a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Financiele) dienstverlening

Dossiernr:

2020/00622

Datum:

08-06-2021

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

(Financiele) dienstverlening

Motivatie:

Misleiding Voornaamste kenmerken product

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

De bestreden reclame-uiting

Het betreft een uiting op https://meewind.nl/fonds/energie-transitiefonds/. Daarin staat onder de aanhef “Wat kan beleggen in Energie Transitiefonds opleveren? Inleg vanaf 250,-” een schema waarin onder meer staat: “verwacht rendement 6-7%”. Onderaan het schema staat: “Let op: het werkelijk rendement is afhankelijk van de prestaties van het fonds dat u kiest. Het eindbedrag kan lager maar ook hoger uitvallen dan verwacht. Meer informatie over de aannames vindt u onder de grafiek”.

 

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.
Het Energie Transitiefonds bestaat amper twee jaar, namelijk sinds 1 januari 2019. Volgens de website bedraagt het historisch rendement op dit moment 4,51%. Dit percentage is kennelijk aangepast, want eerder bedroeg het 4,06%. Met nadruk is vermeld dat het verwachte rendement 6 – 7% is. Zelfs het rekenmodel, waarmee een verwacht rendement kan worden berekend, rekent met dit percentage, terwijl dit hoge rendement nergens op is gebaseerd, aldus klager. Hij vindt de uiting misleidend, waarbij hij benadrukt dat het fonds nog geen 2 jaar bestaat en het gemiddeld rendement blijkbaar net boven de 4% uitkomt.  
 

Het verweer

Het verweer wordt als volgt samengevat.
 
Meewind betwist dat in de bestreden uiting misleidende informatie wordt gegeven. Een belegging heeft altijd een historie, een actuele koers en een verwachting. Op de homepage van Meewind (www.meewind.nl) worden duidelijk het historisch rendement en de actuele koers van het Energie Transitiefonds (ETF) getoond. Verwezen wordt naar bijlage 1 bij het verweer. Op de (overgelegde) specifieke fondspagina’s wordt naast het historisch rendement en de actuele koers ook het verwachte rendement getoond. Hiernaast staan op meer plekken op de website de volgende documenten waarin de kosten, de risico’s van beleggen en het verwachte rendement inzake ETF zijn opgenomen: “Essentiële beleggersinformatie”, “Prospectus” en “Nadere toelichting rendement en risico”.
Om te kunnen beleggen dient een participant vooraf schriftelijk vastgelegd te hebben dat er
kennis is genomen van en akkoord is gegaan met de informatie opgenomen in de Essentiële
beleggersinformatie en het prospectus van het ETF.
 
Door bovenbedoelde combinatie van voorafgaande informatie en actuele cijfers over de prestaties van het ETF is een participant zeer breed geïnformeerd en dus geenszins misleid. Bovendien wijst Meewind op de volgende opmerking van de AFM op haar website rondom het tonen van verwachte rendementen:
“Wanneer u informatie over potentiële rendementen verstrekt mag deze informatie niet misleidend
zijn. Om deze reden mag u zich niet beperken tot het geven van deze historische of toekomstige
rendementen, maar dient u ook de belangrijkste financiële risico’s en kosten die nodig zijn om het
voorgespiegelde rendement te kunnen behalen te vermelden. (artikel 52, vijfde lid, BGfo)”.
Zoals hiervoor toegelicht is deze aanvullende informatie door Meewind op haar website verstrekt en is hiermee voldaan aan de verwachtingen van de AFM ten aanzien van het voorkomen van verstrekken van misleidende informatie, aldus Meewind.
 
Verwacht rendement
Meewind licht als volgt toe hoe het verwacht rendement voor het ETF is bepaald en waar deze informatie voor de participant zichtbaar is.
Het verwacht rendement van het ETF van 6-7% is bepaald door Meewind bij de opzet van het ETF op basis van beschikbare marktinformatie voor beleggingen in deze sector. Het verwachte rendement maakt deel uit van het ‘product approval proces’, waarbij Meewind vooraf onderbouwt waarom dit nieuwe fonds toegevoegde waarde biedt voor een belegger. Naar de mening van Meewind is beleggen in het ETF interessant voor participanten en Meewind ziet voldoende mogelijkheden om duurzame projecten te financieren die binnen genoemde rendementsverwachting vallen. De rendementsverwachting is een gemiddelde verwachting voor de komende jaren, op basis van de thans beschikbare marktinformatie. Vervolgens wordt bij elke nieuwe investering uitgebreid onderzoek gedaan, zodat vooraf kan worden vastgesteld dat de nieuwe investering binnen de kaders (waaronder de rendementsverwachtingen) van het ETF valt. De rendementsbepaling van een nieuwe investering gaat volgens een methode die toegelicht is in bijlage II van het prospectus van het ETF. Voor aanvang van deelname in het ETF dient de participant akkoord te gaan met het prospectus en dus ook met deze rendementsbepaling.
 
Een verwacht rendement wordt niet per definitie behaald, maar zal in de regel hoger of lager uitvallen. Zo heeft het ETF in haar eerste jaar, 2019, een positief rendement gehaald van 10,56%. Ondanks dat dit werkelijke rendement hoger is uitgevallen, is de rendementsbepaling van de
nieuwe investeringen niet anders. De rendementsverwachting wordt dan ook niet aangepast, aldus Meewind.
Het werkelijke rendement kan ook lager uitvallen, zoals in 2020. Door uitzonderlijke omstandigheden (onder andere uitbraak COVID-19) hebben onderliggende investeringen
van het ETF een uitdagend eerste half jaar gehad en is het behaalde werkelijke rendement niet zoals vooraf geprognosticeerd. Daarmee komt het historisch rendement (gemiddelde van jaarrendementen uit het verleden) op 4,24% per 1 januari 2021.

Een tegen- of meevallend rendement is geen directe aanleiding om het verwachte rendement voor de toekomst aan te passen. De aannames en marktdata voor duurzame beleggingen waarop de

rendementsverwachting is gebaseerd, zijn namelijk niet fundamenteel veranderd. Indien er gewijzigde omstandigheden zijn waaruit blijkt dat het verwachte rendement structureel (voor de langere termijn) hoger of lager zal gaan uitvallen, kan er reden zijn om het verwachte rendement aan te passen. In dat geval zal Meewind dit aanpassen in alle relevante documentatie en vermelden op de website, maar dat is op dit moment niet aan de orde, aldus Meewind.
 
Dat klager spreekt over kennelijke aanpassing van het historische rendement geeft weer dat er mogelijk onvoldoende kennis is genomen van alle informatie alvorens te gaan beleggen. De homepage geeft duidelijk aan (bijlage 3 bij het verweer) dat een historisch rendement een gemiddelde is over de afgelopen 60 maanden. Met de kennis dat de waarde maandelijks wijzigt, moet een participant wel op de hoogte zijn van het feit dat het percentage kan wijzigen. Bovendien wordt op de website, ook onder de calculator waar klager specifiek naar verwijst, de volgende melding gedaan:
“Let op: het werkelijk rendement is afhankelijk van de prestaties van het fonds dat u kiest. Het eindbedrag kan lager maar ook hoger uitvallen dan verwacht. Meer informatie over de aannames vindt u onder de grafiek”.
 

De repliek
 
De repliek wordt als volgt samengevat.
 
Volgens het verweer dient het verwachte rendement aangepast te worden als er gewijzigde
omstandigheden zijn die het verwachte rendement structureel hoger of lager zullen doen uitvallen.
Aan die voorwaarde is inmiddels voldaan op grond van twee door Meewind aangedragen argumenten:
1.
In 2020 was het behaalde rendement ongeveer -3 %. Aangezien we ook in 2021 nog niet van het COVID-19 virus verlost zullen zijn en er waarschijnlijk daarna ook rekening mee zal moeten worden gehouden, is het logisch dat dit nadelige gevolgen zal hebben voor de rendementen in de jaren na 2020. Als men op grond hiervan niet bereid is de verwachtingen naar beneden bij te stellen, is de vraag hoe men denkt die verliezen in de toekomst goed te kunnen maken, om  
toch de oorspronkelijk te verwachte rendementen van 6 – 7% over een langere periode te kunnen behalen.
2.
Telefonisch heeft klager van Meewind vernomen dat grootschalig onderhoud aan de projecten in het ETF mede ten grondslag ligt aan het slechte resultaat over 2020. Dit is een plausibele verklaring voor mindere resultaten, maar klager vindt het merkwaardig dat er met dit onderhoud geen rekening is gehouden in het ‘product approval proces’. Reeds hierom dienen de te verwachte rendementen te worden bijgesteld, aldus klager.
 
Klager verzoekt de Commissie om te bepalen dat Meewind in haar reclame “de te verwachten
rendementen, die naar huidige inzichten objectief gezien veel te hoog zijn”, moet aanpassen. Het zou zelfs beter zijn om jaarlijks de rentepercentages voor verwachte rendementen te herzien, zodat ook historische cijfers daarbij kunnen worden betrokken, aldus klager.
Mocht de Commissie geen aanleiding zien om Meewind te bewegen om haar reclame aan te passen, dan zal klager, afhankelijk van de argumentatie van de Commissie, overwegen deze kwestie voor te leggen aan de Autoriteit Financiële Markten.
 

De dupliek
 
De dupliek wordt als volgt samengevat.
 
Naar aanleiding van het standpunt van klager dat Meewind haar verwacht rendement dient aan te passen, verwijst Meewind naar het reeds gevoerde verweer, namelijk dat en waarom een aanpassing op dit moment niet aan de orde is. Verder verwijst Meewind nogmaals naar het gemiddelde rendement over de afgelopen 2 jaar, dat op dit moment 4,24% bedraagt.
Wat betreft het tweede door klager genoemde argument merkt Meewind op dat het ETF op dit
moment alleen belegt in energiebedrijven en niet in energieprojecten. Deze energiebedrijven zijn niet onderhevig aan onderhoud. Wellicht doelt klager op het grootschalig onderhoud van de offshore windparken van Meewind in België. Deze zitten echter in een ander fonds, niet in het ETF.
Tot slot wijst Meewind erop dat zij duidelijk communiceert over:
<>—het verwacht rendement van het ETF.

Door alle facetten duidelijk en transparant weer te geven kan de potentiële participant een gewogen besluit nemen om wel of niet mee te doen, aldus Meewind. Hierbij wordt de potentiële participant ook meermalen gewezen op de risico’s van beleggen, waarmee klager expliciet akkoord is gegaan.

 
De mondelinge behandeling
 
Het standpunt van Meewind is nader toegelicht. Op die toelichting zal worden teruggekomen in het oordeel.
 

Het oordeel  van de Commissie

1.

De Commissie stelt voorop dat zij tot taak heeft te beoordelen of reclame wordt gemaakt in overeenstemming met de Nederlandse Reclame Code (NRC). Zij is niet bevoegd te bepalen dat Meewind in haar reclame “de te verwachten rendementen” moet aanpassen, zoals klager bij repliek heeft verzocht.

2.

De Commissie vat de klacht op in die zin dat klager de bestreden uiting misleidend acht, omdat daarin een “verwacht rendement” is opgenomen dat volgens klager “nergens” op gebaseerd is en  gezien de bestaansperiode en het historisch rendement van het ETF te hoog zou zijn. Bij repliek heeft klager gesteld dat het verwachte rendement volgens het verweer “dient” te worden aangepast als er gewijzigde omstandigheden zijn die het verwachte rendement structureel hoger of lager zullen doen uitvallen en dat aan die voorwaarde inmiddels is voldaan, gezien (i) het voortbestaan van het COVID-19 virus en daaruit voortvloeiende nadelige gevolgen voor de rendementen in de jaren na 2020 en (ii) mindere resultaten als gevolg van “grootschalig onderhoud aan de projecten in het ETF”, aldus klager. De Commissie oordeelt hierover als volgt.
 
3.
Voor de beantwoording van de vraag of de bestreden uiting misleidend is, neemt de Commissie als uitgangspunt artikel 4:19 lid 2 van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Daarin staat:
“De door een financiële onderneming aan cliënten verstrekte of beschikbaar gestelde informatie, waaronder reclame-uitingen, ter zake van een financieel product, financiële dienst of nevendienst is correct, duidelijk en niet misleidend”.  
Het betreft hier een zogenaamde open norm die door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) is uitgewerkt in de “Beleidsregel Informatieverstrekking”, een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In die beleidsregel staat onder meer het volgende:
 
Onder 2.3: “Informatie is misleidend als de lezer op het verkeerde been wordt gezet. (…)”. Voorbeelden van niet-duidelijke en/of misleidende informatie zijn hieronder opgenomen:
(…)   
Overig, bijvoorbeeld als:
(…)
? rendementsprognoses worden gepresenteerd zodat deze betrouwbaar lijken, terwijl de prognoses onvoldoende onderbouwd kunnen worden;
(…)”.  
Onder “4. Relevante kenmerken – artikel 4:20 Wft”:
“U moet de consument informeren over de volgende kenmerken, als deze van toepassing zijn op het product:
(..)
? de opbrengsten (zoals rente, rendement, uitkering, etc.)
(…)
9. Wet oneerlijke handelspraktijken (Wohp)
(….)
9.1 Wanneer geldt de Wohp voor mijn product?
U moet er rekening mee houden dat naast de Wft ook de Wohp van toepassing is. U moet aan beide wetten voldoen. (…)
9.2 Wanneer is er sprake van een misleidende handelspraktijk? 
Informatie mag niet misleidend zijn. Een consument wordt misleid als hij door de informatie over het product op het verkeerde been wordt gezet. Zijn verwachting klopt dan niet met de werkelijkheid.
(….)
Wat is essentiële informatie volgens de Wohp?
Essentiële informatie is informatie die een consument in ieder geval nodig heeft om een weloverwogen besluit te kunnen nemen. Als essentiële informatie wordt weggelaten is er sprake van een misleidende omissie.
(….)
We hebben in het verleden een aantal kenmerken van een product aangemerkt als essentiële informatie. Deze kenmerken staan hieronder. (….)
Algemene kenmerken
(…)
? de voornaamste kenmerken zoals de (nominale/intrinsieke) waarde, de looptijd, waar het eigendom ligt (bijvoorbeeld bij vastgoedbeleggingen) en het verwachte rendement”.  
 
4.
Uit het bovenstaande volgt dat het “verwachte rendement” essentiële informatie is als bedoeld in de Wohp en dat de lezer niet op het verkeerde been mag worden gezet door informatie van een financiële onderneming, waardoor de verwachting van de lezer niet klopt met de werkelijkheid. De vraag is of dit door de bestreden uiting gebeurt. Naar het oordeel van de Commissie is dat niet onmiskenbaar het geval. Zij overweegt daartoe het volgende.  
 
Ten eerste is de vermelding van het verwachte rendement duidelijk voorzien van de waarschuwing: “Let op: het werkelijk rendement is afhankelijk van de prestaties van het fonds dat u kiest. Het eindbedrag kan lager maar ook hoger uitvallen dan verwacht. Meer informatie over de aannames vindt u onder de grafiek”. Hierdoor zal men bedacht zijn op een mogelijk positiever of negatiever rendement. Bovendien wordt op de website via een link verwezen naar het document “Essentiële beleggersinformatie”, waarin verdere uitleg wordt gegeven over de wijze van beleggen.
 
Verder heeft Meewind voldoende aannemelijk gemaakt dat bij de opzet van het ETF de beschikbare marktinformatie voor beleggingen in deze sector aanleiding gaf om het verwachte rendement in elk geval ten tijde van publicatie van de bestreden uiting op 6 tot 7% te bepalen.  Klager heeft gesteld dat dit rendement “nergens” op gebaseerd is, maar deze stelling kan niet slagen. In dit verband overweegt de Commissie dat Meewind bij verweer heeft aangevoerd dat zij dit rendement heeft bepaald bij opzet van het ETF en dat het gaat om een gemiddelde verwachting voor de komende jaren, op basis van beschikbare marktinformatie voor beleggingen in de betreffende sector. Het ETF belegt in energiebedrijven. Verder heeft Meewind bij verweer meegedeeld dat bij elke nieuwe investering onderzoek wordt gedaan om vast te stellen dat die investering binnen de kaders van het ETF, waaronder de rendementsverwachtingen, valt. Ten slotte vindt de rendementsbepaling van een nieuwe investering plaats volgens een methode die is toegelicht in bijlage II van het prospectus van het ETF, waarmee de participant vóór deelname in het ETF akkoord dient te gaan, aldus Meewind.
 
Ter zitting heeft Meewind ter nadere toelichting van het verwachte rendement meegedeeld dat zij zich voor wat betreft de bepaling van het verwachte rendement laat adviseren door een externe accountant, dat onder meer wordt geïnvesteerd in het al 20 jaar bestaande Greenchoice en dat er, zodra de externe accountant vaststelt dat het verwachte rendement structureel hoger of lager zal uitvallen, aanleiding is om het verwachte rendement aan te passen. Die situatie heeft zich voor wat betreft het ETF nog niet voorgedaan, aldus Meewind, anders dan het geval is bij haar fonds “Groenfonds duurzame wind”, waar het verwachte rendement eind 2019 werd verlaagd van 4-5% naar 3-4%.
 
Bij repliek heeft klager gesteld dat het verwachte rendement reeds zou moeten worden bijgesteld in verband met “grootschalig onderhoud aan de projecten in het ETF” dat mede ten grondslag zou liggen aan het slechte resultaat over 2020. Deze stelling mist echter feitelijke grondslag, nu Meewind bij dupliek heeft meegedeeld dat het ETF op dit moment alleen belegt in energiebedrijven en niet in energieprojecten en dat deze energiebedrijven niet onderhevig zijn aan onderhoud.  

5.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist. 

 

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken