klaagster geen foto van het billboard maken omdat het onveilig was om met de auto te stoppen. Om die reden heeft klaagster een foto van de gewraakte afbeelding gestuurd, die op een andere plek hing.

Volgens klaagster voert adverteerder aan dat op de website meer informatie te vinden is, maar op de poster staat toch duidelijk dat er wordt gejaagd voor onze veiligheid op de weg. De lezer zal bij het zien van de poster niet op zoek gaan naar de kleine lettertjes op een website. Als er ‘sinds 1904’ staat, dan heeft dat jaartal volgens klaagster betrekking op die uiting, en niet op de achterliggende website of organisatie. Dat jagen de verkeersveiligheid niet waarborgt blijkt volgens klaagster uit het stijgende aantal wildaanrijdingen. In plaats van minder aanrijdingen worden het meer aanrijdingen en ‘intussen waant de automobilist zich veilig’. Volgens klaagster onderbouwt het wettelijk kader van de werkzaamheden van adverteerder niet het verband met de verkeersveiligheid.

Ten aanzien van de term ‘super-scharrelvlees’ is klaagster van mening dat adverteerder geen gebruik dient te maken van een welbekende en veilige term, met alle risico’s van verwarring van dien. Voor zover de klacht is gericht tegen het keurmerk ‘Echt Wild’ gaat klaagster mee in het verweer van adverteerder.

Dupliek

Ten aanzien van het billboard (de bestreden uiting onder A) merkt adverteerder op dat deze uiting op het moment van indiening van de klacht niet actief werd ingezet als reclame-uiting en dat het een archiefbeeld betreft.

Adverteerder voert (wederom) aan dat er een relatie bestaat tussen de dichtheid van een populatie en het aantal aanrijdingen. De ontheffingen voor populatiebeheer worden afgegeven door Faunabeheereenheden (waarin ook maatschappelijke organisaties zoals de Dierenbescherming zitting hebben), vaak met als doel het bevorderen van de verkeersveiligheid. Dat vormt de officiële verantwoording van overheidsbeleid. Jagers voeren dit beleid uit en daarover wordt het publiek geïnformeerd. Middels afschot wordt de groei van bepaalde populaties grote hoefdieren aantoonbaar afgeremd en wanneer de populatie minder (snel) groeit zullen er logischerwijs ook minder oversteken plaatsvinden, waardoor de kans op een aanrijding wordt verkleind. Het is volgens adverteerder een utopie om te veronderstellen dat met afschot alle aanrijdingen kunnen worden voorkomen.

Op de website wordt toegelicht waarom wild als superscharrelvlees kan worden gezien en het keurmerk ‘Echt Wild’ draagt verder bij aan de herkenbaarheid voor het publiek. De criteria waaraan geschoten wild moet voldoen om het keurmerk te krijgen staan op de website. Jacht, (populatie)beheer en schadebestrijding geschieden volgens de weidelijkheidsregels. Voorts merkt adverteerder nog op dat wild met het keurmerk ‘Echt Wild’ zonder meer afkomstig is uit de vrije natuur.

Door hun brede inspanningen leveren jagers onmiskenbaar een eigen bijdrage aan het voorkomen van aanrijdingen. De maatschappelijke bijdrage van jagers wordt door landelijke en provinciale overheden erkend en is in wet- en regelgeving verankerd. Het is volgens adverteerder juist dat er meerdere factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van een populatie en het ontstaan van aanrijdingen. Jagers vormen daarbij evenwel een onderdeel van de oplossing, en niet het probleem, aldus adverteerder.

Het oordeel van de Commissie

1.         De Commissie vat de klacht van klaagster aldus op dat zij in het bijzonder bezwaar maakt tegen de mededelingen “Veilig op weg, daar jagen wij voor” en “sinds 1904” in de bestreden uitingen onder A) en B), aangezien jagen volgens klaagster niets te maken heeft met de verkeersveiligheid. Daarnaast maakt klaagster bezwaar tegen het gebruik van de benaming “super-scharrelvlees” voor de aangeprezen wildkroket bij de bestreden uiting onder C). Gelet op de repliek beschouwt de Commissie de klacht tegen het gebruik van het ‘Echt Wild’ keurmerk als ingetrokken. Allereerst merkt de Commissie op dat zij ook het billboard (de bestreden uiting onder A) zal betrekken in haar oordeel. Dat deze poster op het moment van indiening van de klacht niet actueel door adverteerder werd ingezet doet niet af aan de bevoegdheid van de Commissie om over deze uiting te kunnen oordelen. De Commissie overweegt als volgt.

2.         Adverteerder stelt dat klaagster om diverse redenen niet-ontvankelijk in haar klacht dient te worden verklaard. Hetgeen adverteerder in verband met deze stelling aanvoert, kan echter niet tot een dergelijk oordeel leiden. Zoals reeds door het secretariaat van de Stichting Reclame Code is vastgesteld bestaat op dit moment geen aanleiding om klachtengeld in rekening te brengen.  De klacht is bovendien voldoende gemotiveerd en is, gezien het verweer, voor adverteerder begrijpelijk.

3.         In de bestreden uitingen onder A) en B) komt naar voren dat de reden en het doel van jagen de verkeersveiligheid is. Immers “veilig op weg daar jagen wij voor” betekent dat de verkeersveiligheid de drijfveer voor het jagen is. De gemiddelde consument zal ”veilig op weg daar jagen wij voor” zo begrijpen dat men voor de verkeersveiligheid jaagt, ‘het daarvoor doet’. Dit is niet het geval. Zoals verweerder zelf heeft aangevoerd is de verkeersveiligheid één van de belangrijke drijfveren van de jacht. De jacht gebeurt in het algemeen belang, waaronder mede moet worden begrepen de verkeersveiligheid, maar jagen gebeurt dus niet alleen voor de verkeersveiligheid, maar onder meer ook voor de instandhouding van de wildpopulatie en het bevorderen van diversiteit in de natuur. Of jagen ook bijdraagt aan de verkeersveiligheid kan in het midden blijven, nu zoals verweerder zelf heeft vermeld de verkeersveiligheid in ieder geval niet de enige reden en het enige doel is van de jacht.

4.         De Commissie is van oordeel dat met de mededeling “Veilig op weg, daar jagen wij voor”, een te weinig genuanceerd beeld wordt geschetst van de doelstellingen van het jagen en wat de consument hiervan mag verwachten. Door te stellen dat men jaagt voor de verkeersveiligheid en door ook nog het jaartal ‘1904’ te noemen wordt een onvolledig beeld van de jacht gegeven, omdat andere redenen en doelen om te jagen niet worden genoemd, althans uit de uitingen niet duidelijk wordt dat de verkeersveiligheid slechts één van de doelen voor het jagen is en niet het enige doel, waardoor de bewuste mededeling te absoluut en onvoldoende genuanceerd is. Op basis van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de consument door de uitingen onder A) en B) op het verkeerde been wordt gezet, omdat onjuiste informatie wordt gegeven over de uitvoering van de jacht, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Omdat de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij of zij anders niet had genomen (bijvoorbeeld lid worden van adverteerder of een donatie aan adverteerder doen), is de uiting misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

4.         Voor zover de klacht is gericht tegen de mededeling “super-scharrelvlees” in de bestreden uiting onder C) overweegt de Commissie als volgt. Niet is in geschil dat bij de door adverteerder aangeprezen wildkroket sprake is van geschoten wild, afkomstig uit de vrije natuur, dat vervolgens tot een wildkroket wordt verwerkt. ‘Scharrelvlees’ betreft geen wettelijk beschermde benaming. De gemiddelde consument zal begrijpen dat in het onderhavige geval gesproken wordt van ‘super-scharrelvlees’ omdat het gaat om wild afkomstig uit de vrije natuur. Van misleiding is daarom naar het oordeel van de Commissie geen sprake. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de klacht ten aanzien van de bestreden uiting onder C) geen doel treft.

5.         De Commissie oordeelt als volgt.

De beslissing van de Commissie

De Commissie acht de bestreden uitingen onder A) en B) in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor zover de klacht is gericht tegen de bestreden uiting onder C) wijst de Commissie de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken