a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Huishouden en inrichting

Dossiernr:

2014/00314

Datum:

21-10-2014

Uitspraak:

CVB Aanbeveling Bevestigd (met wijziging gronden) (= Aanbeveling)

Product/dienst:

Huishouden en inrichting

Motivatie:

Vergelijkende reclame

Medium:

Audiovisuele Mediadiensten

Het College van Beroep

De grieven van SEB

SEB handhaaft hetgeen zij bij de Commissie heeft aangevoerd en voert, samengevat per afzonderlijke mededeling ten aanzien waarvan de Commissie de klacht gegrond heeft geacht, de volgende grieven aan.

“Het snelste en meest efficiënte strijksysteem”

Ten onrechte heeft de Commissie geoordeeld dat deze claim onvoldoende grondslag vindt in het eerste “Eurofins Rapport”. Dit rapport is gebaseerd op een volledig duidelijk, objectief en representatief onderzoeksprotocol en biedt dus bewijs voor de juistheid van de hier bedoelde claim. De geteste merken zijn representatief. SEB heeft haar GV89 serie ook laten vergelijken met een stoomgenerator van het merk Bosch, en ook uit deze test blijkt dat de stoomgenerator van de GV89 serie sneller en efficiënter is. De keuze van de geteste modellen is correct. In het eerste Eurofins Rapport is de Tefal GV8930 met de Philips GC9240 vergeleken. Dit was een bewuste keuze op basis van de eigenschappen van het model en de verkoopprijs. Vervolgens zijn twee nieuwe generaties stoomgeneratoren van Philips verschenen, te weten de GC9222 respectievelijk de GC9224. SEB heeft deze onderzocht en geconcludeerd dat de aanpassingen daarvan onvoldoende reden gaven om een nieuwe test te laten uitvoeren, nu deze geen significante invloed hebben op de strijksnelheid. De tweede en derde generaties stoomgeneratoren maken niet gebruik van een hogere strijktemperatuur dan de GC9240, terwijl de stoomdruk juist is verlaagd ten opzichte van dit apparaat, hetgeen de strijksnelheid niet ten goede zal komen. De geteste kledingstukken zijn representatief. Deze vertegenwoordigen een brede selectie aan kledingstukken en materialen geselecteerd op basis van kledingstukken die Franse consumenten naar SEB hebben gebracht om te laten strijken in het interne testcentrum. De strijkgewoonten van de Franse en Nederlandse consument zijn vrijwel identiek, zoals blijkt uit het door Philips overgelegde Ipsos Rapport. Uit dit rapport blijkt dat katoen met een aanwezigheidspercentage van 96% de meest voorkomende stof in de wasmand is. Shirts en jeans zijn de meest gevonden kledingstukken in de wasmand volgens het Ipsos rapport, hetgeen bevestigd wordt door onderzoek van Marketing Instituut Papillon. De testcondities zijn representatief en controleerbaar. In het eerste Eurofins Rapport wordt de strijksnelheid beoordeeld drie uur nadat de kledingstukken gestreken zijn. Dit is noodzakelijk omdat de strijkkwaliteit een paar uur na het strijken kan verminderen. Dit geldt met name indien de hoeveelheid stoom niet aangepast kan worden aan de warmte van het strijkijzer. Indien de hoeveelheid stoom niet aangepast wordt op de hitte van het strijkijzer kan het gebeuren dat bij het strijken niet al het water verdampt en het kledingstuk vochtig blijft na het strijken. Bij het drogen kunnen vervolgens kreukels ontstaan. Wat de uiteindelijke strijkkwaliteit is, kan aldus pas worden vastgesteld enkele uren na het strijken.

In het eerste Eurofins Rapport wordt de strijktijd per kledingstuk gemeten. Hierdoor wordt voorkomen dat een vertroebeld beeld ontstaat door mogelijke vertragingen in de handelingen van de strijker die niet aan het strijken zelf zijn gerelateerd. Doordat de strijkkwaliteit in het eerste Eurofins Rapport is gefixeerd, schept het een zuiver beeld van het verschil in snelheid. Hierdoor kan het efficiëntieniveau van twee verschillende strijksystemen exact met elkaar worden vergeleken. Bij de bepaling van de efficiëntie zal immers de strijksnelheid tegen de strijkkwaliteit moeten worden afgezet. De strijkkwaliteit is op juiste wijze gefixeerd door de strijkers. Uit de resultaten van het eerste Eurofins Rapport blijkt dat binnen kortere tijd met de GV8930 een vergelijkbaar resultaat als met de GC9240 kan worden bereikt en in het geval van de linnen broek zelfs een betere kwaliteit dan met laatstgenoemd apparaat. Hiermee staat vast dat de GV8930 efficiënter is dan de GC9240. Dit is ook bevestigd door de Authorité de Regulation Professionelle de la Publicité (“ARPP”). Deze instantie heeft een reclamespot waarin de onderhavige claim wordt gebruikt beoordeeld en naar aanleiding van het eerste Eurofins Rapport geoordeeld dat de claim rechtmatig is en openbaar mag worden gemaakt.

In het eerste Eurofins Rapport staat als eindconclusie: “We will note an average time higher for the Philips apparatus. So Tefal apparatus is the fastest.” Niet duidelijk is waarom de Commissie dit slechts als tussenconclusie aanmerkt en waarom de Commissie vindt dat de eindconclusie ziet op de resultaten van de “quality of ironing test”. Ook in dat geval geldt echter dat uit het eerste Eurofins Rapport blijkt dat met de GV8930 dezelfde of een betere strijkkwaliteit bereikt kan worden binnen een kortere strijktijd, hetgeen simpelweg aantoont dat dit apparaat efficiënter is. De Commissie heeft voorts ten onrechte waarde toegekend aan het zogenaamde SLG rapport. De door deze instantie geteste kledingstukken zijn niet representatief nu het overgrote deel elastine bevat, Voorts zijn de testcondities en de beoordelingsmethode onduidelijk en is de timingsmethode niet representatief en incorrect. In het SLG rapport is ervoor gekozen de kledingstukken niet (op de door de consument gehanteerde wijze) voor te sorteren. Dit zal de strijktijd ten opzichte van Philips stoomgeneratoren positief beïnvloeden. Deze beschikken niet over verschillende “settings” (warmtestanden) waardoor bij het strijken van elk kledingstuk dezelfde hoeveelheid stoom en warmte gebruikt wordt. De stoomgeneratoren van SEB beschikken wel over verschillende “settings” waarmee door middel van verschillende standen voor elke groep kledingstukken de ideale combinatie van stoom en temperatuur wordt gebruikt. Aangezien een consument vrijwel altijd zijn was voorsorteert voordat hij met strijken begint, zal hij beginnen met het strijken van de delicate stoffen om te eindigen met de minst delicate stoffen. Hierdoor zal de consument tijdens het strijken een hogere stand kunnen instellen. Hierbij hoeft hij het strijken niet te onderbreken, waardoor bij het schakelen naar een hogere stand geen tijd verloren zal gaan. Dit is ook de wijze van strijken die in de gebruiksaanwijzing staat. Hierdoor hoeft geen rekening te worden gehouden met afkoeltijden, zoals in het SLG rapport ten onrechte wel is gebeurd. Doordat de strijker in dat rapport van een hogere naar een lagere stand is gegaan, is veel tijd verloren gegaan. Elke keer bedraagt dit interval tussen de 7 seconden en bijna 9 minuten. Uit het tweede Eurofins Rapport blijkt dat de resultaten van het SLG Rapport hierdoor een vertekend beeld van de werkelijkheid geven. Het tweede Eurofins Rapport bevestigt dat SEB het meest efficiënte strijksysteem heeft.

“3 x sneller strijken met 3 x meer stoom”

Ten onrechte heeft de Commissie geoordeeld dat deze claim een aanprijzing in de zin van artikel 1 NRC is. De claim is niet door SEB of ten behoeve van haar gebruikt waardoor de claim niet aangemerkt kan worden als reclame in de zin van artikel 1 NRC. De Commissie had zich dan ook onbevoegd dienen te verklaren om kennis te nemen van de klacht. De klacht ziet op uitingen van webshops die op geen enkele wijze verbonden zijn aan SEB. Er is, anders dan Philips heeft gesteld, geen sprake van affiliate marketing in opdracht van SEB. Het product waarop claim 2 betrekking heeft (Tefal GV7250) wordt al geruime tijd niet meer door SEB in Nederland geleverd. De verkoop en het gebruik van de claim gebeurt volledig buiten de kennis van SEB om. SEB stelt dat niet van haar kan worden gevergd dat zij het gebruik van uitingen door onafhankelijke derden in Nederland met betrekking tot producten die zij niet meer in Nederland verkoopt, voorkomt. SEB heeft desalniettemin, zodra zij bekend werd met het gebruik van de onderhavige claim, zelfstandig onderzocht welke webshops deze gebruiken en hen verzocht het gebruik van de claim onmiddellijk te staken en gestaakt te houden. Aldus heeft SEB alles gedaan wat van haar verwacht kan worden om het gebruik van de claim tegen te gaan. Zij kan niet verantwoordelijk worden geacht voor het gebruik van de claim door webshops.

“Tefal Nr. 1 in Europa”

De Commissie heeft miskend dat deze claim niet alleen ziet op de omzet gegenereerd met de merknaam Tefal, maar ziet op de totale omzet die SEB in Europa genereert door de verkoop van stoomgeneratoren. De door SEB onder de merknaam Tefal verkochte stoomgeneratoren zijn exact hetzelfde als de door SEB onder de naam Calor aangeboden stoomgeneratoren. De consument zal bij het lezen van de hier bedoelde claim begrijpen dat ook die omzet meegerekend dient te worden. Dit wordt ook bevestigd door de bronvermelding waarnaar de asterisk verwijst, te weten “Bron: onafhankelijke panels, sales in waarde 2004-2011, voor het merk Calor in Frankrijk en België en, voor Tefal in andere landen”. Bij een juiste uitleg van deze claim is de omzet van SEB inderdaad groter dan die van Philips. De claim is dan ook niet misleidend. De consument kan voorts door de claim niet ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden kan van misleiding geen sprake zijn.

 

Het antwoord in appel

Geïntimeerde heeft de grieven betwist en sluit zich aan bij het oordeel van de Commissie. Op het antwoord in appel zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

De mondelinge behandeling

SEB doet haar standpunt toelichten mede aan de hand van pleitnotities. Voorts wordt namens SEB onder meer meegedeeld dat de claim “het snelste en meest efficiënte strijken” in het bijzonder op het eerste Eurofins Rapport is gebaseerd. Philips dient volgens SEB aan te tonen dat haar huidige generatie stoomgeneratoren sneller en efficiënter is dan de in dat rapport geteste versie van de eerste generatie. SEB stelt dat Philips hierin niet is geslaagd.

Philips doet vervolgens haar standpunt toelichten mede aan de hand van pleitnotities. Philips handhaaft haar standpunt dat de gewraakte claims onjuist zijn.

Het oordeel van het College

Ten aanzien van de claim “het snelste en meest efficiënte strijken”

1. Geen grieven zijn aangevoerd tegen het oordeel van de Commissie dat de bestreden uitingen waarin deze claim wordt gebruikt vergelijkende reclame zijn in de zin van artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Het College onderschrijft dit oordeel en volgt het door de Commissie geschetste toetsingskader.

2. De claim “het snelste en meest efficiënte strijken” is, zoals ter vergadering ook door SEB is toegelicht, in het bijzonder gebaseerd op het eerste Eurofins Rapport. Dit blijkt echter niet uit de uiting. In de uiting wordt immers, voor zover het College op grond van de overgelegde uitingen kan constateren, niet specifiek verwezen naar het eerste Eurofins Rapport als bron van de claim. Voor zover er wel een bronvermelding plaatsvindt, blijft deze beperkt tot de verwijzing naar een test van een “onafhankelijk laboratorium” van maart 2013, welke datum overigens niet correspondeert met de datum van het eerste Eurofins Rapport dat dateert van 17 juni 2013. Tegen deze aspecten is geen klacht gericht, zodat het College hieraan voorbijgaat.

3. Vaststaat dat in het eerste Eurofins Rapport een directe vergelijking heeft plaatsgevonden tussen de Tefal GV8930 en de Philips GC9240. Philips stelt dat aldus het meest recente apparaat van SEB is vergeleken met de eerste generatie stoomgeneratoren van Philips, terwijl op het moment van het onderzoek reeds de derde generatie Philips stoomgeneratoren beschikbaar was. Het College plaatst dit bezwaar in de context van de eis dat bij vergelijkende reclame sprake moet zijn van een niet-misleidende vergelijking. Van een misleidende vergelijking kan bij technische producten als de onderhavige, waarbij de resultaten worden bepaald door de prestaties van de afzonderlijke onderdelen waaruit het apparaat bestaat, onder meer sprake zijn indien wordt vergeleken met een concurrerend product dat ten tijde van het publiceren van de vergelijkende reclame-uiting als verouderd dient te worden beschouwd omdat het reeds is opgevolgd door een moderner product dat zodanig betere prestaties biedt, dat het achterwege laten van het modernere product in de vergelijking een vertekenend beeld geeft ten voordele van adverteerder.

4. Vaststaat dat de derde generatie stoomgeneratoren van Philips kan worden beschouwd als de uiteindelijke opvolger van de geteste GC9240 die tot de eerste generatie behoort. Nu SEB zich op de resultaten van het eerste Eurofins Rapport beroept en Philips gemotiveerd heeft gesteld dat dit rapport de claim niet kan onderbouwen omdat een model van de eerste generatie is getest dat toen reeds verouderd was, ligt het op de weg van SEB om aannemelijk te maken dat de conclusies die uit dit rapport getrokken kunnen worden ook gelden voor de tweede en derde generaties stoomgeneratoren van Philips. Het College is van oordeel dat SEB hierin niet is geslaagd en overweegt daartoe als volgt. In reactie op de stelling van Philips dat haar derde generatie stoomgeneratoren is voorzien van een nieuwe zoolplaat en andere aanpassingen waardoor de strijkkwaliteit en de strijksnelheid aanzienlijk zijn verbeterd, heeft SEB geen stukken overgelegd die aannemelijk maken dat deze wijzigingen geen enkele positieve invloed hebben op de strijksnelheid en de efficiëntie waarmee de was kan worden gestreken. De verwijzing door SEB naar een aan www.philipsstore.nl ontleend overzicht van de belangrijkste verschillen tussen de Philips GC9241/02, GC9222/02 en GV9224/20 is in dit verband onvoldoende, reeds omdat daarin de specificaties van de door Eurofins geteste GC9240 ontbreken. Daarnaast oordeelt het College dat dit overzicht niet onderbouwt dat de latere generaties Philips stoomgeneratoren even of minder snel en efficiënt strijken dan de eerste generatie. Dat uit dit overzicht blijkt dat de “druk” is verlaagd evenals de “extra stoomstoot” leidt niet tot een ander oordeel, nu dit niet uitsluit dat andere aanpassingen meebrengen dat de prestaties van de recente generaties toch zijn verbeterd ten opzichte van de in het eerste Eurofins Rapport geteste GC9240.

5. Naar het oordeel van het College dient op grond van het voorgaande ervan te worden uitgegaan dat Philips terecht stelt dat sprake is van wezenlijke technische wijzigingen van de Philips stoomgeneratoren. Hierdoor kunnen de resultaten van het eerste Eurofins Rapport niet representatief worden geacht voor de latere generaties Philips stoomgeneratoren omdat deze qua strijksnelheid en kwaliteit beter presteren dat de geteste GC9240. Deze generaties dienen als het meest geavanceerde vergelijkbare product te worden beschouwd. Aldus moet ervan worden uitgegaan dat het buiten beschouwing blijven van de nieuwe generaties een vertekenend beeld geeft waardoor het resultaat van de vergelijking ten onrechte wordt beïnvloed ten gunste van SEB. Dit oordeel brengt mee dat het Eurofins Rapport ten tijde van het publiceren van de bestreden uitingen onvoldoende onderbouwing bood voor de claim “het snelste en meest efficiënte strijksysteem”. Hiermee wordt afgeweken van de opinie van de ARPP. Deze instantie heeft de uiting goedgekeurd op basis van informatie van uitsluitend SEB (derhalve niet op basis van hoor en wederhoor) en was blijkbaar niet op de hoogte van het feit dat het Eurofins Rapport is gebaseerd op een vergelijking met een niet representatief Philips product. Nu reeds om die reden aan de inhoud van dit rapport moet worden voorbijgegaan, behoeven de overige bezwaren die Philips tegen dit rapport heeft aangevoerd geen bespreking.

6. Ten aanzien van het tweede Eurofins Rapport overweegt het College als volgt. In dit rapport heeft wel een directe vergelijking plaatsgevonden tussen de GV8930 en het meest recente vergelijkbare product van Philips, te weten de GC9224. De hiervoor genoemde bezwaren van Philips tegen het eerste Eurofins Rapport spelen hier derhalve geen rol. Uit het tweede rapport blijkt dat daarin de tijd is gemeten die nodig is om twee keer 18 textielstukken van uiteenlopende aard te doen strijken door een professionele strijker in een laboratorium. Voorafgaand aan het strijken zijn de textielstukken gewassen, gedroogd en gesorteerd. Het rapport vermeldt over de testmethodiek onder meer:

“Consequently, before starting the test, every garment will be sorted in a basket according to the sequence of ironing (…) The professional ironer irons the 18 items in a row, in the order determined previously. The test is repeated 2 times. The ironer has to iron until a sufficient level of ironing quality is reached (in his opinion). The chronometer will be started at the moment the start button has been switched on and stopped blinking. Clothes are hung or folded directly after ironing.

The test is supervised by a <technical expert> who measures the ironing speed of a basket. The chronometer will be started at the moment the start button has been switched on and stopped blinking until the folding of the last item.”

7. Het College sluit op grond van het tweede Eurofins Rapport niet uit dat het strijken zelf (de zuivere strijktijd) met de Tefal GV8930 sneller gaat dan met de Philips GC9240, waarbij met name een rol lijkt te spelen dat de GV8930 kan strijken met een hogere temperatuur dan de Philips GC9240. Het tweede Eurofins Rapport biedt hiervoor, ondanks hetgeen Philips aanvoert, enige aanwijzing. SEB had evenwel de tijd die is gemoeid met het voorsorteren van de was voor wat betreft de GV8930 bij de vergelijking dienen te (laten) betrekken, teneinde tot een juiste en niet misleidende vergelijking te komen op het punt van snelheid en efficiëntie. Voor de gemiddelde consument is immers de totale tijd die is gemoeid met het strijkproces van belang. Uit het Ipsos rapport blijkt dat verreweg de meeste consumenten de claim “snel strijken” betrekken op de gehele wasmand in plaats van een afzonderlijk stuk textiel. De totale tijd die is gemoeid met het wegstrijken van de wasmand is niet alleen afhankelijk van de zuivere strijktijd per item, maar ook van alle handelingen die als een onlosmakelijk onderdeel van het strijkproces kunnen worden beschouwd en die de snelheid en de efficiëntie van het strijken kunnen beïnvloeden. Het College rekent hiertoe het – volgens de gebruiksaanwijzing van Tefal noodzakelijke – sorteren van het wasgoed bij de Tefal GV8930 voorafgaand aan het strijken. Daarbij merkt het College nog op dat in het tweede Eurofins Rapport naast de zuivere strijktijd “per wasmand” in overeenstemming met het voorgaande ook is gemeten welke tijd met het opvouwen – dat aldus kennelijk als een onderdeel van het strijkproces wordt beschouwd – is gemoeid. Ook daarom is niet in te zien waarom het volgens Tefal voor het bereiken van de optimale strijktijd noodzakelijke voorsorteren buiten beschouwing is gelaten in de vergelijking.

8. Verder ziet het College geen aanleiding om aan te nemen dat door het voorsorteren nooit een relevant tijdverlies ontstaat ten opzichte van stoomgeneratoren waarbij deze handeling niet nodig is, zoals bij de Philips GC9224. Ook indien zou moeten worden aangenomen dat het tijdverlies dat is gemoeid met het sorteren van het wasgoed beperkt is, rechtvaardigt dat nog niet dat SEB op basis van het tweede Eurofins Rapport ten aanzien van de Tefal GV8930 kan claimen dat men daarmee het snelst en meest efficiënt strijkt. Niet gesteld of aannemelijk is immers dat dit tijdverlies dusdanig beperkt is, dat daardoor de eindresultaten van de test niet in voor dit apparaat negatieve wijze worden beïnvloed. Bij de Philips GC9240 kan overigens in het kader van de vergelijking met de Tefal GV8930 wel worden volstaan met de zuivere strijktijd te meten, nu bij dit apparaat de was volgens Philips niet hoeft te worden voorgesorteerd met het oog op de volgorde waarin het strijken van het wasgoed plaatsvindt.

9. Niet in geschil is dat indien voor beide apparaten van niet-gesorteerde was wordt uitgegaan, de resultaten van het tweede Eurofins Rapport niet meer relevant zijn, omdat dan rekening dient te worden gehouden met de afkoelmomenten die wel noodzakelijk zijn voor de Tefal GV8930, maar niet voor de Philips GC9240. Met het in die situatie kennelijk soms onvermijdbare afkoelen van de Tefal GV8930 is, naar blijkt uit het SLG rapport, aanzienlijke tijd gemoeid, waardoor SEB in ieder geval ten aanzien van niet-gesorteerd wasgoed niet kan claimen dat met de Tefal GV8930 het snelst en meest efficiënt kan worden gestreken. Dit is in zoverre relevant, dat uit het genoemde Ipsos rapport blijkt dat 63% van de Nederlandse consumenten de was sorteert voordat met strijken wordt begonnen, overigens in een wezenlijk andere volgorde (eerst katoen) dan voor de Tefal GV8930 in de gebruiksaanwijzing wordt geadviseerd (eerst delicate stoffen zoals wol en synthetische weefsels). Het College concludeert aldus dat sprake is van een wezenlijke groep consumenten die de was niet sorteert voor het strijken. Uit de uiting die als bijlage 3a aan de beslissing van de Commissie is gehecht blijkt dat SEB ook stoomgeneratoren aanprijst specifiek voor consumenten die de was niet wensen te sorteren. Het College verwijst naar de volgende mededeling in bedoelde uiting: “Waarom is dit het product voor mij? (…) Ik sorteer mijn wasgoed niet voordat ik het ga strijken, maar ben soms bang mijn wasgoed per ongeluk te verbranden.” Deze zelfstandige doelgroep zal, naar uit het voorgaande volgt, niet sneller en efficiënter strijken met de Tefal GV8930 en in plaats daarvan, indien zij juist wordt geïnformeerd, waarschijnlijk voor een apparaat kiezen waarbij de was niet hoeft te worden gesorteerd.

10. Ten onrechte blijkt uit de uiting niet dat de claim dat met de Tefal GV8930 het snelst en meest efficiënt kan worden gestreken, specifiek betrekking heeft op de situatie waarin de was voorafgaand aan het strijken is gesorteerd en uitsluitend wordt geschakeld van een lagere naar een hogere temperatuur. De consument die de was niet op deze wijze wenst voor te sorteren en te strijken, kan door het ontbreken van deze informatie ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Nu de consument niet wordt geïnformeerd over de specifieke voorwaarden waaronder deze claim wordt gedaan en het gebruik van deze claim op grond van het voorgaande bovendien onvoldoende gerechtvaardigd is op basis van de thans aanwezige gegevens, onderschrijft het College het oordeel van de Commissie dat de hier bedoelde uitingen in strijd zijn met artikel 13 aanhef en onder a NRC, met dien verstande dat het College op andere gronden dan de Commissie tot dit oordeel komt.

Ten aanzien van de claim 3 x sneller strijken met 3 x meer stoom

11. SEB stelt deze claim uitsluitend te hebben gebruikt in “business-to-business-relaties”. Het is het College niet duidelijk geworden hoe het valt te verklaren dat dezelfde claim vervolgens op identieke wijze door verschillende webshops (te weten www.bol.com, www.besteld.nl, www.shop¬hits.nl, www.receptenenzo.nl en www.dagelijksekoopjes.nl) wordt gebruikt. Alle in dit verband overgelegde uitingen bevatten immers exact de volgende tekst: “Met de Tefal GV7250 kan je 3x sneller strijken met 3x meer stoom. Hij is krachtig door de variabele stoom van 0 tot 120 g/min en de stoomdruk van 4,5 bar. Het strijkijzer is eenvoudig te ontkalken met dank aan een speciaal gepatenteerd anti-kalksysteem. Met 2 minuten is het product razendsnel gebruiksklaar, en tijdens het gebruik is het waterreservoir direct bij de (bedoeld is “te”, opmerking College) vullen”. Derhalve is sprake van een gestandaardiseerde uiting (format) waarin het product van SEB wordt aangeprezen en waarvan SEB blijkbaar de bron is. De Commissie heeft deze uitingen terecht ais een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC aangemerkt. De uitingen zijn immers bedoeld om het onderhavige product aan te prijzen teneinde het te verkopen. Het College is van oordeel dat SEB geacht moet worden bij deze aanprijzing te zijn betrokken. Zij heeft immers het desbetreffende format ontwikkeld en het mogelijk gemaakt dat dit, inclusief de bestreden claim, in reclame-uitingen van webshops wordt gebruikt. Het College ziet hierin aanleiding te oordelen dat SEB in dusdanige mate bij de uiting is betrokken, dat die geacht moet worden mede te strekken ten behoeve van haar. Deze betrokkenheid blijkt overigens ook uit het feit dat Philips onweersproken heeft gesteld dat nog steeds op de website van SEB staat dat men met de Tefal stoomgeneratoren “drie keer sneller met drie keer meer stoom” strijkt.

12. SEB stelt dat zij, zodra zij bekend werd met het gebruik van de onderhavige claim, zelfstandig heeft onderzocht welke webshops deze gebruiken en hen heeft verzocht het gebruik van de claim onmiddellijk te staken en gestaakt te houden. Uit de overgelegde stukken blijkt dat SEB daarbij heeft meegedeeld dat zij de onderhavige claim niet meer mag gebruiken. Het is het College niet duidelijk hoe dit een en ander zich verhoudt tot de stelling van SEB in deze procedure dat de claim juist is en niet misleidt. Overigens onderschrijft het College ook op dit punt het oordeel van de Commissie. Door het ontbreken van relevante informatie is voor de gemiddelde consument het referentiekader van de hier bedoelde mededeling niet duidelijk. Het College acht het zeer wel mogelijk dat de consument daardoor zal aannemen dat met de uiting bedoeld wordt een vergelijking met stoomgeneratoren van de concurrentie te maken. Bij een niet nader geconcretiseerde vergelijking ligt het immers het meest voor de hand dat wordt vergeleken met producten van dezelfde categorie. De gemiddelde consument zal derhalve de claim “3 x sneller strijken met 3 x meer stoom” (kunnen) opvatten als een vergelijking tussen de aangeprezen Tefal GV7250 en vergelijkbare stoomgeneratoren van de concurrentie, waaronder die van Philips. Het in artikel 5.1 bedoelde toetsingskader is aldus ook hier van toepassing. Nu uit de uiting ten onrechte niet blijkt dat “slechts” een systeemvergelijking met conventionele stoomstrijkijzers wordt gemaakt en niet is onderbouwd dat de Tefal GV7250, vergeleken met stoomgeneratoren van andere merken, het mogelijk maakt drie keer sneller te strijken met drie keer meer stoom, onderschrijft het College het oordeel van de Commissie dat de uiting ook in zoverre in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC is.

13. Met betrekking tot de stelling van SEB dat zij heeft getracht het gebruik van de onderhavige claim door webshops te doen staken, hetgeen zij op zichzelf genomen voldoende aannemelijk heeft gemaakt, oordeelt het College dat dit handelen niet afdoet aan voormeld oordeel. Wel is deze stelling relevant in verband met de vraag of in zoverre een aanbeveling noodzakelijk is. Het College ziet evenwel geen aanleiding op dit punt een aanbeveling achterwege te laten, nu, zoals vermeld, nog steeds zonder verdere toelichting op de website van SEB staat dat men met de Tefal stoomgeneratoren “drie keer sneller met drie keer meer stoom” strijkt, zodat de opstelling van SEB ten deze niet consequent overkomt.

“Tefal Nr. 1 in Europa”

14. Bij deze claim wordt door middel van een asterisk verwezen naar de volgende bron: “onafhankelijke panels, sales in waarde 2004-2011, voor het merk Calor in Frankrijk en België en voor Tefal in andere landen”. De mededeling dat Tefal nr. 1 in Europa is, wordt, zoals blijkt uit de bronvermelding, gebaseerd op gegevens uit het verleden waarvan als zodanig niet is betwist dat deze juist zijn indien van de totale verkoop van stoomgeneratoren onder de merken Tefal en Calor wordt uitgegaan. Van de claim gaat echter onmiskenbaar ook de suggestie uit dat tot op heden de meeste stoomgeneratoren die in Europa worden verkocht van de merken Tefal en Calor zijn, hetgeen blijkbaar ook de bedoeling van SEB is. De bronvermelding dient in dat opzicht overigens niet adequaat te worden geacht nu deze voor de jaren na 2011 ontbreekt. Dit hangt kennelijk samen met het feit dat SEB de claim in zoverre niet kan substantiëren. In dat kader is het volgende van belang.

15. SEB heeft in haar pleitnotitie een tabel met de marktaandelen over de jaren 2003 tot en met 2011 opgenomen waaruit blijkt dat haar marktaandeel gedurende deze jaren groter was dan dat van Philips. SEB stelt dat dit laatste ook geldt voor de jaren 2012 en 2013, alsmede voor de periode van juni 2013 tot en met 2014. SEB heeft voor de periode na 2011 haar stelling tegenover de gemotiveerde betwisting door Philips echter onvoldoende onderbouwd. SEB heeft weliswaar gesteld dat uit de meest recente cijfers van het Gfk zou blijken dat zij gedurende de periode juni 2013 tot en met juni 2014 een marktaandeel van 35% had en Philips 25,4%, maar stukken die dit onderbouwen ontbreken. Het College oordeelt om die reden dat de claim “Tefal Nr. 1 in Europa” onvoldoende gerechtvaardigd is voor zover het stoomgeneratoren betreft.

16. Het College onderschrijft op grond van het voorgaande het oordeel van de Commissie dat ook de uitingen met deze claim misleidend zijn en om die reden in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC, evenwel op andere gronden dan de Commissie. De gemiddelde consument kan door hetgeen hiervoor is vermeld ertoe gebracht worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Het College overweegt in dit verband dat de gemiddelde consument relevantie zal toekennen aan de mededeling dat een bepaald merk het meest verkocht is, nu dit een aanwijzing voor de gemiddelde consument is dat de meeste consumenten dit merk verkiezen boven andere merken. In deze mededeling ligt besloten dat het aangeprezen merk te prefereren is boven andere merken.

Conclusie

17. Het College komt naar aanleiding van het voorgaande tot dezelfde uitkomst als de Commissie, zij het deels op andere gronden. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van het College van Beroep van 21 oktober 2014

Het College bevestigt de bestreden beslissing.

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft

1. de in verschillende reclame-uitingen met betrekking tot Tefal-stoomgeneratoren gebezigde claim “het snelste en meest efficiënte strijksysteem” of variaties daarop

(bijlage 1 a t/m g),

2. de op verschillende websites staande claim “Met de Tefal GV7250 kan je 3x sneller strijken met 3x meer stoom” (bijlage 2 a t/m e) en

3. het in verschillende uitingen staande vignet bestaande uit de in een lauwerkrans staande tekst:

“Tefal

NR. 1

in Europa*”

Daar direct onder staat:

“* in stoomgeneratoren”

De asterisk verwijst naar de in kleine letters onder in de uiting staande tekst:

“* Bron: onafhankelijke panels, sales in waarde 2004-2011, voor het merk Calor in Frankrijk en België, en voor Tefal in andere landen.” (bijlage 3 a t/m c).

De klacht.

Philips en SEB vervaardigen en verkopen beide op verschillende markten in Europa witgoedproducten, zoals stoomgeneratoren. SEB gebruikt daarvoor de merken Tefal, Calor en Rowenta.

Philips is van oordeel dat de claims die SEB bij de aanprijzing van zijn stoomgeneratoren bezigt in strijd zijn met de artikelen 8 en 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en voert daartoe het volgende aan.

Ad 1. De claim “het snelste en meest efficiënte strijksysteem” is misleidend als bedoeld in artikel 8 NRC ten aanzien van (een of meer) eigenschappen en of gebruiksmogelijkheden van de stoomgenerator, aangezien de Tefal stoomgeneratoren niet de snelste en meest efficiënte op de markt beschikbare stoomgeneratoren zijn.

Gebruikers van stoomgeneratoren verrichten doorgaans grote hoeveelheden strijkwerk per week zodat snelheid en efficiëntie van grote invloed zijn bij de keuze van een stoomgenerator. Voldoende objectief en representatief onderzoek waaruit de juistheid van deze claim blijkt ontbreekt.

De twee door SEB, voorafgaand aan het indienen van de klacht, aan Philips overgelegde studies kunnen de claim niet onderbouwen. Volgens het rapport van 28 februari 2012 (het “Eurofins Rapport”) zijn voor de test een spijkerbroek, een linnen broek, een wollen trui en een synthetische rok gestreken, waarbij de strijktijd voor de Calor is gemeten vanaf het moment dat de testpersoon begon met strijken tot het moment waarop deze meende voldoende kwaliteit te hebben bereikt. Deze tijd heeft vervolgens als referentie gediend voor de tests met de andere strijkijzers.

Het rapport bevat onvoldoende gegevens over de wijze waarop de tests zijn uitgevoerd en voor zover deze wel zijn geëxpliciteerd zijn de methoden onvoldoende toegesneden op de gewoonten van de gebruikers van stoomgeneratoren. Zo behoren de vier eerdergenoemde kledingstukken niet tot de kledingstukken die een gebruiker van een stoomgenerator het meeste strijkt. Dat zijn katoenen kledingstukken.

Bovendien bevat het rapport geen conclusies over de snelheid en efficiëntie van de geteste stoomgenerator. De resultaten van dit onderzoek tonen niet op significante wijze de juistheid van de claim aan.

Het tweede rapport (het “SEB SLG Rapport”), door SEB op 23 juli 2012 aan Philips overgelegd, rechtvaardigt evenmin het gebruik van deze claim, aangezien dit onvoldoende informatie over de toegepaste methoden bevat. Hierdoor is niet duidelijk in hoeverre de testmethoden in overeenstemming zijn met het gebruikelijke consumentengedrag van gebruikers van stoomgeneratoren. De resultaten kunnen alleen al daarom niet als bewijs dienen van de juistheid van deze claim. Afgezien daarvan tonen de resultaten niet op significante wijze de juistheid van de claim aan.

Philips heeft door onderzoeksbureau SLG ook een onderzoek (het “Philips SLG Rapport” van 14 oktober 2013) naar de snelheid en efficiëntie van de verschillende stoomgeneratoren, waaronder de stoomgenerator van SEB, laten uitvoeren. Dit rapport bevat een duidelijke omschrijving van de toegepaste methoden, die objectief en representatief zijn voor de gewoonten van de gebruiker van stoomgeneratoren, waarnaar Philips door Ipsos onderzoek heeft laten verrichten. Daaruit blijkt onder meer dat de gebruikers van stoomgeneratoren gemiddeld 17 stukken strijken en dat in Nederland de meest gestreken stukken van katoen zijn, zoals mannenoverhemden en lakens. De opzet van het Philips SLG Rapport is daarmee in lijn en de resultaten daarvan tonen aan dat de Philips stoomgeneratoren op de huidige markt de snelste en meest efficiënte zijn. De claim kwalificeert daarmee tevens als ongeoorloofde vergelijkende reclame als bedoeld in artikel 13 NRC. Weliswaar is geen sprake van een expliciete vergelijking van stoomgeneratoren van SEB met die van Philips, maar deze vergelijking wordt wel degelijk impliciet getrokken, aangezien consumenten vrijwel direct zowel Philips als SEB stoomgeneratoren in hun vergelijking zullen betrekken.

Ad 2. De claim “3x sneller strijken met 3x meer stoom” die gebezigd wordt met betrekking tot de stoomgenerator van Tefal is eveneens misleidend als bedoeld in artikel 8 NRC en is een ongeoorloofde vergelijkende reclame als bedoeld in artikel 13 NRC. Op grond van de onder Ad a aangevoerde gronden is de stoomgenerator van Philips sneller dan die van Tefal, zodat het onmogelijk is dat de stoomgenerator van Tefal 3x sneller strijkt dan de andere producten op de markt.

Ad 3. De claim dat Tefal “Nr. 1 in Europa” in stoomgeneratoren is, is in zijn algemeenheid onjuist in de zin van artikel 2 NRC en dus misleidend in de zin van artikel 8 NRC. Waarschijnlijk is ook om die reden een nauwelijks leesbare disclaimer toegevoegd, omdat niet in alle landen het merk Tefal wordt gehanteerd. Voor producten die in Frankrijk en België worden aangeboden wordt de merknaam Calor gevoerd. Als de claim alleen gebaseerd zou zijn op sales in Europa van stoomgeneratoren van het merk Tefal -wat de claim suggereert- is deze onjuist. De omzet van Philips in stoomgeneratoren in Europa is groter dan die van SEB voor Tefal. De disclaimer neemt het misleidende karakter van de claim niet weg, omdat deze disclaimer onvoldoende duidelijk en zichtbaar is. De consument wordt door deze claim op het verkeerde been gezet.

Het verweer

SEB importeert en distribueert in Nederland stoomgeneratoren van de GV89 en GV72 series onder de merknaam Tefal. In Frankrijk en België worden exact dezelfde stoomgeneratoren verkocht onder de naam Calor. De door Philips vervaardigde pendanten die binnen dezelfde prijscategorie vallen zijn de GC86 en GC92 series.

SEB heeft met betrekking tot de verschillende bezwaren het volgende verweer gevoerd.

Ad 1. De SEB rapporten (het Eurofins GV84 Rapport en het SLG GV84 rapport) waarnaar Philips verwijst, missen iedere relevantie aangezien daarin de Tefal GV84 serie wordt beoordeeld en de claim daarop geen betrekking heeft.

De gewraakte claim is juist, hetgeen blijkt uit het Eurofins GV89 rapport waarin de Tefal GV89 serie wordt vergeleken met de Philips GC9240. Uit dit rapport volgt dat binnen een kortere tijd met de Tefal stoomgenerator een vergelijkbaar resultaat bereikt kan worden als met de Philips generator, zodat de Tefal sneller en dus efficiënter is dan de Philips. Dit geldt ook ten opzichte van de stoomgenerator van het merk Bosch, een andere grote speler op de markt.

De geteste kledingstukken en materialen zijn representatief voor wat door de consument wordt gestreken, zoals ook blijkt uit het door Philips overgelegde Ipsos-rapport. Voorts zijn de testcondities representatief en controleerbaar, geeft de beoordelingsmethode een zuiver beeld en is de strijktijd per kledingstuk gemeten.

Het onderzoeksprotocol van het door Philips overgelegde SLG Philips rapport is alles behalve duidelijk, objectief en representatief. Zo zijn de kledingstukken niet representatief. Daarnaast kan de timingmethode niet als juist worden aangemerkt aangezien de kledingstukken niet zijn voorgesorteerd, terwijl uit het Ipsos-rapport blijkt dat het overgrote deel van de consumenten dit wel doet. Reden om dit achterwege te laten is dat dit de strijktijd van Philips ten opzichte van de strijktijd van SEB gunstig zal beïnvloeden, aangezien stoomgeneratoren van Philips niet over verschillende “settings” beschikken, waardoor bij het strijken van elk kledingstuk dezelfde hoeveelheid stoom en warmte gebruikt zal worden.

De stoomgeneratoren van SEB beschikken wel over verschillende settings, waarmee door middel van verschillende standen voor iedere groep kledingstukken de ideale combinatie van stoom en temperatuur wordt gebruikt. Aangezien de consument de kleding vrijwel altijd voorsorteert voordat hij begint te strijken, zal hij beginnen met het strijken van de meest delicate stoffen en zal hij, terwijl hij strijkt, een hogere stand kunnen instellen. Daarbij zal hij het strijken niet hoeven te onderbreken aangezien de stoomgenerator tijdens het strijken de gekozen combinatie van stoom en warmte zal bereiken. In het SLG Philips onderzoek is het strijken wel gestaakt wanneer van een lagere naar een hogere stand werd geschakeld. Nu de in het SLG Philips Rapport gehanteerde methode (niet voorsorteren) niet representatief is voor de wijze waarop de consument strijkt, is Philips in een voordeliger positie gebracht en kan het onderzoek niet als objectief en representatief worden aangemerkt.

Bovendien is in dit onderzoek de strijkkwaliteit direct na het strijken beoordeeld terwijl deze enkele uren na het strijken kan verminderen. Hierdoor is ook het beoordelingsmoment niet representatief.

Gezien het vorenstaande zal het SLG Philips rapport niet als bewijs kunnen dienen voor de stelling dat claim 1 onjuist is.

Ad 2. De claim “3x sneller strijken met 3x meer stoom” misleidt niet.

Allereerst zij opgemerkt dat deze claim al vier jaar niet meer door SEB wordt gebruikt, zodat Philips geen belang heeft bij zijn vordering en deze om die reden moet worden afgewezen. Voorts werd deze claim gebruikt toen de stoomgenerator in opkomst was, zodat deze niet kan worden aangemerkt als superioriteitsclaim ten opzichte van andere stoomgeneratoren. Deze claim benadrukt het verschil tussen een stoomgenerator en een conventioneel stoomstrijkijzer.

Bovendien is deze claim gebruikt in Business-to-Business relaties en kan deze niet worden aangemerkt als openbare aanprijzing in de zin van artikel 1 NRC. Mocht deze claim toch als reclame in de zin van artikel 1 NRC worden aangemerkt dan kan deze niet aan SEB worden toegerekend, aangezien SEB deze nooit heeft uitgelokt of beïnvloed. Mocht de Commissie toch van oordeel zijn dat SEB deze claim heeft uitgelokt en beïnvloed, dan stelt SEB er alles aan te hebben gedaan om te vermijden dat derden deze claim (nog) gebruiken. Voorts hebben retailers een zelfstandige zorgplicht voor het actueel zijn van de claims die zij gebruiken. SEB heeft er alles aan gedaan om openbaarmaking van deze claim te vermijden.

Ad 3. Deze claim ziet op de totale omzet die SEB in Europa genereert door de verkoop van stoomgeneratoren. De onder de naam Tefal verkochte stoomgeneratoren zijn exact hetzelfde als die welke onder de naam Calor in Frankrijk en België worden aangeboden en de consument zal begrijpen dat deze omzet ook meegerekend dient te worden. Dit wordt bevestigd door de tekst bij de asterisk. Deze claim is dan ook juist en niet misleidend.

Mocht de uitleg die Philips van deze claim geeft worden gevolgd, dan betwist SEB dat de claim als misleidend in de zin van artikel 8 NRC dient te worden aangemerkt, aangezien Philips heeft gesteld noch bewezen dat deze claim de gemiddelde consument ertoe zal brengen of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.

De klacht dient derhalve te worden afgewezen.

Mondelinge behandeling

Partijen hebben hun standpunt gehandhaafd en aan de hand van pleitaantekeningen nader toegelicht.

Het oordeel van de Commissie

Met betrekking tot het toepasselijke toetsingskader overweegt de Commissie als volgt.

Ingevolge artikel 13 NRC wordt onder vergelijkende reclame verstaan elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een concurrent aangeboden goederen of diensten uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd. Bij de vraag of in het onderhavige geval sprake is van vergelijkende reclame, zoals Philips stelt, is het volgende van belang. SEB stelt in de gewraakte uitingen dat de genoemde en afgebeelde Tefal stoomgeneratoren “het snelste en efficiëntste” zijn op het gebied van strijken. Voorts stelt SEB in de reclame-uitingen: “Met de Tefal GV7250 kan je 3x sneller strijken met 3x meer stoom” en “Tefal Nr.1 in Europa”. Aangezien Tefal en Philips, naar niet in geschil is, de grootste merken op het gebied van stoomgeneratoren in Europa zijn, zal de consument de claims (kunnen) opvatten als een vergelijking tussen Tefal en Philips stoomgeneratoren. Dit is als zodanig ook niet door SEB betwist. De Commissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat de claims zijn aan te merken als vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd op voorwaarde dat deze voldoet aan het bepaalde in artikel 13 a t/m h NRC. Artikel 13 a NRC luidt dat de vergelijking niet misleidend mag zijn in de zin van de NRC.

Philips heeft gemotiveerd gesteld dat de gewraakte claims onjuist zijn, zodat het op de weg van SEB ligt de juistheid van de door hem ten aanzien van de verschillende Tefal stoomgeneratoren gebezigde claims aan te tonen dan wel aannemelijk te maken.

Met betrekking tot de verschillende claims overweegt de Commissie als volgt.

 

Ad 1. De claim “snelst(e) en meest efficiënt(e)”.

De Commissie overweegt allereerst dat zij de twee door Philips, ter onderbouwing van zijn klacht, overgelegde rapporten die voorafgaand aan het indienen van de klacht door SEB waren toegestuurd, buiten beschouwing laat nu SEB, overigens wel tot verwondering van Philips, stelt dat deze geen betrekking hebben op deze claim.

SEB beroept zich voor de juistheid van deze claim op het in opdracht van SEB door Eurofins op 17 juni 2013 uitgebrachte rapport, getiteld “Rapidity of ironing”, bevattende het resultaat van een vergelijkend onderzoek waarbij de Philips “Perfect care optimal temp” GC9240 en de Tefal “Pro express” GV8930 zowel wat betreft snelheid als (strijk)kwaliteit met elkaar zijn vergeleken. SEB verwijst vervolgens naar het (deel)resultaat van dit onderzoek voor wat betreft de snelheid waarmee beide apparaten strijken. Dit luidt: “We will note an average time higher for the PHILIPS apparatus. So TEFAL apparatus is the fastest” en op grond hiervan concludeert SEB de juistheid van deze claim te hebben aangetoond.

SEB gaat echter voorbij aan het feit dat in het onderzoek niet alleen de strijksnelheid maar ook de strijkkwaliteit is beoordeeld om te komen tot een oordeel over de vraag welke van de twee stoomgeneratoren het snelst is. Strijksnelheid en strijkkwaliteit zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden als het gaat om de kortste tijd die nodig is om het gewenste strijkresultaat te bereiken. Om die reden is niet de conclusie van het (deel)resultaat van de onderzoek wat betreft de snelheid van doorslaggevend belang voor de juistheid van de claim, maar de eindconclusie die luidt: “According to the study carried out in laboratory, the TEFAL reference presents an ironing performance slightly superior for the PHILIPS reference in terms of speed for an equivalent ironing quality except for the pant 100% linen which presents a slightly superior quality”.

Deze conclusie biedt, naar het oordeel van de Commissie, evenwel onvoldoende grondslag voor de door SEB gebezigde claim, nu de Tefal-stoomgenerator daaruit niet als een significant sneller strijkende stoomgenerator dan de Philips stoomgenerator naar voren komt.

Weliswaar werd met de Tefal stoomgenerator de 100% linnen broek sneller gestreken dan met de Philips stoomgenerator, maar dit alleen rechtvaardigt niet de absolute claim dat de Tefal stoomgenerator “het snelst” is.

Ook heeft Philips bij dit onderzoek kanttekeningen geplaatst die meebrengen dat de resultaten daarvan onvoldoende representatief kunnen worden geacht om op grond daarvan te zeggen dat de producten van Tefal in vergelijking met die van Philips het snelst en het meest efficiënt strijken. Daarbij acht de Commissie met name relevant dat de vergelijking heeft plaatsgevonden met een verouderd systeem van Philips. Philips heeft onweersproken gesteld dat in maart 2013 een volgende generatie stoomstrijkijzers op de markt is gebracht, zodat het in de rede had geleden de productvergelijking met dit toen meest recente model te doen plaatsvinden.

Philips verwijst op zijn beurt ter onderbouwing van zijn stelling dat de onderhavige claim onjuist is, naar het in opdracht van Philips door SLG Prüf- und Zertifizierungs GmbH op 14 oktober 2013 uitgebrachte rapport waarbij de Philips stoomgenerator GC9222 vergeleken is met de Tefal stoomgeneratoren GV8930 en GV 7550. De conclusie van dit onderzoek luidt dat de strijkkwaliteit van alle drie de apparaten “good” werd beoordeeld. Wat betreft strijksnelheid viel de vergelijking van het Philips apparaat met beide Tefal-apparaten in het voordeel van Philips uit. In vergelijking met beide Tefal-stoomgeneratoren was de Philips generator beduidend sneller.

Op grond van bovenstaande overwegingen is de Commissie van oordeel dat SEB onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat Tefal “het snelste” is.

Voorts is de Commissie van oordeel dat voor de gemiddelde consument in dit verband de betekenis van de begrippen “snel” en “efficiënt” in elkaars verlengde liggen, zodat Tefal evenmin als “meest efficiënt” kan worden gekwalificeerd.

Gezien het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat met deze claim onjuiste informatie wordt verstrekt over de voordelen van de aangeprezen Tefal producten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Het is immers aannemelijk dat de consument bij zijn keuze voor de aanschaf van een stoomgenerator zal worden beïnvloed door claims die inhouden dat een bepaald product het snelst resultaat geeft en het meest efficiënt is. Nu deze claims onvoldoende grondslag vinden in het aanwezige feitenmateriaal, acht de Commissie de hier bedoelde uitingen misleidend in de zin van artikel 13 aanhef en onder a NRC.

Ad 2 .

De claim “Met de Tefal GV7250 kan je 3 x sneller strijken met 3 x meer stoom” wordt gebezigd in reclame-uitingen die staan op de websites www.bol.com, www.besteld.nl, www.shophits.nl, www.receptenenzo.nl en www.dagelijksekoopjes.nl.

SEB stelt met betrekking tot de tegen de claim “3 x sneller en 3x meer stoom” ingediende klacht allereerst dat SEB deze claim, die SEB zegt slechts te hebben gebruikt bij Business-to-Business relaties, zelf sinds 4 jaar niet meer gebruikt en voorts dat de claim toen werd gebruikt als superioriteitsclaim ten opzichte van conventionele stoomstrijkijzers. Op grond van het vorenstaande is SEB van oordeel dat geen sprake is van een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC en dat de klacht daarom dient te worden afgewezen.

Uit de door Philips overgelegde uitdraai van de verschillende websites blijkt echter dat de gewraakte claim thans (nog) wordt gebruikt in uitingen die staan op voor ieder toegankelijke websites. Gelet hierop dienen de uitingen te worden aangemerkt als openbare aanprijzingen in de zin van artikel 1 NRC, die met de NRC in overeenstemming dienen te zijn.

Voorts overweegt de Commissie dat uit de uitingen niet blijkt dat de claim slechts ziet op de vergelijking van de Tefal GV7250 met conventionele stoomstrijkijzers. Nu dit niet duidelijk is en het meer voor de hand ligt dit product te vergelijken met vergelijkbare systemen, zal de gemiddelde consument de claim opvatten als een vergelijking, waarbij de bewuste Tefal stoomgenerator vergeleken wordt met andere stoomgeneratoren, zoals de Philips stoomgenerator. De juistheid van de hier bedoelde claim is niet aannemelijk gemaakt.

SEB stelt zich op het standpunt niet verantwoordelijk geacht te kunnen worden voor het gebruik van de gewraakte claim, omdat de onderhavige reclame-uitingen niet van SEB afkomstig zouden zijn.

De Commissie overweegt ten aanzien hiervan dat SEB ooit de gewraakte claim in reclame-uitingen heeft gebezigd, ook al beperkte deze openbaarmaking zich tot retailers. Nu deze claim nu (nog) wordt gebezigd op eerdergenoemde bekende en veel bezochte websites, op grond waarvan SEB geacht moet worden van het gebruik van de claim op de hoogte te zijn, had SEB -wetende dat deze claim niet juist (meer) is- datgene moeten doen wat van SEB verwacht mocht worden om te voorkomen dat derden deze claim zouden (blijven) gebruiken. Hoewel SEB stelt er alles aan te hebben gedaan om langer gebruik van de claim te voorkomen, heeft SEB nagelaten deze stelling nader te onderbouwen.

SEB wijst op de verplichting van retailers om claims die door SEB niet meer worden gebezigd ook niet meer te gebruiken, doch dit ontslaat SEB niet van de verplichting zo nodig ook zelf maatregelen te nemen om onjuist gebruik van claims te voorkomen.

Het feit dat de hier bedoelde uitingen nog steeds door de consument zonder moeite kunnen worden opgevraagd, brengt mee dat SEB verantwoordelijk voor die uiting blijft.

Derhalve wordt ook in zoverre geoordeeld dat SEB onjuiste informatie verstrekt over de voordelen van de aangeprezen Tefal producten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC en acht de Commissie de hier bedoelde uitingen eveneens misleidend in de zin van artikel 13 aanhef en onder a NRC.

Ad 3.

Dit onderdeel van de klacht betreft het in verschillende reclame-uitingen staande vignet bestaande uit de in een lauwerkrans staande tekst:

“Tefal

NR. 1

in Europa*”

waaronder direct staat:

“* in stoomgeneratoren”

De asterisk verwijst naar de in kleine letters onder in de uiting staande tekst:

“* Bron: onafhankelijke panels, sales in waarde 2004-2011, voor het merk Calor in Frankrijk en België, en voor Tefal in andere landen.”

Van de in en rond de lauwerkrans staande tekst gaat de suggestie uit dat de onder de merknaam Tefal verkochte stoomgeneratoren in Europa de best verkochte stoomgeneratoren zijn. Dat is echter niet het geval.

Philips heeft onweersproken gesteld dat de omzet van Philips wat betreft de verkoop van stoomgeneratoren in Europa groter is dan die van Tefal stoomgeneratoren.

SEB stelt dat de claim, naar uit de toelichtende tekst bij de asterisk blijkt, niet alleen op de onder de naam Tefal verkochte stoomgeneratoren ziet maar op de totale verkoop van stoomgeneratoren door SEB in Europa, daaronder ook begrepen de stoomgeneratoren die door SEB onder de merknaam Calor in Frankrijk en België zijn verkocht.

De Commissie is van oordeel dat de bij de asterisk staande tekst, vanwege de kleine lettertjes daarvan, makkelijk aan de aandacht van de lezer kan ontsnappen, waardoor de bij de gemiddelde consument eerder gewekte misleidende indruk die van het vignet uitgaat, niet wordt weggenomen.

Op grond van het vorenstaande acht de Commissie ook het onderhavige vignet misleidend en daarom in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a NRC.

De beslissing

Gelet het voorgaande acht de Commissie de gewraakte claims in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC. Zij beveelt SEB aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken