a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Casino, loterij, (promotioneel) kansspel

Dossiernr:

2021/00045

Datum:

22-07-2021

Uitspraak:

VT vernietigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Casino, loterij, (promotioneel) kansspel

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Ongeadresseerd drukwerk

Samenvatting van de klacht

Klager maakt bezwaar tegen het feit dat hij tegelijk met het huis-aan-huisblad Groot Eindhoven een envelop met reclame voor de NPL ontving. De envelop heeft als aanhef: “Aan de lezers van Groot Eindhoven”. Dit is vergelijkbaar met “Aan de bewoners van dit adres”. Klager stelt dat de envelop ongeadresseerde reclame is die is verspreid in strijd met de Nee/Ja-sticker op zijn brievenbus. De verwijzingen naar het huis-aan-huisblad op de envelop en in de brief zijn onvoldoende om deze aan te merken als “bijlage” bij dit blad. In het blad zelf is geen verwijzing te vinden naar de envelop en de inhoud daarvan. Als een korte verwijzing naar het huis-aan-huisblad volstaat om ongeadresseerde reclamedrukwerk in brievenbussen met een Nee/Ja sticker te mogen verspreiden, doet dit de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (VOR) grotendeels teniet.

 

Samenvatting van de verweren van Groot Eindhoven en de NPL

Klager heeft inderdaad het huis-aan-huisblad Groot Eindhoven ontvangen en de daarmee onlosmakelijk verbonden commerciële bijlage in de vorm van de envelop met daarin reclame voor de NPL. Volgens vaste lijn van beslissingen van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep mag tegelijk met een huis-aan-huisblad reclamedrukwerk worden bezorgd, ook indien sprake is van een brievenbus die is voorzien van een Nee/Ja-sticker. Hierbij geldt als voorwaarde dat dit reclamedrukwerk onlosmakelijk verbonden moet zijn met het huis-aan-huisblad. Hiervan is sprake als “‘in woord en/of beeld duidelijk wordt gemaakt dat reclamedrukwerk en huis-aan-huisblad onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn”. Dit volgt uit de beslissingen in de dossiers 2016/00733, 2017/00199, 2018/00165 en 2018/00196. Dat een dergelijke verwijzing op het reclamedrukwerk zelf volstaat, blijkt uit de beslissing in dossier 2017/00109. Aan al deze eisen is in dit geval voldaan nu vier keer op de commerciële bijlage de naam wordt genoemd van het huis-aan-huisblad waarvan deze deel uitmaakt, namelijk door op de voorzijde van de envelop van de commerciële bijlage “Groot Eindhoven” te vermelden, op de achterzijde hiervan te vermelden “Dit is een bijlage van uw huis-aan-huiskrant”, in de aanhef van de bijlage te vermelden “Groot Eindhoven” respectievelijk “Aan de lezers van Groot Eindhoven”. Met deze verwijzingen maakt Groot Eindhoven duidelijk dat de commerciële bijlage onlosmakelijk verbonden is met het desbetreffende huis-aan-huisblad.

 

Het oordeel van de voorzitter

1)  De klacht is gericht tegen het bezorgen van een envelop met daarin reclame van NPL. De envelop is gelijktijdig bezorgd met het huis-aan-huisblad Groot Eindhoven. Op de envelop staat: “Groot Eindhoven” en “Dit is een bijlage van uw huis-aan-huiskrant”. De envelop bevat een brief waarin bovenaan nogmaals “Groot Eindhoven” staat. De brief is gericht “Aan de lezers van Groot Eindhoven”. In de brief staat onder meer: “Alstublieft, een gratis Kanjerlot voor u. (…) Leuk nieuws! lk mag u, als lezer van Groot Eindhoven, een gratis Kanjerlot cadeau doen”.

2)  Vast staat dat de brievenbus van klager is voorzien van een Nee/Ja-sticker als bedoeld in de Code VOR. Met deze sticker wordt kenbaar gemaakt dat de bewoner geen ongeadresseerd reclamedrukwerk, maar wel huis-aan-huisbladen wil ontvangen. Beoordeeld moet worden of het bezorgen van de envelop met daarin reclame van de NPL tegelijk met het huis-aan-huisblad Groot Eindhoven in strijd is met de wil die klager aldus via bedoelde sticker heeft geuit.

3)  De Code VOR maakt expliciet onderscheid tussen ongeadresseerd reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen. Dit onderscheid dient te worden gerespecteerd. Volgens de vaste lijn van beslissingen van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep dient reclamedrukwerk dat tegelijk met een huis-aan-huisblad in een brievenbus met een Nee/Ja sticker wordt bezorgd “onmiskenbaar” een geïntegreerd onderdeel van dat blad te zijn. Daarvan is in dit geval geen sprake. De los bijgevoegde envelop met daarin reclame is een op zichzelf staande uiting. Dat op de envelop en in de brief herhaaldelijk de naam van het huis-aan-huisblad wordt genoemd en ook verder naar dit blad wordt verwezen, maakt dit niet anders. Deze aspecten brengen mee dat sprake is van een uiting die ‘verband houdt met’ het blad, maar maken deze niet tot een ‘geïntegreerd onderdeel van’ dat blad. Daarvoor zijn beide uitingen te verschillend. Een losse envelop met reclame lijkt in geen enkel opzicht op een (onderdeel van een) huis-aan-huisblad. De ontvanger, die de envelop in zijn brievenbus of op zijn deurmat aantreft, zal deze niet beschouwen als een geïntegreerd onderdeel van de tevens bezorgde krant, maar als een losse, ongeadresseerde reclameboodschap, waarvan hij via de sticker heeft aangegeven die niet te willen ontvangen. Nu de envelop op zichzelf staand ongeadresseerd reclamedrukwerk is, mocht deze op grond van artikel 3.1 Code VOR niet worden bezorgd in brievenbussen die zijn voorzien van een Nee/Ja-sticker, zoals met de brievenbus van klager het geval is. Beide verweerders zijn voor het handelen in strijd met dit artikel verantwoordelijk, nu zij de uiting gezamenlijk hebben verspreid. De voorzitter beslist daarom als volgt.

 

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande hebben verweerders in strijd met artikel 3.1 Code VOR gehandeld.
De voorzitter beveelt beiden aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden.

Samenvatting van het bezwaar van NPL tegen de beslissing van de voorzitter

 

Op de envelop wordt tweemaal verwezen naar het huis-aan-huisblad Groot Eindhoven, ten eerste  door het logo en ten tweede door de mededeling op de flap van de envelop: “Dit is een bijlage van uw huis-aan-huiskrant”.
In de uiting zelf wordt driemaal verwezen naar het huis-aan-huisblad Groot Eindhoven:
Allereerst wordt links boven het logo getoond, ten tweede staat in de aanhef: “Aan de lezers van Groot Eindhoven” en ten slotte staat in de eerste alinea: “Leuk nieuws, ik mag u als lezer van Groot Eindhoven, een gratis Kanjerlot cadeau doen”.
 
NPL meent dat zij gehandeld heeft in lijn met de beslissingen van de Commissie en het College van Beroep. Op grond hiervan mag reclamedrukwerk tegelijk met een huis-aan-huisblad worden bezorgd in een brievenbus met een nee-ja sticker, mits het reclamedrukwerk onlosmakelijk is verbonden met het huis-aan-huisblad. De voorzitter lijkt dezelfde maatstaf te hanteren, maar deze anders te interpreteren. In dit kader verwijst NPL naar de beslissingen in dossier 2018/00165 en dossier 2018/00196. In het onderhavige geval zijn de verwijzingen naar Groot Eindhoven op de commerciële bijlage ook goed leesbaar, wellicht nog duidelijker dan op een “drukke” folder, aldus NPL.
 
Op zowel de envelop als in de brief wordt meermalen in woord en beeld verwezen naar het huis-aan-huisblad Groot Eindhoven.
 
De voorzitter lijkt “te struikelen” over het feit dat de commerciële bijlage een envelop betreft.
Volgens NPL is dat niet terecht. Graag verwijst NPL voor een verdere toelichting op dit punt
naar het bezwaarschrift van Groot Eindhoven in het onderhavige dossier. Dit dient als herhaald en ingelast te worden beschouwd, aldus NPL.
 

Samenvatting van het bezwaar van Groot Eindhoven tegen de beslissing van de voorzitter

 

Het bezwaar komt er op neer dat de beslissing van de voorzitter strenger en dus niet in lijn is met eerdere uitspraken van de Commissie over artikel 3.1 Code VOR. Groot Eindhoven voert hiertoe het volgende aan. 
Volgens vaste lijn van beslissingen van de Commissie en het College van Beroep mag tegelijk met een huis-aan-huisblad reclamedrukwerk worden bezorgd, ook in een brievenbus, voorzien van een Nee/Ja sticker, mits dit reclamedrukwerk onlosmakelijk is verbonden met het huis-aan-huisblad. Van een dergelijke toegestane bijlage is aldus sprake indien “in woord en/of beeld duidelijk wordt
gemaakt dat reclamedrukwerk en huis-aan-huisblad onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn”. Groot Eindhoven verwijst naar de beslissingen in de dossiers 2016/00733, 2017/00199, 2018/00165, 2018/00196 en 2017/00109. De voorzitter lijkt dezelfde maatstaf te hanteren als in deze beslissingen, maar daaraan in dit geval een andere toepassing te geven.
 
In het onderhavige reclamedrukwerk wordt vier keer in duidelijke bewoordingen en in beeld (het logo zijnde een beeld met woordelementen van Groot Eindhoven) verwezen naar “Groot Eindhoven”. Met de passage “Dit is een bijlage van uw huis-aan-huiskrant” in combinatie met het drie keer noemen van Groot Eindhoven en het vermelden van het logo kan geen misverstand bestaan over de onlosmakelijke verbondenheid. Voor twee verwijzingen, namelijk één in woord en  één in beeld, hoeft de envelop niet te worden geopend.
 
Op basis van het voorgaande concludeert Groot Eindhoven dat de beslissing van de voorzitter niet in lijn is met de eerdere uitspraken van de Commissie. Voor zover nodig wordt hierna nog ingegaan op de door de voorzitter genoemde gronden:
1.
Niet valt in te zien waarom een envelop, met meteen op zowel voor- als achterzijde een tekstuele verwijzing naar Groot Eindhoven, een op zichzelf staande uiting is en een (losse) folder niet.
2.
Uit eerdere uitspraken van de Commissie en uit de Code VOR volgt niet dat een folder op een
(onderdeel van een) huis-aan-huisblad moet lijken, anders dan dat “in woord en/of beeld duidelijk wordt gemaakt dat reclamedrukwerk en huis-aan-huisblad onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn”. In het geval van de commerciële bijlage van NPL is het onderdeel uitmaken van Groot Eindhoven reeds op de buitenkant van de (envelop van de) commerciële bijlage duidelijk gemaakt, zowel in woord als beeld.
3.
Een (al dan niet uit het blad gevallen) losse folder zal evenmin door een ontvanger beschouwd
worden als een geïntegreerd onderdeel van het bezorgde huis-aan-huisblad. Zo bezien
houden de hiervoor genoemde uitspraken van de Commissie geen stand wanneer een folder (ondanks een verwijzing daarop) uit een krant valt. Bij zowel de folders in de positieve uitspraken van de Commissie als bij de envelop in het onderhavige geval, zal een snelle blik op het reclamedrukwerk door een verwijzing onmiddellijk duidelijk maken dat het reclamedrukwerk een onlosmakelijk verbonden onderdeel van het huis-aan-huisblad is.

 

Samenvatting van de reactie van klager op het bezwaar
 
Beide verweerders verwijzen naar andere dossiers. Deze dossiers vertonen overeenkomsten met de onderhavige zaak, maar ook verschillen, bijvoorbeeld omdat het nu om een envelop gaat. Opvallend vindt klager dat  beide verweerders de uiting als onmiskenbaar onderdeel van het blad beschouwen, maar blijkbaar wel als een misbaar onderdeel. De uiting wordt namelijk niet genoemd in het blad, en is ook niet terug te vinden in het online archief daarvan.
 
Klager begrijpt de uitspraak van de voorzitter aldus dat hoewel de uiting duidelijk iets met Groot Eindhoven te maken heeft, het niet een bijlage van het blad betreft, nu de uiting niet voldoende  lijkt op typische bijlages van huis-aan-huisbladen. Uiteraard is klager het hiermee eens. Een envelop als de onderhavige ziet klager, op moment van ontvangen, als een losse boodschap van “het blad (de organisatie)” aan hem, niet als een onderdeel van “het blad (een specifieke oplage)”. Hij verwacht informatie te ontvangen over bijvoorbeeld een verandering in het blad, geen reclame. Een en ander maakt de envelop een losstaande uiting, die slechts tegelijk met het blad is bezorgd, en daarmee in strijd met klagers door middel van de Nee/Ja-sticker aangegeven voorkeur.
 
De mondelinge behandeling
 
Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
 

Het oordeel van de Commissie

 

Volgens eerdere beslissingen van de Commissie en het College van Beroep, zoals bijvoorbeeld in dossier 2016/00733, mag reclamedrukwerk tegelijk met een huis-aan-huisblad worden bezorgd in een brievenbus voorzien van een Nee/Ja sticker, mits in woord en/of beeld duidelijk wordt gemaakt  dat het reclamedrukwerk en het huis-aan-huisblad onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. In het onderhavige geval oordeelt de Commissie hierover als volgt.

 

De Commissie heeft kennis genomen van de voor- en achterzijde van de envelop en van de inhoud van die envelop, waarvan afdrukken aan haar zijn overgelegd.

 

Op de voorzijde van de envelop staat: “Groot Eindhoven” en op de achterzijde: “Dit is een bijlage van uw huis-aan-huiskrant”. Op de achterzijde van de envelop staat links onderaan ook het logo van de Nationale Postcode Loterij (NPL). Uit het geheel van deze vermeldingen op de envelop valt naar het oordeel van de Commissie voldoende duidelijk op te maken dat deze envelop met inhoud een bijlage is bij de huis-aan-huiskrant “Groot Eindhoven”, waarbij kennelijk sprake is van een samenwerking tussen Groot Eindhoven en de NPL. Een en ander wordt bevestigd bij lezing van de inhoud van de envelop, waarin onder de aanhef “Groot Eindhoven” en “Aan de lezers van Groot Eindhoven” wordt meegedeeld: “Alstublieft, een gratis Kanjerlot voor u” en “Leuk nieuws! lk mag u, als lezer van Groot Eindhoven, een gratis Kanjerlot cadeau doen”.

 

Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de envelop met inhoud reclamedrukwerk betreft dat niet los staat van de huis-aan-huiskrant Groot Eindhoven, waarmee deze envelop -naar niet in geschil is- tegelijkertijd is bezorgd, en is geen sprake van overtreding van artikel 3.1 Code VOR.  

 

De beslissing

 

De Commissie vernietigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken