a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en drank

Dossiernr:

2015/00526

Datum:

06-07-2015

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

Voeding en drank

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Buitenreclame

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft een abri-affiche op NS-stations, waaronder Tilburg Centraal. Op de affiche staat onder de aanhef “Eet jij 2x per week vis?” de afbeelding van een voedingssupplement met daarnaast de mededeling:

“85% van de mensen

 op dit station eet

 te weinig vis”.

Onderaan de uiting staat onder meer:

“www.flinndal.nl

Dé webshop voor vitaminen”.

 

De klacht

 

De klacht kan als volgt worden samengevat.

De uitspraak:

“Eet jij 2x per week vis?

 85% van de mensen

 op dit station eet

 te weinig vis”

is onjuist.

Vis wordt als gezond voedsel voor mensen gezien, vanwege de hoeveelheid omega-3 die vis bevat. Omega-3 is echter ook te verkrijgen uit vele plantaardige voedingsmiddelen, zoals lijnzaad, hennepzaad, walnoten, soja en koolzaad(olie). De onderhavige advertentie betreft visoliesupplementen, maar er bestaan ook (mede door Flinndal aangeboden) plantaardige supplementen.

 

Vis is dus onnodig voor je gezondheid. Verschillende studies tonen ook aan dat vegetariërs gemiddeld langer leven dan niet-vegetariërs. Daarbij komt dat het, ten gevolge van overbevissing, slecht gaat met mariene ecosystemen en hun vispopulaties.

 

Brief van 20 april 2015 van het secretariaat van de Stichting Reclame Code aan adverteerder

 

Meegedeeld is dat de klacht mede in die zin wordt begrepen dat deze is gebaseerd op artikel 3d, eerste zin van de Claimsverordening (EG 1924/2006, de Europese Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen). In deze bepaling staat onder meer:
“(…. mogen voedings- en gezondheidsclaims niet:

(…)

d) stellen, suggereren of impliceren dat een evenwichtige, gevarieerde voeding in het algemeen geen toereikende hoeveelheden nutriënten kan bieden”.

 

Het verweer

 

Namens adverteerder is onder meer het volgende meegedeeld.

 

Adverteerder vat de klacht op in die zin dat klaagster de uiting misleidend acht.

De mededelingen “Eet jij 2x per week vis?

 85% van de mensen

 op dit station eet

 te weinig vis” zijn feitelijk juist.

Dat, zoals klaagster erkent, vis als gezond voedsel wordt gezien vanwege de hoeveelheid omega-3 die vis bevat, is wetenschappelijk aangetoond en is een feit van algemene bekendheid. Het is een algemeen erkend gegeven dat het verstandig is om minimaal 2x per week vis te eten. Adverteerder heeft zich voor de vraag “Eet jij 2x per week vis?” gebaseerd op de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad uit 2006 en het Achtergronddocument bij de Richtlijnen Goede Voeding. Ook de Reclamecode voor Voedingsmiddelen bevat een verwijzing naar de Richtlijnen Goede Voeding. Blijkens deze richtlijnen adviseert de Gezondheidsraad al vele jaren om tweemaal per week een portie vis te eten. Ook het Voedingscentrum adviseert om twee keer per week vis te eten.

De mededeling “85% van de mensen op dit station eet te weinig vis” is gebaseerd op resultaten van onderzoeken die zijn gepubliceerd op de website van het Nationaal Kompas Volksgezondheid. In die onderzoeken is bekeken hoeveel mensen voldoen aan de meest recente Richtlijnen Goede Voeding uit 2006. Blijkens deze onderzoeken voldoet 20% van de volwassenen (mannen en vrouwen 19-69 jaar) aan de Richtlijnen. 80% van de volwassenen eet dus te weinig vis. Van de kinderen (in de leeftijd van 7-18 jaar) eet 8% van de jongens en 7% van de meisjes voldoende vis. 92% van de jongens en 93% van de meisjes eet dus te weinig vis. Adverteerder heeft een berekening gemaakt op basis van de gemiddelde samenstelling van de bevolking, waaruit blijkt dat gemiddeld 85% van de bevolking te weinig vis eet.

Verder blijkt uit de Gezondheidsenquête 2014, uitgevoerd door het CBS en het RIVM, dat minder dan 14% voldoet aan de norm voor het eten van vis. Dit betekent dat 86% van  de Nederlandse bevolking van 4 jaar en ouder te weinig vis eet.

 

Het is juist dat Omega-3 niet alleen te vinden is in vis, maar ook in plantaardige voedingsmiddelen zoals lijnzaad, hennepzaad, walnoten, soja en koolzaad(olie). De uiting doet echter geen uitspraak over andere bronnen van Omega-3. Door de context van de uiting wordt verwezen naar wat in de volksmond ‘visolie’supplementen wordt genoemd. Wie er niet aan toekomt 2x per week vis te eten, kan die week zorgen voor een aanvulling via vitaminesupplementen van Flinndal. Dat kunnen visoliesupplementen zijn of andere, plantaardige Omega-3 supplementen. Die plantaardige supplementen zijn ook verkrijgbaar bij Flindall.nl. De advertentie sluit in ieder geval niet uit dat de consument ook via andere bronnen dan vis(oliesupplementen) kan voorzien in de benodigde hoeveelheid Omega-3. 

 

Waar klaagster stelt dat vis onnodig is voor de gezondheid en dat vegetariërs gemiddeld langer leven dan niet-vegetariërs en waar klaagster verwijst naar de problematiek van overbevissing, bedoelt klaagster mogelijk dat de uiting in strijd is met de goede smaak en het fatsoen.

Mogelijke maatschappelijke ecologische bezwaren tegen het consumeren van vis zijn geen reden om de uiting in strijd te achten met de Nederlandse Reclame Code (NRC). De uiting propageert juist supplementen als alternatief, waaronder plantaardige supplementen. Bovendien is er in de maatschappij aandacht voor het kweken van vis, het zorgvuldig omgaan met het visbestand en het nuttigen van vis via maatschappelijk beter verantwoorde vissoorten.

 

Adverteerder maakt om formele redenen bezwaar tegen het feit dat het secretariaat van de Stichting Reclame Code een eigen interpretatie van de klacht heeft gegeven. De klacht kan redelijkerwijs niet worden begrepen in die zin dat de uiting in strijd is met artikel 3d Claimsverordening. Het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep voorziet niet in de mogelijkheid dat het secretariaat de klacht ambtshalve aanvult. Daartoe is op zijn minst vereist dat (de Voorzitter van) de Reclame Code Commissie hierover een beslissing neemt overeenkomstig artikel 7 lid 2 van het Reglement.

Ondanks het bovenstaande merkt adverteerder het volgende op met betrekking tot artikel 3d, eerste zin van de Claimsverordening.

Van strijd met deze bepaling is geen sprake, om de volgende redenen.

De mededelingen “Eet jij 2x per week vis?

 85% van de mensen

 op dit station eet

 te weinig vis” zijn geen claim in de zin van artikel 2 lid 2 sub a van de  Claimsverordening.

Voornoemde feitelijke teksten zijn geen gezondheidsclaim voor een levensmiddel. Op geen enkele wijze wordt vermeld wat de positieve eigenschappen zijn van Omega 3 producten. Ook als geredeneerd zou worden dat de uitspraken horen bij het afgebeelde voedingssupplement, dan nog is er geen sprake van een claim. Er ontbreekt immers een verband tussen de uitspraken en het afgebeelde supplement. De uitspraken geven geen eigenschap van het supplement aan. Hooguit zou gesteld kunnen worden dat de uitspraken suggereren dat het voedingssupplement gezonde (elementen van) vis bevat. Dit is echter geen voedings- of gezondheidsclaim. De uitspraken suggereren geen bepaald effect van een levensmiddel.

 

Zelfs indien de uitspraken zouden moeten worden beschouwd als voedings- en  gezondheidsclaims als bedoeld in de Claimsverordening, dan is er geen sprake van strijd met artikel 3d van die verordening. Uit de reclame blijkt immers geenszins dat Flindall het belang van een evenwichtige, gevarieerde voeding ondermijnt.

 

De mondelinge behandeling

 

Mevrouw Govers heeft het standpunt van klaagster nader toegelicht.

Zij heeft onder meer het volgende meegedeeld.

Klaagster acht de uiting in strijd met artikel 8.2 NRC, omdat er sprake is van onduidelijke en onjuiste informatie. Verder acht zij de uiting in strijd met het algemeen belang. Klaagster voert daartoe het volgende aan.

 

1.

Flinndal beroept zich op de Richtlijnen Goede Voeding. Een aantal nuances ontbreekt echter. Zo is vis slechts gezond te noemen in relatie tot hart- en vaatziekten en als vervanging van vlees. De Gezondheidsraad benadrukt dan ook dat bij preventie van ziektes de totale voeding centraal moet staan en niet afzonderlijke voedingsmiddelen. Findall negeert dit advies.

2.

Volgens het verweer is een algemeen erkend gegeven dat het verstandig is om minimaal 2x per week vis te eten. De Gezondheidsraad houdt het echter op twee keer per week en niet meer.

3.

In de uiting is niet vermeld waarvoor en volgens wie visconsumptie nodig is.

4.

Ook is niet vermeld dat kinderen en zwangere vrouwen beter geen vis kunnen eten vanwege kwik.

5.

De advertentie is onjuist, omdat deze is gebaseerd op een rapport uit 2006 dat niet de nieuwste inzichten omtrent visconsumptie bevat.

Via een stichting in Amerika die tot doel heeft mensen te informeren over de nieuwste inzichten over gezonde voeding heeft klaagster belangrijke onderzoeken gevonden die duiden op gezondheidsrisico’s, verbonden aan visconsumptie. Zo is visconsumptie in verband gebracht met een verhoogde kans op hartritmestoornissen, diabetes, ALS, verminderde vruchtbaarheid bij mannen, kleinere hersens bij baby’s van moeders die vis consumeren en een minder goede psychische gesteldheid.

Verder blijkt uit een in 2012 gepubliceerd Brits onderzoek onder 44.000 mensen, welk onderzoek 11 jaar duurde, dat vegetariërs -mensen die geen vis en vlees eten- 32% minder kans hadden op hart- en vaatziekten dan mensen die regelmatig vis of vlees aten. Volgens de onderzoekers moest dit te maken hebben met de lagere bloeddruk en het lagere cholesterolgehalte dat de vegetariërs over het algemeen hadden. Dit laatste sluit aan bij de bevindingen van de Gezondheidsraad dat vis het cholesterolgehalte niet of negatief beïnvloedt. Tot slot wijst Mevrouw Govers op het volgende onderzoeksresultaat: de mannen die werd aangeraden om meer vette vis of visolie te consumeren, hadden een hogere kans op sterfte door hartfalen.

 

De heer Schelling heeft het standpunt van adverteerder nader toegelicht.

Hij heeft onder meer het volgende meegedeeld.

De onderneming van adverteerder bestaat 10 jaar en slaat altijd acht op hetgeen de overheid, meer in het bijzonder de Gezondheidsraad, adviseert over voeding. Op dit moment gaat adverteerder er van uit dat het geraden is om tweemaal per week vis te eten.

Consumenten bezoeken in het algemeen de website van adverteerder; het gaat om een webshop. Bij ieder op de site aan te klikken ingrediënt is vermeld waar dat ingrediënt in gewone voeding voorkomt.

De bestreden uiting is duidelijk; adverteerder helpt mensen eraan te herinneren vis te eten, gelet op het advies daarover van de overheid.

De in de uiting vermelde 85% slaat niet specifiek op de mensen op het betreffende station, maar dat begrijpt de consument wel. Adverteerder hanteert al jaren een percentage van 85%, omdat het gemiddelde altijd meer dan 86% is. In dit verband wijst adverteerder op de resultaten van de in het verweer genoemde recente Gezondheidsenquête 2014.

Visolieproducten van Flindall zijn alleen afkomstig van een visvloot die zich aan de visquota houdt en van restmateriaal. Flindall draagt dus niet bij aan vergroting van de visvangst.

Naar de mening van adverteerder gebruikt zij geen claim in de zin van de Claimsverordening.

 

Voor zover ter zitting namens klaagster nieuwe punten naar voren zijn gebracht ten opzichte van de op 16 april 2015 ingediende klacht, is namens adverteerder desgevraagd aan de voorzitter meegedeeld dat geen behoefte bestaat om nog schriftelijk op deze punten te reageren.

 

Het oordeel van de Commissie

 

De Commissie stelt voorop dat de bestreden uiting in haar geheel moet worden beoordeeld.

 

Klaagster acht de bestreden uiting om diverse redenen onjuist en/of onduidelijk. Met betrekking tot de verschillende, in de klacht en ter zitting door respectievelijk namens klaagster aangevoerde argumenten overweegt de Commissie het volgende.

 

In de klacht heeft klaagster gesteld dat vis als gezond voedsel voor mensen wordt gezien, vanwege de hoeveelheid omega-3 die vis bevat, maar dat omega-3 ook te verkrijgen is uit vele plantaardige voedingsmiddelen. Deze stelling betekent niet dat de onderhavige advertentie onjuist of onduidelijk is. In de uiting ligt namelijk niet de suggestie besloten dat men 2x per week (een portie) vis zou moeten eten; de uiting houdt duidelijk een aanprijzing in van adverteerders webshop voor vitaminen, welke vitaminen kennelijk kunnen dienen ter vervanging van (een portie) vis. Bij verweer is  meegedeeld dat de betreffende vitaminesupplementen visoliesupplementen kunnen zijn dan wel plantaardige Omega-3 supplementen.

 

Bij verweer heeft adverteerder meegedeeld dat zij zich voor de vraag “Eet jij 2x per week vis?” heeft gebaseerd op de Richtlijnen Goede Voeding van de Gezondheidsraad uit 2006 en het zogenaamde Achtergronddocument daarbij. Verder heeft adverteerder meegedeeld dat ook het Voedingscentrum adviseert om 2 keer per week vis te eten. Klaagster heeft niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken dat zowel de Gezondheidsraad als het Voedingscentrum adviseren om 2 keer per week vis te eten.

Ter zitting is namens klaagster meegedeeld dat bij adverteerders beroep op de Richtlijnen Goede Voeding een aantal nuances ontbreekt, namelijk -samengevat- dat bij de preventie van ziektes de totale voeding centraal moet staan en niet afzonderlijke voedingsmiddelen. Afgezien daarvan dat de bestreden uiting niet als onderwerp heeft de preventie van ziektes, is de Commissie van oordeel dat het adverteerder vrij staat om in de onderhavige uiting alleen aandacht te besteden aan (het belang van de consumptie van) vis en de mogelijkheid vis te vervangen door vitaminen, verkrijgbaar bij de webshop van adverteerder.

 

Ter zitting is namens klaagster gesteld dat de Gezondheidsraad adviseert om 2x per week vis te eten en niet meer. Nu in de uiting geen sprake is van het eten van vis meer dan 2x per week, leidt deze stelling reeds om die reden niet tot het oordeel dat de uiting in strijd is met de NRC.

 

Dat in de uiting niet is vermeld waarvoor en volgens wie visconsumptie nodig is, betekent nog niet dat de uiting daardoor in strijd is met  de NRC.

 

De NRC biedt geen grondslag voor de conclusie dat dat adverteerder gehouden is om in een reclame als de onderhavige, voor vitaminen als alternatief voor vis, een waarschuwing op te nemen voor kinderen en zwangere vrouwen, al aangenomen dat de stelling dat kinderen en zwangere vrouwen beter geen vis kunnen eten vanwege kwik ten aanzien van vis in het algemeen juist is.

 

Tegenover de Richtlijnen Goede Voeding uit 2006 van de Gezondheidsraad, waarover namens klaagster is gesteld dat deze niet de nieuwste inzichten omtrent visconsumptie bevatten, is namens klaagster ter zitting gewezen op “belangrijke onderzoeken” die “duiden op gezondheidsrisico’s” verbonden aan “visconsumptie”. Deze onderzoeken zijn niet nader aangeduid noch (eventueel ter inzage) aan de Commissie overgelegd. Ook anderszins is niet komen vast te staan dat er zodanige risico’s zijn verbonden aan de consumptie van vis, dat consumenten door de mededelingen “Eet jij 2x per week vis?

85% van de mensen op dit station eet te weinig vis” op het verkeerde been worden gezet.

 

Ter zitting is namens klaagster ook nog gesteld dat klaagster de uiting in strijd acht met het algemeen belang. De Commissie gaat ervan uit dat klaagster zich op dit criterium, genoemd in artikel 3 NRC, beroept in verband met de stelling in de klacht dat het, ten gevolge van overbevissing, slecht gaat met mariene ecosystemen en hun vispopulaties. De Commissie ziet geen aanleiding om te oordelen dat de onderhavige uiting, uit oogpunt van de problematiek van overbevissing, in strijd is met het algemeen belang. Daarbij slaat de Commissie acht op de mededeling namens adverteerder ter zitting dat  visolieproducten van Flindall alleen afkomstig zijn van een visvloot die zich aan de visquota houdt en van restmateriaal en op de mededeling dat Flindall daardoor niet bijdraagt aan vergroting van de visvangst.   

 

Artikel 3d Claimsverordening

 

Bij brief van 20 april 2015 heeft het secretariaat van de Stichting Reclame Code aan adverteerder meegedeeld dat de klacht mede in die zin wordt begrepen dat deze is gebaseerd op artikel 3d, eerste zin van de Claimsverordening (EG 1924/2006, de Europese Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen).

Adverteerder heeft om formele redenen bezwaar gemaakt tegen deze interpretatie van de klacht en heeft in dit verband gewezen op artikel 7 lid 2 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. Deze bepaling luidt: “De Commissie kan reclame ook ambtshalve beoordelen”.

 

Aan adverteerder kan worden toegegeven dat bij vluchtige lezing van de brief van 20 april 2015 bij de lezer de indruk kan ontstaan dat het secretariaat zelfstandig oordelend een aanvulling heeft gegeven op de klacht zoals geformuleerd door klaagster.

Aan het secretariaat komt een dergelijk zelfstandig oordeel inderdaad niet toe.

Bij grondige lezing van de brief blijkt echter dat het secretariaat optreedt namens de (voorzitter van de) Commissie, dit om te voorkomen dat adverteerder verrast kan worden door een mogelijk ambtshalve oordeel.

Immers, afgezien daarvan dat de brief van 20 april 2015 niet zozeer een ambtshalve beoordeling van reclame betreft, maar veeleer een ambtshalve aanvulling van mogelijke rechtsgronden, is duidelijk dat deze brief van het secretariaat van de Stichting Reclame Code is geschreven namens de (voorzitter van de) Commissie, nu daarin ook staat: “De Commissie ziet gaarne binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief uw schriftelijke opmerkingen ten aanzien van de klacht tegemoet”, “De Commissie slaat geen acht op stukken waarvan klager geen kennis heeft kunnen nemen, tenzij klager daar uitdrukkelijk mee instemt” en “De Reclame Code Commissie zal het dossier behandelen in haar zitting van dinsdag 12 mei 2015”.

 

Met betrekking tot de inhoud van artikel 3d Claimsverordening overweegt de Commissie het volgende. Bij nadere beschouwing van de klacht in combinatie met de toelichting daarop ter zitting, ziet de Commissie geen althans niet voldoende aanleiding om de klacht mede op te vatten in die zin dat deze is gebaseerd op artikel 3d, eerste zin van de Claimsverordening.

 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

 

De Commissie wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken