a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Niet)-commerciele reclame

Dossiernr:

2019/00341 - CVB

Datum:

22-08-2019

Uitspraak:

CVB Vrijblijvend advies bevestiging (=Vrijblijvend advies)

Product/dienst:

(Niet)-commerciele reclame

Motivatie:

Vertrouwen in reclame

Medium:

Radio

Het College van Beroep [22 augustus 2019]

De bestreden uiting, de inleidende klacht en de beslissing van de Commissie

De klacht betreft een radiospotje waarin 2 personen het volgende gesprek voeren:
“Het nieuwe Donorregister, vanaf 1 juli 2020 komt iedereen er in te staan.
Ja maar, betekent dat ik dan een keuze ingevuld moet hebben?
Nou, als je geen keuze invult dan kom je met ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie’ in het Donorregister.
En wat betekent dat dan?
Dat betekent dat je organen na je overlijden naar een patiënt kunnen gaan. De arts zal dit altijd met je familie bespreken.
Ok, daar wil ik toch wel meer over weten.
Kijk dan even op donorregister.nl, daar vind je alle informatie.”

 

De klacht houdt, kort gezegd, in dat het onjuist en ongepast is te spreken over organen die na het overlijden naar een patiënt gaan, nu iemand die doneert niet dood is. Informatieverstrekking over doneren moet eerlijk zijn voor donoren en hun familie.

De Commissie verwijst naar eerdere uitspraken van de Commissie en het College waarin is beslist dat het zonder nadere toelichting gebruiken van de begrippen “overlijden” en “dood” in uitingen gericht aan het publiek in strijd zijn met de Nederlandse Reclame Code (NRC). Ook in het radiospotje waar het in deze zaak om gaat, dienen burgers goed te worden geïnformeerd. Deze uiting is echter onvoldoende duidelijk en kan verwarring veroorzaken bij het publiek over de omstandigheden waaronder het uitnemen van organen kan plaatsvinden. De mededeling “na je overlijden” in de uiting kan het publiek zo begrijpen dat organen pas worden uitgenomen nadat ademhaling, bewustzijn en bloedcirculatie definitief gestopt zijn. Zoals verweerder heeft toegelicht kan orgaandonatie echter ook plaatsvinden nadat de toestand “hersendood” is vastgesteld. Om die reden acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 5 NRC.

 

De grieven

Grief 1
De Commissie heeft ten onrechte geoordeeld dat de uiting door de woorden “na je overlijden” burgers niet adequaat informeert over orgaandonatie en de gevolgen van de nieuwe Donorwet. Er bestaat geen sluitende definitie van overlijden, terwijl dit het meest fundamentele begrip is bij orgaandonatie. Het in het radiospotje gebruikte woord ‘overlijden’ sluit aan bij het wettelijk kader en de medische consensus over het vaststellen van de dood. Bij orgaandonatie wordt het moment van overlijden bepaald aan de hand van klinische criteria, gebaseerd op direct meetbare observaties of onderzoek van patiënten uit het oogpunt van de kwaliteit en de bruikbaarheid van de uit te nemen organen. Aan de hand van internationaal geaccepteerde diagnostische criteria stelt een arts vast of alle functies van de hersenen onomkeerbaar zijn uitgevallen (de neurologische criteria) dan wel de bloedcirculatie en de ademhaling zijn gestopt en niet meer spontaan kunnen herstellen (de circulatoire criteria). In korte uitingen, zoals een radiospotje, kan VWS niet anders dan vermelden dat orgaandonatie plaatsvindt ‘na overlijden’. Daarbij is van belang dat de doelstelling van de huidige campagne (anders dan ten tijde van de eerdere beslissingen van de Commissie en het College, toen de nieuwe Donorwet nog niet aangenomen was) informatief is, namelijk ter uitvoering van de wettelijke taak te informeren over het actieve donorregistratiesysteem. Verder moet duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen orgaandonatie na overlijden en orgaandonatie bij leven. De wetgever acht een zoveel mogelijk objectiveerbare opvatting over de dood het meest verdedigbaar, nu er geen algemeen aanvaarde definitie van ‘overlijden’ bestaat en er daarover meerdere persoonlijke en diepgevoelde opvattingen bestaan. Het vast-stellen van ‘de dood’ behoort tot het domein van de medische wetenschap. Er is bovendien geen goed alternatief voor het gebruik van de frase ‘na je overlijden’.

Grief 2
Mocht het College menen dat de term ‘overlijden’ onjuiste of onvoldoende informatie geeft, dan wordt dit opgeheven door de verwijzing in de uiting naar de informatie op de website van het Donorregister. Daar wordt uitgebreid toegelicht hoe de ‘dood’ wordt vastgesteld. Anders dan in eerdere uitingen, toen de nieuwe Donorwet nog niet aangenomen was, betreft de klacht geen website waarop men zich als donor kan registreren, maar een laagdrempelig spotje dat tot doel heeft mensen te bewegen na te denken over de nieuwe Donorwet en daarover meer informatie te vergaren. Daarom wordt doorverwezen naar de website van het Donorregister. Het radiospotje maakt deel uit van een campagne. Mensen ontvangen zo op meerdere momenten en ook op verschillende wijzen informatie over de nieuwe Donorwet.

 

Het antwoord in appel

Het standpunt van geïntimeerde strekt tot bevestiging van de bestreden beslissing. In aanvulling op hetgeen zij bij de Commissie heeft aangevoerd, stelt geïntimeerde dat nergens op de website van het Donorregister een directe link staat naar uitleg over ‘dood’ en ‘overlijden’ bij orgaandonatie. Men dient voor deze uitleg een aantal keren door te klikken. Deze essentiële informatie krijgt dus geen hoge prioriteit.

 

De mondelinge behandeling

VWS heeft het beroep doen toelichten en daarbij in de eerste plaats medegedeeld dat geen sprake is van reclame maar van feitelijke voorlichting over de nieuwe Donorwet. Het radiospotje verschilt van de vorige uitingen en is neutraler van toon omdat het nu alleen om informatie over de nieuwe Donorwet gaat in plaats van het werven van donoren. Er wordt gewerkt aan verbetering van de website van het Donorregister nu de noodzakelijke informatie niet makkelijk te vinden is.

 

Het oordeel van het College

1. VWS heeft ter zitting als aanvullende grief aangevoerd dat het radiospotje geen reclame is. Het College oordeelt hierover als volgt. In het radiospotje is sprake van een dialoog waarin wordt ingegaan op het nieuwe Donorregister en de gevolgen die het niet invullen van een keuze in dit register heeft, te weten dat men dan wordt geregistreerd als ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie’ en ‘dat je organen na je overlijden naar een patiënt kunnen gaan’. Het doel van het radiospotje is, zoals VWS óok heeft gesteld, mensen te bewegen om na te denken over de nieuwe Donorwet en daarover meer informatie te vergaren. In verband daarmee worden burgers in het radiospotje aangespoord naar donorregister.nl te gaan met de mededeling “daar vind je alle informatie”. Hierdoor bevat de uiting de aanprijzing van een denkbeeld, te weten dat het wenselijk is om zich op basis van alle op de genoemde website beschikbare informatie te verdiepen in orgaandonatie ‘na overlijden’ en om een geïnformeerde keuze te maken in verband met de registratie van iedere Nederlandse burger in het Donorregister. Daarbij is de achterliggende gedachte van ook de nieuwe Donorwet (en daarmee van deze uiting) het algemeen belang van orgaandonatie (na een geïnformeerde keuze). Hieruit volgt dat het radiospotje reclame in de zin van artikel 1 NRC is. Nu de aanvullende grief geen doel treft, zal het College het radiospotje inhoudelijk beoordelen, rekening houdend met de klacht en de overige grieven, die zich voor gezamenlijke behandeling lenen.

2. Het standpunt van VWS komt in essentie erop neer dat zij in het radiospotje de burger correct en adequaat informeert over het moment waarop organen worden uitgenomen, te weten na overlijden. Het College verwijst in verband met het begrip ‘overlijden’ naar eerdere beslissingen waarin, kort samengevat, is geoordeeld dat men zeer verschillend kan denken over de invulling van dit begrip (vgl. de dossiers met de nummers 2016/00445, 2016/00960 en 2017/00354). Voor de gemiddelde consument hoeft het wettelijke moment van overlijden niet samen te vallen met het moment waarop de organen worden uitgenomen, nu doorgaans dan nog sprake is van ademhaling en bloedcirculatie. VWS erkent dat geen algemeen aanvaarde definitie bestaat van ‘overlijden’. Nu ‘overlijden’ wel het centrale begrip is bij orgaandonatie, is in eerdere zaken beslist dat in afzonderlijke uitingen altijd uitleg dient te worden gegeven over de invulling van dit begrip in het kader van orgaandonatie. De eerdere beslissingen betroffen echter geen radiospotje. Een radiospotje is een communicatiemedium dat naar zijn aard beperkte tijd en ruimte biedt voor het verkondigen van een bepaalde boodschap. VWS stelt dat zij in korte uitingen, zoals een radiospotje als hier aan de orde, slechts kan meedelen dat de orgaandonatie plaatsvindt ‘na je overlijden’.

3. Het College ziet vanwege het beperkte kader van het radiospotje geen goed alternatief voor het woord ‘overlijden’. Immers, welk woord men ook bedenkt, steeds zal het gaan om een woord dat op zichzelf genomen de consument niet de vereiste duidelijkheid biedt over het moment waarop organen worden uitgenomen. VWS heeft gesteld dat, om feitelijke en juiste informatie te geven, onderscheid moet worden gemaakt tussen orgaandonatie bij leven en na overlijden. VWS heeft voldoende aangevoerd om aan te nemen dat het niet goed mogelijk is deze uitleg reeds in het radiospotje te geven. De beperkingen qua tijd en aard van een radiospotje staan in de weg aan een uitvoerige inhoudelijke toelichting over hoe de ‘dood’ wordt vastgesteld en wat in verband met orgaandonatie onder ‘overlijden’ wordt verstaan. VWS kon in dit geval volstaan met in het radiospotje over ‘na overlijden’ te spreken om kenbaar te maken dat het geen orgaandonatie ‘bij leven’ is.

4. Het voorgaande neemt niet weg dat VWS aan de consument die het radiospotje hoort langs andere weg op adequate wijze de noodzakelijke informatie dient te geven over het moment waarop de organen worden uitgenomen. Zonder deze informatie kan de consument zich geen juist en volledig beeld vormen over de vraag of hij zich wel of niet als donor wil laten registreren. VWS stelt dat deze informatie op de website van het Donorregister staat. Het radiospotje spreekt over “alle informatie” die men op deze website vindt. In verband met de vraag of de consument via het radiospotje voldoende wordt geïnformeerd over wat met “na je overlijden” wordt bedoeld (kort gezegd de fysieke situatie waarbij sprake is van ademhaling (beademing) en bloedcirculatie maar geen bewustzijn als gevolg van het volledig en onherstelbaar verlies van de functies van de hersenen), dient ook de website van het Donorregister bij de beoordeling te worden betrokken. Geïntimeerde stelt dat nergens op deze website een directe link staat naar uitleg over dood en overlijden in het kader van de Donorwet. Men dient volgens haar voor deze uitleg diverse keren door te klikken. VWS heeft dit niet betwist. Het College heeft ook ambtshalve geconstateerd dat de informatie over ‘overlijden’ niet op de eerste pagina van de website van het Donorregister staat.

5. Het had op de weg van VWS gelegen om op de homepage van de website van het Donorregister, waarnaar in het radiospotje wordt verwezen, een makkelijk vindbare, toegankelijke en duidelijke toelichting op te nemen over het begrip ‘overlijden’. VWS heeft dit nagelaten. Dit klemt te meer nu men via deze pagina al direct een keuze kan maken over registratie in het Donorregister. Hierdoor is niet gewaarborgd dat de consument die naar aanleiding van het radiospotje de website donorregister.nl bezoekt, de uitleg over het begrip ‘overlijden’ zal zien voordat hij beslist om zich al dan niet in het Donorregister te registreren. Dit impliceert dat VWS niet langs andere weg op adequate wijze de noodzakelijke informatie heeft verstrekt die vanwege de beperkingen van het communicatiemedium niet in het radiospotje zelf kon worden gegeven. Daarbij merkt het College op dat in het radiospotje juist wordt beweerd dat men op de in het spotje genoemde website “alle informatie” vindt. Hierdoor is het radiospotje niet in overeenstemming met het uitgangspunt dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat de overheid hen adequaat (dat wil zeggen volledig en correct) informeert over orgaandonatie en de (gevolgen van de) nieuwe Donorwet.

6. Op grond van het voorgaande acht het College de uiting in strijd met artikel 5 NRC. Het College komt derhalve tot dezelfde uitkomst als de Commissie, zij het op andere gronden.

 

De beslissing van het College van beroep

Het College bevestigt de beslissing van de Commissie dat de reclame in strijd is met het bepaalde in artikel 5 NRC, met enige wijziging van gronden.

 

[Hieronder volgt de beslissinbg waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [12 juli 2019]

De bestreden reclame-uiting

Het betreft een radiocommercial waarin twee personen een gesprek voeren en wordt gezegd:
“Het nieuwe Donorregister, vanaf 1 juli 2020 komt iedereen er in te staan.
Ja maar, betekent dat ik dan een keuze ingevuld moet hebben?
Nou, als je geen keuze invult dan kom je met ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie’ in het Donorregister.
En wat betekent dat dan?
Dat betekent dat je organen na je overlijden naar een patiënt kunnen gaan. De arts zal dit altijd met je familie bespreken.
Ok, daar wil ik toch meer over weten.
Kijk dan even op donorregister.nl, daar vind je alle informatie.”

 

De klacht

Klaagster maakt bezwaar tegen de uiting omdat daarin wordt gesproken over jouw organen na je dood. Dit is pertinent valse informatie volgens klaagster omdat iemand die doneert niet dood is. Het woord hersendood is al discussie-waardig omdat je hersenen niet dood zijn en de dood in dat geval alleen maar duidt op het niet meer kunnen waarnemen van activiteiten. Maar nu laten ze “hersenen” helemaal weg. Als inwoners van Nederland zouden we eerlijk en transparant voorgelicht moeten worden. Ook al is het een spotje en kun je niet alle informatie kwijt, leugens vertellen als overheid, bij zo’n belangrijk onderwerp, vindt klaagster ongepast.

 

Het verweer

De reactie van verweerder op het bezwaar wordt als volgt samengevat. Verweerder benadrukt dat het gebruik van de term ‘overlijden’ in de bestreden uiting in overeenstemming is met het wettelijk kader van de Wet op de orgaandonatie (WOD). Deze wet onderscheid twee situaties; het ter beschikking stellen van organen bij leven en na overlijden. Voor de laatste situatie geldt dat het verwijderen van een orgaan pas is toegestaan, nadat de dood is vastgesteld door een arts. Het kan daarbij gaan om vaststelling van de hersendood of de dood op grond van circulatoire criteria. Onder hersendood wordt verstaan het volledig en onherstelbaar verlies van de functies van de hersenen. Dit moet worden vastgesteld aan de hand van het Hersendoodprotocol. Onder de dood op grond van circulatoire criteria wordt verstaan een onomkeerbare afwezigheid van circulatie en ademhaling. Ook deze vaststelling van de dood geschiedt volgens specifieke richtlijnen. In beide gevallen dient de dood door een arts te worden vastgesteld die niet bij de verwijdering of implementatie van het orgaan betrokken mag zijn. Uit het voorgaande volgt dat het uitnemen van organen pas is toegestaan nadat voornoemde arts de dood heeft vastgesteld en dat het bij orgaandonatie niet uitsluitend gaat om donoren bij wie de hersendood is vastgesteld. Het gebruik van de term ‘overlijden’ in de bestreden uiting is aldus in overeenstemming met het wettelijk kader van de WOD en de in de medische wetenschap algemeen aanvaarde standpunten over het vaststellen van de dood.

 

De mondelinge behandeling

Verweerder heeft haar standpunt nader toegelicht en daarbij vragen van de voorzitter beantwoord. Verweerder heeft desgevraagd uitgelegd dat zij eerdere beslissingen van de Commissie en het College van Beroep zo heeft geïnterpreteerd dat het hanteren van de begrippen “na overlijden” of “dood” in strijd is met de Nederlandse Reclame Code indien dit wordt gebruikt in het kader van uitingen over het registreren als donor. De onderhavige uiting betreft geen oproep tot donorregistratie maar geeft informatie over de nieuwe Donorwet. Bovendien wordt voor nadere toelichting in de uiting verwezen naar de website donorregister.nl

 

Het oordeel van de Commissie

1. Niet in geschil is dat onderhavige radiocommercial van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een reclame-uiting betreft als bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

2. In de uiting wordt gezegd: “Dat betekent dat je organen na je overlijden naar een patiënt kunnen gaan”. Klaagster maakt bezwaar tegen het gebruik van het begrip “na overlijden” omdat iemand die doneert niet dood is en de overheid de burger over een dergelijk belangrijk onderwerp eerlijk en transparant zou moeten voorlichten. Verweerder is van oordeel dat zij deze begrippen in deze campagne wel kan hanteren omdat dit in overeenstemming is met het wettelijk kader. Zij begrijpt dat in oproepen tot registratie als donor geen gebruik mag worden gemaakt van deze begrippen maar in onderhavige campagne wordt informatie gegeven over de nieuwe Donorwet.

3. De Commissie volgt de redenering van verweerder niet. Eerder heeft verweerder zich geconformeerd aan beslissingen van de Commissie en het College van Beroep waarin is bepaald dat het gebruik van de begrippen “overlijden” en “dood” zonder nadere toelichting in uitingen gericht aan het publiek in het kader van registratie voor orgaandonatie in strijd zijn met de NRC. Ook in onderhavige uiting worden burgers opgeroepen om na te denken over orgaandonatie en wel in het kader van de nieuwe Donorwet waarbij het uitblijven van een keuze zal resulteren in een registratie met “geen bezwaar”. Juist ook in dat geval dienen burgers daarbij goed te worden geïnformeerd. De Commissie verwijst naar de bij verweerder bekende beslissingen van de Commissie en het College van Beroep naar aanleiding van eerdere klachten tegen uitingen van verweerder over donorregistratie in dossier 2017 00345, 2016 00445 en 2016 00960 en oordeelt dat ook onderhavige uiting onvoldoende duidelijk is en verwarring kan veroorzaken bij het publiek over de omstandigheden waaronder het uitnemen van organen kan plaatsvinden. De mededeling “na je overlijden” in onderhavige uiting kan het publiek zo begrijpen dat organen pas worden uitgenomen nadat ademhaling, bewustzijn en bloedcirculatie definitief gestopt zijn. Zoals verweerder heeft toegelicht kan orgaandonatie echter ook plaatvinden nadat de toestand “hersendood” is vastgesteld. Dat informatie op dit cruciale punt wel op de website donorregister.nl te vinden is, neemt de verwarring onvoldoende weg. Men zou naar aanleiding van onderhavige radiocommercial immers kunnen menen dat hij of zij niets behoeft te onderzoeken of ondernemen en daardoor geregistreerd worden als “geen bezwaar” en dus orgaandonor. De burger zou daarom in de uiting zelf duidelijk en volledig moeten worden geïnformeerd om verwarring op dit punt te voorkomen. Het zondermeer hanteren van de begrippen “overlijden/overleden” of “dood” zonder duidelijke informatie over relevante essentiële aspecten, acht de Commissie niet in overeenstemming met het uitgangspunt dat burgers erop moeten kunnen vertrouwen dat de overheid hen adequaat (volledig en correct) informeert over orgaandonatie en de (gevolgen van de) nieuwe Donorwet. Om die reden acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 5 van de Nederlandse Reclame Code.

4. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 5 NRC en adviseert verweerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken