a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Recreatie, amusement, cultuur en sport

Dossiernr:

2017/00685/A

Datum:

13-10-2017

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

Recreatie, amusement, cultuur en sport

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Buitenreclame

De bestreden reclame-uiting

Het betreft een achterop een (openbaar vervoer) bus (van Connexxion) aangebrachte reclame-uiting van De Bazaar. Bij de afbeelding van het gezicht van een als ‘zombie’ uitgedost personage staat:

“De Bazaar presents

Haunted Hall

elk weekend van 7 t/m 29 oktober

debazaar.nl/halloween”.

 

De klacht

Klaagster reed ’s middags met haar kinderen van 9 en 5 jaar achter een bus met de uiting. Zij schrokken heel erg, met name omdat het hoofd enorm groot is als het overdag te zien is. Klaagster vindt ‘niet kunnen’, zeker omdat de bus dwars door woonwijken rijdt.

 

Het verweer

De bestreden uiting is van week 39 tot en met week 42 zichtbaar op 25 bussen. Adverteerder meent dat zeer duidelijk is dat de uiting reclame is voor een spookhuis dat tijdens Halloween op De Bazaar is. Een enge vrouw (‘zombie’) is volgens adverteerder tijdens Halloween een gebruikelijke uiting. Voorgaande jaren heeft adverteerder respectievelijk een doodshoofd en horrorclown gebruikt. Dit jaar heeft zij bewust geen verwijzing naar een enge clown gemaakt om enige suggestie met de realiteit te voorkomen.

De uiting betreft verder bewust geen bewegend beeld, zodat men niet lang geconfronteerd wordt met de uiting en men zich ook kan onttrekken aan de uiting.

Uit de vele duizenden reacties op social media blijkt dat niemand aanstoot neemt aan deze uiting en men het associeert met een spookhuis, aldus adverteerder.

 

Het oordeel van de Commissie

1. De Commissie vat klaagsters bezwaar tegen de uiting van De Bazaar die achterop een bus is aangebracht zo op, dat klaagster de uiting in het straatbeeld in strijd acht met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen, stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. Bij de beoordeling wordt, zoals vermeld in de toelichting bij artikel 2 NRC, mede rekening gehouden met de wijze waarop de uiting is geopenbaard. Bij een uiting die op een zodanige wijze wordt gepubliceerd dat het publiek zich niet aan confrontatie daarmee kan onttrekken, zijn de grenzen van hetgeen toelaatbaar kan worden geacht eerder overschreden dan bij uitingen die op een andere wijze worden gepubliceerd. Hierbij dienen onder meer de frequentie waarmee men de uiting ziet en de situering van de uiting te worden meegewogen.

2. Met inachtneming van de genoemde terughoudendheid overweegt de Commissie als volgt. De reclame is duidelijk bedoeld om de aandacht te vestigen op een tijdelijk spookhuis, dat in het kader van Halloween in een hal van de Beverwijkse Bazaar is ingericht. Halloween is het feest van de (boze) geesten en deelnemers plegen verkleed en gemaskerd te zijn als boze geest om anderen schrik aan te jagen. Op de uiting is het gezicht van een als zombie uitgedost personage afgebeeld met ‘een vergane huid’, een indringend ‘eng’ oog en ‘skeletachtige’ tanden. Hoewel hierdoor sprake is van een ‘enge zombie, sluit de afbeelding op de uiting, die alleen in een korte periode voorafgaand aan Halloween is te zien, aan bij de aard van Halloween. Daar komt bij dat de tekst die goed zichtbaar op de afbeelding staat, duidelijk naar een Halloween-evenement verwijst.

3. De Commissie heeft er begrip voor dat de afbeelding door kinderen als angstaanjagend kan worden ervaren. Nu de uiting zich echter achterop een (rijdende) bus bevindt, zullen (jonge) kinderen in beginsel niet zeer frequent, langdurig en (daardoor) indringend met de uiting worden geconfronteerd, ook niet indien deze door woonwijken rijdt. De wijze waarop adverteerder voor het Halloween spookhuis in de onderhavige uiting reclame maakt, overschrijdt gelet op het voorgaande naar het oordeel van de Commissie niet de grenzen van het toelaatbare.

4. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen de uiting zal kunnen waarderen. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel. Daarom wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken