a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Status:

Dossiernr:

2017/00647

Datum:

16-10-2017

Uitspraak:

VT zonder aanbeveling (gedeeltelijk)

Product/dienst:

Gezondheid

Motivatie:

Verspreiding

Medium:

Direct marketing (niet digitaal)

De klacht

Klager maakt bezwaar tegen het feit dat zijn zoon geadresseerde post van afzender (Hans Anders) blijft ontvangen hoewel hij aan afzender heeft meegedeeld bezwaar te hebben tegen dergelijke geadresseerde reclame. Verder gebruikt afzender persoonlijke gegevens om te zien of de zoon van klager in de doelgroep van de uiting valt. Klager acht dit in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens. Afzender reageert niet op verzoeken om informatie.

 

De reactie van afzender

Klager heeft op 12 september 2015 aan de klantenserviceafdeling van afzender doorgegeven dat hij geen post van haar wenst te ontvangen voor hemzelf en zijn kinderen. Afzender heeft daarna in haar klantinformatiesysteem het klantnummer van de zoon op opt-out gezet. In september 2016 heeft afzender, in het kader van verbetering van de opt-in/out registratie, de opt-in voor e-mail en voor post als aparte velden geregistreerd. Daarbij heeft een conversie plaatsgevonden. Alle klanten die op het moment van conversie als opt-in stonden geregistreerd, kregen een opt-in voor zowel e-mail als post. Klanten die opt-out stonden zijn op dat moment niet meegenomen in de conversie. De opt-in velden van de zoon van klager zijn daardoor leeg gebleven en niet op opt-in gezet. Op 19 november 2016 heeft de zoon van klager een bestelling geplaatst bij Hans Anders. In het kassasysteem van Hans Anders is een proces ingericht waarin wordt bepaald dat klanten die geen opt-in/out registratie hebben in het nieuwe veld ‘post’ automatisch op opt-in worden gezet wanneer er een order wordt geplaatst. Het veld ‘post’ in het klantrecord van de zoon is hierbij helaas ten onrechte op opt-in gezet. Op 10 mei 2017 heeft een tweede conversie plaatsgevonden waarin alle klanten die ten tijde van de eerste conversie op opt-out stonden, ook in de nieuwe velden ‘post’ en ‘e-mail’ op opt-out zijn gezet. Omdat de zoon van klager door het automatische proces op opt-in was gezet, is dit klantrecord niet meegenomen in de tweede conversieronde. Afzender heeft hierdoor een fout gemaakt, hetgeen zij betreurt en waarvoor zij excuses heeft aangeboden. Inmiddels is afzender een onderzoek gestart waaruit moet blijken hoeveel andere klanten ten onrechte op opt-in zijn gezet, zodat zij eventuele foute registraties kan herstellen. Het klantrecord van de zoon van klager is uiteraard op opt-out gezet zodat hij er verzekerd van kan zijn dat hij geen post meer van Hans Anders zal ontvangen.

 

Het oordeel van de voorzitter

1)  Niet in geschil is dat de zoon van klager in strijd met artikel 14 Code brievenbus reclame, huissampling en direct response advertising (CBR) geadresseerde reclame van afzender heeft ontvangen. Klager had immers aan afzender meegedeeld dat hij geen geadresseerde reclame meer wilde ontvangen voor zijn zoon. Afzender heeft uitvoerig toegelicht dat de verzending het gevolg is van een fout waarbij een rol speelt dat de zoon van klager bij afzender een bestelling heeft geplaatst. Hierdoor is het veld ‘post’ in het klantrecord van de zoon ten onrechte op opt-in gezet, waardoor zijn opt-out bij de tweede door afzender genoemde conversie verkeerd is geregistreerd. Op grond van hetgeen afzender stelt, acht de voorzitter het aannemelijk dat sprake is van een onbedoelde fout, die zij inmiddels heeft gecorrigeerd. Gelet hierop en nu afzender heeft toegezegd dat zij onderzoek zal doen naar vergelijkbare fouten en deze eveneens zal corrigeren, maakt de voorzitter gebruik van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, zodat een aanbeveling achterwege blijft.

2)  Voor zover klager stelt dat afzender persoonlijke gegevens gebruikt om te zien of zijn zoon in de doelgroep van de uiting valt, hetgeen hij in strijd acht met de Wet bescherming persoonsgegevens, gaat de voorzitter ervan uit dat de bewuste brief is verzonden naar aanleiding van het plaatsen van een bestelling waarbij het in dat kader noodzakelijk was dat persoonlijke gegevens aan afzender zijn verstrekt. Afzender heeft reeds hierom een gerechtvaardigd belang bij de verwerking van deze gegevens. Artikel 41 Wet bescherming persoonsgegevens laat de verwerking van persoonsgegevens voor de instandhouding van een directe relatie verder toe, ook indien dit geschiedt met het oog op commerciële doelen, zolang daartegen geen verzet is aangetekend. Nu klager dit laatste heeft gedaan, volstaat de voorzitter op dit punt met te verwijzen naar hetgeen onder 1) is vermeld.

 

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande is de voorzitter van oordeel dat afzender heeft gehandeld in strijd met artikel 14 CBR. Voor het overige wijst de voorzitter de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken