a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2010/00672

Datum:

28-04-2011

Uitspraak:

Aanbeveling

Product/dienst:

Gezondheid

Motivatie:

Misl. Voornaamste kenmerken product

Medium:

Radio

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft de slogan van Becel: “Becel. Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten”.

Deze slogan is onder meer te horen in een radiocommercial voor Becel, uitgezonden op Radio 2. In de commercial wordt gezegd:

‘Becel zorgt al vijftig jaar voor de harten van Nederland. En daarom steunen we hart en vaatonderzoek bij vrouwen. Help ook mee. Koop volgende week bij C1000 twee actiekuipen Becel voor maar € 2,50. Becel doneert dan 0,50 cent aan de hartstichting. Becel, al vijftig jaar goed voor hart en bloedvaten’.

 

De klacht

 

Volgens klager bevatten margarines (waaronder Becel) vóór 1995, kort gezegd hoge percentages (toxi­sche) transvetten, welke hart- en vaatziekten veroorzaken. Becel bevatte in sommige gevallen tot 40% aan transvetten. De slogan ‘Becel, al vijftig jaar goed voor hart en bloedvaten’ is dan ook misleidend en onwaar.

 

Het verweer

 

In 1960 heeft adverteerder Becel op de Nederlandse markt geïntroduceerd, een smeerbaar product dat voornamelijk uit onverzadigde vetten bestond. In de eerste twee jaren was Becel als dieetvet verkrijgbaar via de apotheek of in het ziekenhuis. Becel zoals dat in de Nederlandse supermarkten en winkels vanaf 1963 algemeen beschik­baar kwam, bevatte alleen volledig afgeharde vetten. Becel is op de Nederlandse markt altijd transvetvrij geweest (i.e. < 1%), met uitzondering van de eerste twee jaren na introductie toen Becel 7 gram transvetten bevatte per 100 gram, hetgeen in een juist perspectief moet worden geplaatst. Becel werd op de markt geïntroduceerd als alternatief voor boter, vet en harde margarines. Deze producten bevatten niet enkel meer schadelijke verzadigde vetten, maar ook transvetten. Weliswaar wordt tegen­woordig aangenomen dat bij een vergelijking op grambasis transvetzuren slechter zijn voor het cholesterol dan verzadigde vetzuren, echter verzadigde vetzuren worden in substantieel grotere hoeveelheden door het publiek genuttigd dan transvetten. De vervanging van een grote hoeveelheid verzadigde vetten door goede meervoudige onverzadigde vetten, zoals in het geval van Becel versus boter, levert daarmee gezondheidswinst op met betrekking tot hart en bloed­vaten, ook al bevatte het product destijds enkele grammen meer transvetzuren. Anders dan klager stelt, bevatte Becel in Nederland dus nimmer 20% of zelfs 40% transvetten. De klacht berust volgens adver­teerder op onjuiste cijfers die verder niet door klager worden onderbouwd. Bovendien zijn transvetten volgens adverteerder niet toxisch. Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw is echter bekend dat transvetten een negatief effect hebben op het cholesterol­gehalte en daarmee op hart en bloedvaten. Adverteerder heeft in de afgelopen decennia aan de hand van telkens nieuwe weten­schappelijke inzichten Becel margarine verder verbeterd en het assortiment uitgebreid. De innovatieve Becel producten vormen aldus al vijftig jaar een voor hart en bloedvaten gezonder alternatief. Adverteerder meent dan ook dat de gewraakte uiting correct is en niet misleidt.

 

De repliek

 

De Commissie vat de repliek als volgt samen. Klager erkent dat zijn klacht deels op onjuiste informatie berustte. Hij blijft echter van mening dat de slogan (Becel. Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten) misleidend is. Uit onderzoek blijkt, zo stelt klager, dat men van verzadigd vet geen hart en vaatziekten krijgt, of dat de relatie gering is. Het vervangen van transvetten door andere vetzuren heeft dan ook geen zin. Voorts heeft klager bezwaren tegen de samenstelling van Becel: Klager meent dat er sprake is van een disbalans tussen omega 3 en omega 6 vetzuren in Becel. Het hoofdbestanddeel zonnebloemolie bevat minstens 69% linolzuur en minder dan 0,2% linoleenzuur. Deze discrepantie in vetzuren geeft ongunstige fysiologische reacties.

 

De dupliek

 

Adverteerder meent dat, gelet op de uitbreiding in repliek, de klacht over generieke producteigenschappen en de samenstelling van Becel het werkterrein van de Commis­sie overschrijdt daar zij alleen aan de hand van concrete reclame-uitingen dient te toetsen. Adverteerder benadrukt dat Becel een hoog gehalte gezonde onverzadigde vetzuren bevat en daarmee al vijftig jaar een gezond alternatief voor de grotendeels uit slechte verzadigde vetten bestaande producten zoals boter, reuzel en bepaalde harde margarines. Becel bestaat voor een groot deel uit de meervoudig onverzadigde vetzuren alfa-linoleenzuur (omega 3) en linolzuur (omega 6). Deze vetzuren worden algemeen erkend als gezonde vetten die een wezenlijke bijdrage leveren aan een verantwoord voedingspatroon. Dit in tegenstelling tot verzadigde vetzuren en transvetzuren. Gezag­hebbende instanties waaronder de World Health Organization en de Gezondheidsraad zijn het eenduidig eens dat verzadigde vetten het risico op cardiovasculaire aandoenin­gen vergroten en daarom inname onder de 10% van de totale energiewaarde zou moeten zijn, bij voorkeur te realiseren door het vervangen van verzadigde vetten en transvetten door meervoudige onverzadigde vetten. Omega 3 en Omega 6 vetzuren zorgen bovendien voor een verlaging van het cholesterol gehalte, hetgeen eveneens de gezondheid ten goede komt. Gezaghebbende instanties adviseren op deze gronden de gemiddelde hoeveelheid verzadigde vetzuren in voeding zo veel mogelijk te laten dalen en te vervangen door de meervoudige onverzadigde vetzuren. Becel levert aldus al vijftig jaar een bijdrage aan het bereiken van deze doelstelling als alternatief voor de voornamelijk uit slechte verzadigde vetten bestaande producten zoals boter, reuzel en bepaalde harde margarines. Voor klagers stelling dat er een zogenaamde disbalans bestaat tussen omega 3 en 6, bestaat geen (serieuze) wetenschappelijke onderbouwing. Dat in het dagelijkse voedingspatroon bepaalde hoeveelheden omega-3 en -6 vetzuren worden geadviseerd, laat onverlet dat de positieve eigenschappen van deze vetzuren door voornoemde gezaghebbende instanties algemeen worden erkend en niet afhankelijk zijn gesteld van de verhouding waarin deze in het voedingspatroon worden ingepast. Uitgaande van de geadviseerde dagelijkse hoeveelheid Becel – 20 gram per dag – levert Becel bovendien een relevante bijdrage aan populatiedoelstellingen met betrekking tot de dagelijkse inname van deze essentiële vetzuren.

 

De mondelinge behandeling

 

Klager handhaaft zijn standpunt en licht dit toe. Gezien de ontwikkelingssnelheid van kennis is een wetenschappelijke claim over vijftig jaar retrospectief onhoudbaar en niet te onderbouwen. Achteraf bezien was Becel niet steeds goed voor hart en bloedvaten, aldus klager. In de jaren 70 was Becel zelfs – naar de huidige stand van wetenschap beoordeeld – schadelijk voor de gezondheid omdat het teveel linolzuur bevatte.

Adverteerder handhaaft haar standpunt en licht dit toe. Desgevraagd deelt adverteerder mee dat de pay-off ‘Goed voor hart en bloedvaten’ al minimaal elf jaar wordt gebezigd. De slogan “Becel. Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten” ten aanzien van het samengestelde product Becel, is niet als zodanig ter beoordeling voorgelegd aan de European Food Safety Authority (EFSA). Wel zijn diverse andere claims in behandeling. Artikel 13 claims betreffen de effecten van ingrediënten in voeding. Adverteerder wijst op de door haar overgelegde bijlage van EFSA over het ingrediënt omega 6. Daaruit blijkt volgens adverteerder dat de verhouding tussen omega 3 en 6 niet relevant is voor het effect. Adverteerder adviseert een inname van Becel van 20 gram per dag wat gelijk staat aan vier besmeerde boterhammen

 

Het oordeel van de Commissie

 

1)  Nu de klacht een reclame-uiting voor een voedingsmiddel betreft, toetst de Com­mis­sie deze aan de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV). De mede­deling “Becel, al vijftig jaar goed voor hart en bloedvaten” impliceert dat er een verband bestaat tussen het betreffende levensmiddel en de gezondheid en moet derhalve wor­den be­schouwd als een claim in de zin van ar­tikel 3 lid 1 Reclamecode voor voedings­mid­delen (RVV) in verbinding met ar­ti­kel 2 lid 5 van EG-ver­ordening nr. 1924/2006. Derhalve moet zijn voldaan aan de voorwaar­den als vermeld in artikel 3 lid 1 aanhef en sub a tot en met c RVV, waaronder de voorwaar­de dat – voor zo­ver op dit moment ac­tueel – de claim moet zijn vermeld op de zogenoemde artikel 13 lijst van EG-ver­or­dening nr. 1924/2006.

 

2)  De Commissie is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt  dat zij aan voormelde voorwaarde voldoet en dat zij conform  de wetgeving (de over­gangsregeling van artikel 28 lid 5 aanhef en onder b van EG-verordening nr. 1924/2006, waarnaar in artikel 3 sub b RVV wordt verwezen) haar producten op dit moment van de claim “goed voor hart- en bloedvaten” mag voorzien. Overigens is het verweer van adverteerder dat de Commissie zich niet dient te mengen in de vraag of de samenstel­ling van het product al dan niet gezond of conform de wetgeving is, juist. De Commissie gaat op die aspecten niet in, en zal zich beperkten tot de vraag of de slogan “Becel. Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten” misleidend is. De klacht richt zich immers met name tegen de mededeling dat dit al 50 jaar het geval is. Volgens klager kan adver­teerder niet aannemelijk maken dat Becel in de afgelopen 50 jaar steeds die werking heeft gehad. Adverteerder stelt zich echter op het standpunt dat Becel wel degelijk in die gehele periode “goed voor hart- en bloedvaten” was. Adverteerder verwijst hierbij naar de volgens haar relatief gunstige samenstelling van Becel in relatie tot producten met een andere, ongunstigere, vetsamenstelling.

 

3)  De Commissie is van oordeel dat het enkele feit dat een bepaald product in het verleden een relatief gunstige samenstelling had, nog niet impliceert dat dit product ook steeds daad­werkelijk een positieve uitwerking heeft gehad op de gezondheid, zoals in de slogan besloten ligt. In de slogan wordt niet naar de relatief gunstige samenstelling verwezen, maar wordt direct geclaimd dat het product Becel als zodanig “al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten” is. Adverteerder dient deze werking aannemelijk te maken. Zij dient dat te doen door met stukken te onderbouwen dat het product Becel gedurende de afgelopen 50 jaar nutriënten bevatte, die naar hedendaagse opvattingen het gebruik van de gene­rieke gezondheidsclaim “goed voor hart en bloedvaten” recht­vaardigen. Deze  nutriënten dienen in het eind­pro­duct aanwezig te zijn in een hoeveelheid, die volgens algemeen aanvaard we­tenschappelijk bewijs het geclaimde nutritionele of fysiologi­sche effect bewerkstelligt. Voorts dient de hoeveelheid van het product die de consument, naar re­delijkerwijs kan worden aangenomen, tot zich zal nemen, een significante hoeveelheid te leveren van de nutriënt of andere stof waarvoor de claim wordt gedaan.  Om de werking van het product als zodanig over deze periode aannemelijk te maken, dient eveneens te worden onderbouwd dat de samenstelling steeds enkel stoffen bevat heeft, die de werking van de hiervoor bedoelde nutriënten niet in de weg stond of neu­traliseerde. Deze aspec­ten zijn tijdens de mondelinge behandeling onvoldoende aan bod gekomen. Het komt de Commissie daarom aangewezen voor adverteerder in de gelegenheid te stellen aanne­melijk te maken dat Becel gedurende 50 jaar stoffen bevat die het gebruik van de gezondheidsclaim “goed voor hart en bloedvaten” kunnen recht­vaardigen.

 

De beslissing

 

De Commissie stelt adverteerder in de gelegenheid om binnen veertien dagen na dag­tekening van deze beslissing te reageren op hetgeen onder 3) is vermeld.

 

 

De verdere beoordeling

 

1) Bij haar tussenbeslissing van 1 februari 2011 heeft de Commissie adverteerder in de gelegenheid gesteld aannemelijk te maken dat Becel gedurende 50 jaar stoffen bevat die het gebruik van de gezondheidsclaim “goed voor hart en bloedvaten” kunnen rechtvaardigen. Adverteerder dient hiertoe met stukken te onderbouwen dat het product Becel de afgelopen 50 jaar nutriënten bevatte die naar hedendaagse opvattingen het gebruik van de gezondheidsclaim rechtvaardigen, dat deze nutriënten in voldoende mate in het eindproduct aanwezig zijn om het geclaimde effect te bewerkstelligen en dat de consument bij een normaal te achten consumptie voldoende van de nutriënt of de stof waarvoor de claim wordt gedaan binnenkrijgt. Voorts dient te worden onderbouwd dat de samenstelling van het product Becel steeds enkel stoffen heeft bevat die de werking van de hiervoor bedoelde nutriënten niet in de weg stonden of neutraliseerden.

 

2) Adverteerder heeft ter onderbouwing van de claim dat Becel al 50 jaar goed is voor hart en bloedvaten een schematisch overzicht met informatie over de samenstelling van Becel in de periode 1960-2010 overgelegd, dat is gebaseerd op eveneens overgelegde archiefstukken. Uit deze stukken blijkt, aldus adverteerder, dat Becel door de jaren heen een vrij constante vetzuursamenstelling heeft gehad, met veel meervoudig onverzadigde vetten en zeer weinig verzadigde vetten. Bovendien heeft Becel in al deze jaren (veel) meer meervoudig onverzadigde vetten (alfa-linoleenzuur en linolzuur) bevat dan de 9g per 100g product die EFSA als minimum stelt om het positieve effect op de gezondheid te mogen claimen, namelijk minimaal 27,5 gram.

Adverteerder heeft voorts aangevoerd dat een substantiële hoeveelheid verzadigde vetten of transvetten het positieve effect van de meervoudig onverzadigde vetten zou kunnen wegnemen of neutraliseren, maar dat daarvan bij Becel geen sprake is. In de periode 1960-1962 bevatte Becel weliswaar meer transvet dan boter (te weten 7g transvet per 100g product tegenover 3,5g transvet per 100g product), maar de vervanging van de grote hoeveelheid verzadigde vetten in boter door onverzadigde vetten in Becel leverde ook in die jaren al gezondheidswinst op met betrekking tot hart en bloedvaten.

3) De Commissie is van oordeel dat door adverteerder onvoldoende is onderbouwd dat de samenstelling van het product Becel gedurende 50 jaar enkel stoffen heeft bevat die de werking van de nutriënten, waarvoor de claim wordt gedaan dat Becel goed is voor hart en bloedvaten, niet tegenwerken of neutraliseren. Vast is komen te staan dat Becel in de jaren 1960-1962 7g transvetten per 100g product bevatte. Als erkend is eveneens komen vast te staan dat transvetten op zich niet goed zijn voor hart en bloedvaten. Adverteerders stelling dat de aanwezigheid van transvetten in Becel werd gecompenseerd doordat een grote hoeveelheid verzadigde vetzuren werd vervangen door meervoudig onverzadigde vetzuren, zodat Becel ook in de beginjaren ondanks de aanwezigheid van transvetten gezond voor hart en bloedvaten was, is naar het oordeel van de Commissie niet met stukken onderbouwd. Het (gedeelte uit het) rapport “Diet, nutrition and the prevention of chronic diseases” van de WHO (2003), waarnaar door adverteerder in dit verband wordt verwezen, kan niet als voldoende onderbouwing worden aangemerkt. In dit rapport(gedeelte) wordt immers niet specifiek ingegaan op het punt dat hier aan de orde is.

 

4) Gelet op het vorenstaande acht de Commissie de onder meer in een radiocommercial voor Becel gebezigde slogan “Becel. Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten” te absoluut.

Nu de klacht reeds op deze grond zal worden toegewezen, kan in het midden blijven of een disbalans tussen de hoeveelheid alfa-linoleenzuur (omega 3) en linolzuur (omega 6) in Becel een ongunstig effect heeft op de gezondheid, temeer nu daarover kennelijk in medisch-wetenschappelijke kringen verschil van inzicht bestaat.

 

5) Gelet op hetgeen onder 3 is overwogen, gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de bestreden uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

De beslissing

 

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken