a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Huishouden en inrichting

Dossiernr:

2009/00492

Datum:

15-12-2009

Uitspraak:

Vernietiging Beslissing RCC

Product/dienst:

Huishouden en inrichting

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Audiovisuele Mediadiensten

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft een televisiecommercial van C1000 met betrekking tot een actie waarbij men het tweede of derde actieproduct gratis krijgt.

 

De klacht

 

Klager doet dagelijks boodschappen bij C1000 en heeft gemerkt dat de schappen van de ac­tieproducten steeds leeg zijn. Er wordt derhalve reclame gemaakt voor producten die niet geleverd kunnen worden. Bij de artikelen staat niet “Op=Op”. Klager heeft geen tegoedbon ontvangen. Er is blijkens het voorgaande sprake van mis­leidende reclame.

 

Het verweer

 

Adverteerder probeert in het algemeen zoveel mogelijk reclameartikelen in de winkel voorradig te hebben. Ondanks alle inspanningen kan het voorkomen dat een of meer actieproducten zo gewild zijn, dat er te weinig voorraad is. Dit wordt zo snel mogelijk aangevuld. Het is gebruikelijk om in een dergelijk geval een tegoedbon te geven. Het voorval en klager zijn niet bekend bij de desbetreffende winkeleigenaar.

 

Het oordeel van de Commissie

 

1)  Kern van de klacht is dat adverteerder reclame maakt voor artikelen die niet geleverd kunnen worden. Adverteerder stelt dat zij probeert zoveel mogelijk ac­tie­producten in de winkel voorradig te hebben. Adverteerder heeft deze stelling echter op geen enkele wij­ze on­der­bouwd. De Commissie kan hierdoor niet toetsen of adverteerder vol­doen­de in­span­ning heeft geleverd om een voorraad actieproducten beschikbaar te heb­ben die ge­zien de omstandigheden redelijk is. Adverteerder heeft ook niet, althans niet voldoende duidelijk, aangegeven dat zij de actieproducten mogelijk niet zou kunnen leveren. In de televi­sie­commercial wordt slechts ten aanzien van één specifiek product, en dan ook nog uiterst kort en onopval­lend, gezegd “Op=Op”.

 

2)  Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de reclame-uiting mis­leidend is in de zin van artikel 8.5 Nederlandse Re­cla­me Code in ver­bin­ding met punt 5 van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 van de Ne­der­landse Reclame Code (NRC). Om die re­den is de reclame-uiting oneer­lijk in de zin van ar­ti­kel 7 NRC.

 

De beslissing

 

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

College van Beroep:

De grieven

           

Deze kunnen als volgt worden samengevat. 

 

Ten onrechte heeft de Commissie de gewraakte televisiereclame misleidend in de zin van artikel 8.5 Nederlandse Reclame Code (NRC) in verbinding met punt 5 van  de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 en daardoor oneerlijk bevonden. 

Schuitema voert hiertoe het volgende aan. 

 

In de klacht staat niet welke producten het betreft. Benoeming van de producten is relevant omdat het op=op producten zouden kunnen betreffen.

De Commissie is voorbijgegaan aan Schuitema’s pogingen om de klacht op te lossen. Schuitema heeft geprobeerd met klager in contact te komen om een tegoedbon aan te bieden en om opheldering van de klacht te verkrijgen. Door klager is echter niet gereageerd. De (voorzitter van de) Commissie had de klacht om die reden terzijde moeten leggen. Schuitema verzoekt het College dit alsnog te doen.         

 

Gegeven de tekst van artikel 8.5 NRC in verbinding met punt 5 van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 is een reclame niet misleidend indien de adverteerder kan aantonen dat er geen gegrond vermoeden bestond dat hij de producten niet zou kunnen leveren in een periode en in hoeveelheden die redelijk zijn.

Uit het door Schuitema als bijlage 4 bij het beroepschrift overgelegde overzicht met verkoopinformatie blijkt hoeveel stuks er per dag van bepaalde actieproducten zijn verkocht. Het overzicht illustreert dat C1000 Huiskamp de actieproducten elke dag in voorraad had.

Schuitema voert een zorgvuldig beleid met betrekking tot actieproducten.

Zo neemt zij in haar distributiecentra een ‘overvoorraad’ van 20% op om extra vraag op te vangen. Voorts ontvangen winkels 5 keer per week actieproducten en mocht een actieproduct er niet zijn, dan wordt een reclamecheque verstrekt waarmee de consument de week na de actie het product alsnog kan kopen tegen de actieprijs.

Ten aanzien van het aankoopbeleid betreffende actieproducten van C1000 Huiskamp geldt onder meer dat de winkelier kijkt naar de eventuele verkoophistorie van een product en dat hij bovendien kijkt naar de dagelijkse omzet en zonodig actieproducten bijbestelt.

 

Hoe groot een voorraad moet zijn om als voldoende te worden aangemerkt, is

-terecht- niet objectief bepaalbaar. De Commissie benadrukt in eerdere uitspraken dat de klant rekening moet houden met de mogelijkheid dat een actieproduct niet langer voorradig is.

De Commissie heeft in de gewraakte beslissing overwogen:

“In de televisiecommercial wordt slechts ten aanzien van één specifiek product, en dan ook nog uiterst kort en onopvallend, gezegd: “Op=Op”.

Het klopt dat in de reclame slechts bij één product is vermeld: “Op=Op”. Aan de aankoop van dat product, dat niet kon worden bijbesteld, was een maximum gesteld, dit ter voorkoming van te vroegtijdige uitverkoop van het product.    

 

Tenslotte kan niet worden geoordeeld dat de actie geïntimeerde ertoe heeft gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Blijkens de klacht doet geïntimeerde dagelijks boodschappen bij C1000 Huiskamp. Ook zonder de gewraakte reclame zou hij de winkel hebben bezocht. Bovendien heeft er geen transactie plaatsgevonden.                       

 

De mondelinge behandeling

 

Het standpunt van Schuitema is nader toegelicht.

      

Het oordeel van het College

 

1.

Ingevolge artikel 11 lid 1 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan de voorzitter een klacht afwijzen dan wel terzijde leggen, indien hij -voor zover hier van belang- van oordeel is dat de Commissie de klacht zal afwijzen.

Het feit dat de voorzitter in dit geval geen gebruik heeft gemaakt van bovengenoemde bevoegdheid, betekent niet dat de beslissing van de Commissie om die reden voor vernietiging in aanmerking komt.

  

2.

Bij het beroepschrift heeft Schuitema een cd overgelegd met twee soortgelijke televisiereclames betreffende de in de klacht bedoelde actie, waarbij men een tweede of een derde actieproduct gratis krijgt. Naar Schuitema onweersproken heeft meegedeeld, zijn deze reclames uitgezonden in de weken 25 respectievelijk 26 van 2009.

Geïntimeerde heeft niet gesteld dat de klacht specifiek betrekking zou hebben op één van beide reclames, terwijl uit de beslissing van de Commissie niet valt op te maken of deze de ene dan wel de andere reclame betreft. Onder deze omstandigheden neemt het College voor zijn beslissing beide reclames tot uitgangspunt.

 

3.

In de in week 25 uitgezonden reclame wordt ten aanzien van de producten Ariël wasmiddel, filet américain en Dubbel friss gezegd dat hiervoor geldt:

“3 halen 2 betalen” dan wel “2 halen 1 betalen”. Voorts wordt erop gewezen dat er “deze week” 25 producten zijn waarvan men er 3 voor de prijs van 2 krijgt en 15 producten, waarvan men er 2 voor de prijs van 1 krijgt. Intussen verschijnen winkelwagens met diverse actieproducten in beeld.

 

In de in week 26 uitgezonden reclame wordt ten aanzien van de producten Douwe Egberts pads, Sunil wasmiddel en Dr. Oetker pizza gezegd dat hiervoor geldt:

“3 halen 2 betalen” dan wel “2 halen 1 betalen”. Verder wordt erop gewezen dat er  “deze week” 25 producten zijn waarvoor geldt “2 halen 1 betalen” en 15 producten waarvoor geldt: “3 halen 2 betalen” en verschijnen winkelwagens met actieproducten in beeld. 

 

Bij de producten Dubbel friss en Dr. Oetker pizza wordt nog gewezen op een maximaal aantal per klant en is vermeld: “op=op”.

 

4.

Geïntimeerde heeft in de klacht gesteld dat hij dagelijks boodschappen doet bij C1000 en dat de schappen van de “betreffende producten” dagelijks leeg zijn. Geïntimeerde heeft niet nader toegelicht -ook niet in hoger beroep- welke actieproducten hij niet heeft aangetroffen.

 

5.

Ter onderbouwing van haar standpunt dat Schuitema zorg heeft gedragen voor een voldoende voorraad actieproducten heeft Schuitema haar beleid met betrekking tot actieproducten schriftelijke en mondeling toegelicht en heeft zij een overzicht overgelegd met verkoopgegevens in de weken 25 en 26 met betrekking tot 5 van de 6 in beide reclames met name genoemde actieproducten. Naar Schuitema onweersproken heeft toegelicht, zijn in dit overzicht vermeld het aantal stuks van bedoelde actieproducten dat per dag bij C1000 Huiskamp en bij “Totaal C1000” is verkocht.

Gelet op deze cijfers, blijkens welke C1000 Huiskamp van de betreffende 5 producten in totaal respectievelijk 427, 449, 825, 946, en 302 stuks heeft verkocht, en wel verspreid over alle dagen van de week behalve zondag, heeft Schuitema naar het oordeel van het College voldoende aangetoond dat zij in het kader van de onderhavige actie heeft gezorgd voor een voldoende voorraad.

Dat geïntimeerde er kennelijk niet in is geslaagd gebruik te maken van de actie, leidt niet tot het oordeel dat de onderhavige televisiereclames misleidend zouden zijn in de zin van artikel 8.5 NRC in verbinding met punt 5 van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1. 

 

4.6.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

 

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie.

 

 

 

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken