a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Opleidingen en cursussen

Status:

Dossiernr:

2022/00007 - CVB

Datum:

18-10-2022

Uitspraak:

CVB Aanbeveling (gedeeltelijk) Bevestigd (gedeeltelijk) (=Aanbeveling (gedeeltelijk))

Product/dienst:

Opleidingen en cursussen

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

Het College van Beroep [18 oktober 2022]

De bestreden uiting

De klacht is gericht tegen de website van SoSecure, voor zover daarop een vijfdaagse opleiding “Certified Ethics & Compliance Officer CECO” wordt aangeprezen.

Op de website stond onder het tabblad ‘Omschrijving’ onder meer:
“[…] Zoekt u erkenning als Ethics & Compliance Professional? Of wilt u gewoon uw kennis en expertise in dit vak vergroten?
Neem dan deel aan de registeropleiding en word ‘Certified Ethics & Compliance Officer (CECO)’.

Op de website stond onder het tabblad ‘Examen’ onder meer:
“De CECO registeropleiding is een internationaal gecertificeerde opleiding voor Ethics & Compliance officers. Er zal een theoretisch examen worden afgenomen door een onafhankelijk examenbureau.
Nadat u een voldoende heeft behaald wordt u voor twee jaar opgenomen in het Compliance register, onderdeel van het Financial Intelligence Register, en bent u gerechtigd de titel CECO achter de familienaam te plaatsen.”

 

Het geschil bij de Commissie

De inleidende klacht luidt in essentie dat de uiting onjuiste informatie bevat over de aard van de opleiding en het resultaat dat men daarvan kan verwachten. Volgens de klacht is het geen registeropleiding omdat de in de uiting genoemde registers nog niet bestaan en deze registers ook geen waarde zullen hebben. Er is geen sprake van een onafhankelijke borging van de kwaliteit van de in de registers opgenomen opleidingen. De opleiding wordt verder ten onrechte aangeprezen als ‘internationaal gecertificeerd’. Daarnaast wordt geadverteerd met de titel “CECO” die niet is geregistreerd. Voorts leert men bij de opleiding CECO niets over ethiek. Het is misleidend om een opleiding ‘Ethics’ te noemen en zelfs een titel te beloven met daarin de verwijzing naar ethiek (de ‘E’ in ‘CECO’), terwijl aan dit aspect geen aandacht wordt besteed.

De Commissie heeft geoordeeld dat ten tijde van de beoordeling door haar (nog) geen sprake is van een register zoals in de bestreden uitingen wordt genoemd. De uitingen wekken daardoor een onjuiste indruk. Daarnaast wordt de opleiding aangeprezen als een “internationaal gecertificeerde opleiding” terwijl de procedure om de opleiding (internationaal) te laten certificeren nog in behandeling is bij het Centrum Post Initieel Onderwijs Nederland (CPION). Omdat in de bestreden uiting in absolute zin en zonder enig voorbehoud de mededeling “internationaal gecertificeerde opleiding” staat, zal de gemiddelde consument erop vertrouwen dat de procedure voor internationale certificering al met een positief resultaat is afgerond. Op een van de subpagina’s van de website staat vervolgens dat, nadat een voldoende is behaald, de deelnemer gerechtigd is om de titel ‘CECO’ achter de familienaam te plaatsen. Voor de Commissie is deze (al dan niet gereguleerde) grondslag en bevoegdheid tot het voeren van de genoemde titel onduidelijk, temeer nu deze nog ter beoordeling ligt bij het CPION en de procedure nog niet met een positief resultaat is afgerond. Door zonder enig voorbehoud te stellen dat de deelnemer ‘gerechtigd’ is om een bepaalde titel te voeren, kan bij de gemiddelde consument eenvoudig de indruk ontstaan dat het voeren van deze titel op regelgeving is gebaseerd en deze daardoor een bepaalde status heeft. Dit blijkt niet het geval. De Commissie acht de hiervoor bedoelde uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Ook handelt SoSecure hierdoor in strijd met het bepaalde in de bijzondere reclamecode sub b (cursussen). Voor zover de klacht is gericht tegen de inhoud van de opleiding en in het bijzonder voor zover de opleiding zich richt op ‘ethiek’, onthoudt de Commissie zich van een oordeel nu haar bevoegdheid niet ziet op een inhoudelijke beoordeling van de aangeprezen opleiding als zodanig. De Commissie heeft dit klachtonderdeel daarom afgewezen.

 

De grieven

Appellante gaat in het beroepschrift onder de kopjes “De beloofde titel CECO zal geen ‘erkende graad’ kunnen worden” en “CPION gaat niet over eigen registers van bedrijven” in op de overwegingen van de Commissie met betrekking tot de volgende teksten:
• “Nadat u een voldoende heeft behaald wordt u voor twee jaar opgenomen in het Compliance register, onderdeel van het Financial Intelligence Register, en bent u gerechtigd de titel CECO achter de familienaam te plaatsen.”
• “De CECO registeropleiding is een internationaal gecertificeerde opleiding voor Ethics & Compliance officers.”
De Commissie heeft deze teksten behandeld in de onderdelen 3, 4 en 5 van de bestreden beslissing en zij heeft SoSecure aanbevolen niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Appellante stelt dat uit de overwegingen lijkt te volgen dat de Commissie ervan uitgaat dat CPION niet-erkende ‘graden’ mag verlenen. Deze aanname is volgens appellante om verschillende redenen onjuist. Een cursus van een paar dagen mag geen titel dragen en deze titel is ook niet erkend en zal door CPION ook niet worden erkend. CPION beheert op basis van zelfregulering een aantal registers, waaronder dat van Stichting Permanente Educatie Nederland (SPEN). Ook SPEN is niet geautoriseerd tot het erkennen van titels of graden. CPION controleert bovendien voor SPEN niet de inhoud van de opleiding, de expertise of inhoudelijke vakbekwaamheid van docenten. De pretentie van SoSecure dat sprake is van een internationaal erkende ‘opleiding’ is misleidend en oneerlijk.

Ten aanzien van het afgewezen gedeelte van de klacht stelt appellante dat niet is gevraagd te beoordelen of de inhoud van de cursus goed is, maar of het adverteren met een opleiding die zal leiden tot de titel ‘CECO’ misleidend en in strijd met de Bijzondere Reclamecode b ‘cursussen’ is, omdat SoSecure geen ‘ethiek’ tijdens de opleiding behandelt. Bij ethiek gaat het over reflecteren over moraal en kennis daarvan. Dat er geen ethiek wordt onderwezen, blijkt uit het feit dat geen van de docenten is opgeleid in ethiek of ervaring heeft met het geven van ethiekonderwijs. Het blijkt ook uit het nog niet goedgekeurde programma, waarin niet het onderdeel ‘ethiek’ zit, in weerwil van wat SoSecure daarover beweert. Als er ‘iets’ in de opleiding zit dat op ethiek lijkt, dan is het een dermate ondergeschikt onderdeel dat de uitingen geen waarheidsgetrouw beeld van de cursus geven.


Het antwoord in appel

De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Hierna zal, voor zoveel nodig, op het verweer worden ingegaan.

 

De mondelinge behandeling

Appellante heeft haar standpunt toegelicht mede aan de hand van pleitnotities die als hier ingelast worden beschouwd. Hierna is het standpunt van SoSecure toegelicht eveneens mede aan de hand van pleitnotities die eveneens als hier ingelast worden beschouwd.
De voorzitter van het College heeft aan appellante meegedeeld dat het de vraag is of zij ontvankelijk is in het gedeelte van het beroep dat ziet op de teksten over opname in het Compliance register, de ‘titel’ CECO en het zijn van een internationaal gecertificeerde registeropleiding. De voorzitter heeft daarbij gewezen op het feit dat de Commissie ten aanzien van die teksten al een aanbeveling aan SoSecure heeft gedaan. Appellante heeft daarop geantwoord dat zij zich desondanks niet beschouwt als de in het gelijk gestelde partij.
Namens SoSecure is meegedeeld dat de docenten de inhoud van de cursus bepalen.
Op hetgeen verder ter zitting is verklaard zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

 

De nadere reacties van partijen

Het College heeft SoSecure in de gelegenheid gesteld stukken over te leggen waaruit blijkt of, en zo ja op welke wijze en in welke mate, het aspect ‘ethiek’ tijdens de opleiding CECO aan de orde zal komen. SoSecure heeft daarop de volgende stukken overgelegd:

  • een e-mail van 16 april 2022 van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code,
  • het document Beroepscompetentieprofiel Compliance Officer Amsterdam, gedateerd “augustus 2018 update 1 december 2021”;
  • een verklaring van de directeur van SoSecure van 27 september 2022.

Appellante heeft, kort samengevat, in een schriftelijke reactie betwist dat de overgelegde stukken voldoende aannemelijk maken dat het aspect ‘ethiek’ tijdens de opleiding CECO aan de orde zal komen. Zij stelt dat uit de verklaring van de directeur van SoSecure, die volgens haar vermoedelijk is opgesteld door de organisator en hoofddocent van de opleiding, alleen tijdens een avond- en een middagsessie ‘iets’ wordt besproken dat op ‘maatschappijleer’ of ‘morele ontwikkeling’ lijkt. Voor het overige zijn het geen ethische onderwerpen, maar ‘harde juridische onderwerpen’. Ethiek is de filosofische bestudering van de moraal. Cultuur en gedrag zijn erg nuttig, maar volgens appellante evenmin ethiek.

 

Het oordeel van het College

1.  Het College onderscheidt bij de behandeling van het beroep twee hoofdpunten die hierna afzonderlijk zullen worden behandeld. Het eerste hoofdpunt betreft de vraag of (in beroep kan worden beoordeeld of) de redenering die de Commissie in de overwegingen 3), 4) en 5) van haar beslissing heeft gevolgd voor de toewijzing van de klacht van appellante tegen de daar genoemde uitingen, juist is. Het tweede hoofdpunt betreft de vraag of ‘ethiek’ onderdeel is van de opleiding CECO. Dit klachtonderdeel heeft de Commissie afgewezen.

Ten aanzien van de vraag of (in beroep kan worden beoordeeld of) de Commissie op juiste gronden de klacht heeft toegewezen

2.  Appellante gaat in het beroepschrift in de eerste plaats in op het oordeel van de Commissie met betrekking tot de tekst: “Nadat u een voldoende heeft behaald wordt u voor twee jaar opgenomen in het Compliance register, onderdeel van het Financial Intelligence Register, en bent u gerechtigd de titel CECO achter de familienaam te plaatsen.” In essentie komen de stellingen van appellante erop neer dat geen enkele instantie bevoegd is ‘CECO’ als titel of graad te erkennen, en dat de Commissie dit onvoldoende heeft onderkend. De Commissie heeft op dit punt echter appellante in het gelijk gesteld door te oordelen dat, doordat in de uitingen zonder enig voorbehoud staat dat de deelnemer ‘gerechtigd’ is om “de titel CECO” te voeren, bij de gemiddelde consument de indruk kan ontstaan dat het voeren van die ‘titel’ op regelgeving is gebaseerd en deze daardoor een bepaalde status heeft. Naar aanleiding van dit oordeel is SoSecure aanbevolen om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Niet kan worden gezegd dat appellante ten dele in het ongelijk is gesteld enkel omdat niet al haar stellingen die zij ten grondslag heeft gelegd aan dit klachtonderdeel doel hebben getroffen. Herbeoordeling van die stellingen kan niet tot een andere eindbeslissing leiden. SoSecure zal op dit punt de uitingen dienen aan te passen, waartoe zij zich inmiddels bereid heeft getoond. Aldus kan in zoverre niet worden gezegd dat sprake is van een ten nadele van appellante gedane uitspraak van de Commissie in de zin van artikel 23 lid 1 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. Gelet hierop is appellante niet ontvankelijk in dit gedeelte van het beroep. Om vergelijkbare redenen is zij evenmin ontvankelijk in hetgeen zij aanvoert met betrekking tot de tekst: “De CECO registeropleiding is een internationaal gecertificeerde opleiding voor Ethics & Compliance officers” en het gebruik van het woord ‘registeropleiding’. Ook op deze punten heeft de Commissie een aanbeveling gedaan en is appellante in het gelijk gesteld.

Ten aanzien van de vraag of ‘ethiek’ onderdeel is van de opleiding CECO

3.  Appellante is wel ontvankelijk in het gedeelte van het beroep dat ziet op het aspect ‘ethiek’ dat blijkens de bestreden uitingen onderdeel is van de opleiding CECO en ook een element van de naam van de opleiding is (de “E”). De Commissie heeft dit klachtonderdeel afgewezen omdat daarin gevraagd zou worden om een inhoudelijke beoordeling van de aangeprezen opleiding, waartoe de Commissie niet bevoegd is. In beroep heeft appellante nader gesteld dat het haar niet om een inhoudelijke beoordeling van de opleiding gaat, maar om de vraag of tijdens de opleiding CECO ‘ethiek’ (voldoende) aan de orde zal komen. Ter zitting heeft SoSecure gesteld dat het aan de docenten is om het aspect ‘ethiek’ in te vullen. Het College heeft SoSecure daarop in de gelegenheid gesteld om verklaringen van de bij de opleiding betrokken docenten over te leggen waaruit blijkt dat en in hoeverre het aspect ‘ethiek’ tijdens de opleiding CECO aan de orde zal komen.

4.  SoSecure heeft daarop onder meer een e-mail overgelegd van de Monitoring Commissie Corporate Governance Code alsmede het document Beroepscompetentieprofiel compliance officer Amsterdam. Uit deze stukken blijkt een visie van bepaalde organisaties op de rol van een compliance officer, maar niet of het aspect ‘ethiek’ tijdens de opleiding CECO aan de orde zal komen. Dit laatste blijkt wel uit de verklaring van haar directeur die SoSecure heeft overgelegd. Appellante stelt dat die verklaring vermoedelijk de visie van de door haar met naam genoemde hoofddocent van de opleiding weergeeft. Het College begrijpt eveneens dat de verklaring is opgesteld in overleg met de betrokken hoofddocent en specifiek is bedoeld om de visie van laatstgenoemde weer te geven over de invulling van ‘ethiek’ tijdens de opleiding CECO. Uitgaande hiervan oordeelt het College als volgt.

5.  In bedoelde verklaring staat dat het onderwerp ‘ethiek’ al bij het eerste lesonderdeel en ook daarna aan de orde zal komen. De verklaring houdt verder in: “De deelnemer begrijpt na het bespreken van dit onderdeel dat compliance meer inhoudt dan het voldoen aan wet- en regelgeving en het interne beleid, procedures en richtlijnen. Maar ook begrijpt de deelnemer het belang van ethiek, gedrag en cultuur. Verder beschrijven we de ontwikkeling en de transitie van de klassieke compliance officer, die let op het voldoen aan wet- en regelgeving en de interne regels van de organisatie, naar de ‘ethics’ & compliance officer, die ook adviseert over ethisch/morele vraagstukken en integer gedrag stimuleert. (…). De ethische dimensies lopen bijna bij elk onderdeel van de opleiding als een rode draad door het lesprogramma. Denk dan aan de onderdelen; Belangenverstrengeling, Omkoping en corruptie, Due diligence op derde partijen, etc.” (…) ‘ethics’ is bij het laatste opleidingsonderdeel het belangrijkste onderwerp en geheel hieraan gewijd: het op een ethisch verantwoorde manier omgaan met artificial intelligence, machine learning en data-analytics. (…) Wij schatten in dat er in de opleiding ongeveer 35% à 40 % van de tijd het onderwerp ‘ethics’ aanwezig is.”

6.  Appellante stelt, kort samengevat, dat met het voorgaande niet een in filosofisch opzicht juiste invulling aan het aspect ‘ethiek’ wordt gegeven. Wat daarvan zij, het College ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de op de praktijk gerichte invulling van het aspect ‘ethiek’ door de hoofddocent afwijkt van de verwachtingen die het gemiddelde lid van de doelgroep (de gemiddelde cursist) van de opleiding zal hebben. Uitgaande hiervan geven de bestreden reclame-uitingen een waarheidsgetrouw, niet-misleidend beeld van de opleiding. Nu de grieven ook in zoverre geen doel treffen, beslist het College als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep

Het College bevestigt de bestreden beslissing, nu appellante deels niet ontvankelijk is in het beroep en voor het overige de grieven falen.

 

[Hieronder volgt de beslssing waartegen gedeeltelijk beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commssie (21 april 2022)

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft uitingen op de website van SoSecure, waarin een vijfdaagse opleiding “Certified Ethics & Compliance Officer CECO” wordt aangeprezen.

In de uiting onder het tabblad ‘Omschrijving’ staat onder meer:
“[…]
Zoekt u erkenning als Ethics & Compliance Professional? Of wilt u gewoon uw kennis en expertise in dit vak vergroten?
Neem dan deel aan de registeropleiding en word ‘Certified Ethics & Compliance Officer (CECO)’.
[…]
Wilt u de Factsheet Certified Ethics & Compliance Officer aanvragen?
Vul dan het formulier hiernaast in en u ontvangt dan de factsheet in uw postbus.”

In de uiting onder het tabblad ‘Examen’ staat onder meer:
“De CECO registeropleiding is een internationaal gecertificeerde opleiding voor Ethics & Compliance officers. Er zal een theoretisch examen worden afgenomen door een onafhankelijk examenbureau.
Nadat u een voldoende heeft behaald wordt u voor twee jaar opgenomen in het Compliance register, onderdeel van het Financial Intelligence Register, en bent u gerechtigd de titel CECO achter de familienaam te plaatsen.
Voor deze opleiding zijn Permanente Educatie (PE) punten ingericht, zodat de vakbekwaamheid van de CECO blijvend en aantoonbaar gewaarborgd kan worden.”

 

Samenvatting van de klacht

Klaagster maakt bezwaar tegen de uiting omdat hierin ten onrechte een registeropleiding wordt aangeprezen. Het internationale certificaat is nergens te vinden en het recht op het voeren van een (zelfbedachte?) titel is ook niet traceerbaar. De beloofde opname in het Compliance register van het Financial Intelligence register lijkt onmogelijk, omdat beide registers niet bestaan. Klaagster acht dit -onder meer- vanwege de kosten van de opleiding en de pretenties onaanvaardbaar. Ook plaatst klaagster vraagtekens bij de competenties van de hoofddocent. Verder merkt klaagster op dat adverteerder het CRKBO-merk (CPION) voert, wat alleen mag met een registratie in het CRKBO en daar lijkt volgens klaagster geen sprake van te zijn.

De titel “CECO” waarmee wordt geadverteerd is niet geregistreerd, ook niet als merk bij het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom en ook niet wereldwijd. Klaagster verwijst naar een andere opleiding van adverteerder, de opleiding Radicalisering & Terrorisme Expert, die adverteerder aanprijst met gebruik van het ®-symbool terwijl geen sprake is van een merkregistratie. Volgens klaagster is bij adverteerder sprake van een patroon van dingen beloven die niets voorstellen of die (nog) niet bestaan.

Het Financial Intelligence register en het Compliance register bestaan niet. Volgens klaagster heeft de eigenaar van SoSecure gezegd dat dit ergens volgend jaar wordt ‘geregeld’ door twee subregisters op te nemen in het Nationaal Beveiligingsregister. Het Nationaal Beveiligingsregister wordt beheerd door de eigenaar van SoSecure en niet door Stichting Cerpro (i.o.). Het register staat niet in de KvK en is volgens klaagster niet meer dan een website. Cerpro staat voor proactive beveiliging en predictive profiling, hetgeen niet veel met ‘compliance’ of ‘ethics’ te maken heeft. Opname van het Financial Intelligence register en Compliance register in het Nationaal Beveiligingsregister, beheerd door een niet-bestaande stichting op het gebied van beveiliging en profiling, is volgens klaagster voor cursisten niet van waarde.

De combinatie van beloftes van een niet-bestaande, niet-geregistreerde titel en een niet geborgd examen is misleidend. Het Nationaal Beveiligingsregister is niet onafhankelijk. Stichting Cerpro, die het Nationaal Beveiligingsregister zou beheren, bestaat (nog) niet. Ook als deze wel zal worden opgericht, is geen sprake van een onafhankelijke borging van de kwaliteit van de in de registers opgenomen opleidingen. Voorts leert de student bij de opleiding CECO niets over ‘Ethics, aldus klaagster. Het is misleidend om een opleiding ‘Ethics’ te noemen en zelfs een titel te beloven met daarin de verwijzing naar ethiek (de E in ‘CECO’), terwijl daar geen aandacht aan wordt besteed.

 

Samenvatting van het verweer

De opleiding CECO (Certified Ethics and Compliance Officer) is een geheel nieuwe opleiding. Zaken rondom deze opleiding worden nog georganiseerd. Zoals gebruikelijk bij nieuwe -vanuit het bedrijfsleven- op te zetten opleidingen wordt eerst bekeken of de opleiding commercieel haalbaar is. Vanuit SoSecure is ervoor gekozen om pas nadat de opleiding voldoende inschrijvingen heeft ontvangen een aantal zaken te concretiseren, waaronder het vaststellen van de leden van de examencommissie, het organiseren van de examenvragen en het online plaatsen van het register. Vanwege de coronapandemie hebben de organisatie en ontwikkeling van de opleiding stagnatie opgelopen en nu staat de opleiding pas voor het eerst in het najaar gepland. Pas op het moment dat er cursisten voor het examen van de opleiding zijn geslaagd, zullen de geslaagden in het Nationaal Beveiligingsregister en haar subregisters worden opgenomen. Op dit moment zijn de registers dan ook nog niet gevuld.

De vermelding “Stichting Cerpro i.o.” is niet oneerlijk of misleidend. Er wordt duidelijk gemaakt dat de stichting nog in oprichting is en nergens in de uiting staat dat de stichting al zou bestaan. Op de website staat duidelijk dat de oprichting van de Stichting Cerpro in 2022 zal zijn geformaliseerd. De directeur van SoSecure is contactpersoon en zal niet het beheer van de stichting voeren. Adverteerder was er niet van op de hoogte dat het logo van de nog niet bestaande Stichting Cerpro op de website van Ibex stond.

SoSecure pretendeert geen andere opleiding te verzorgen dan waarvoor deze wordt aangeprezen. De opleiding is geheel uitgeschreven naar onderwerpen en bij de doelgroep is bekend welke docenten (van welke stromingen binnen het kennisdomein) delen van de opleiding verzorgen. Het ethische element van de opleiding komt aan de orde in de eerste module en zal nog regelmatig terugkeren in de verschillende programmaonderdelen. Cursisten worden niet op het verkeerde been gezet. Zij weten van tevoren wie de docent is en welk deel zij/hij zal behandelen. Door de coronapandemie hebben diverse zaken vertraging opgelopen, zo ook de oprichting van de Stichting Cerpro (i.o.) en de inrichting van de onafhankelijke examencommissie. Deze zaken worden momenteel voorbereid en zullen bij aanvang van de opleiding gereed zijn.

Tot slot, adverteerder is geregistreerd in het CRKBO. Als zij niet aan de toezeggingen in de opleiding zou voldoen, dan zou dat consequenties kunnen hebben voor haar registratie bij het CRKBO. Een dergelijk risico zal adverteerder niet nemen en bovendien staat adverteerder voor wat zij belooft en dat zal zij ook proberen waar te maken.

 

Samenvatting van de repliek

Klaagster verwijst naar een eerdere uitspraak van de Commissie (te weten, dossiernummer: 2020/00131), waaruit volgt dat onjuiste en/of misleidende informatie over opleidingen, waaronder onterechte beloftes over de inhoud en de waarde ervan kan zien op de voornaamste kenmerken van het aangeboden product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de NRC. Het verweerschrift van adverteerder draait volgens klaagster om de hete brij heen.

De informatie over de opleiding staat niet op een pagina, maar achter verschillende tabs waardoor geen sprake is van een duidelijk overzicht. Ook leest klaagster in het verweerschrift de erkenning dat geen sprake is van een bestaand register. Dit moet volgens klaagster duidelijker worden gemaakt op de website, en niet in een zoekplaatje op een andere website. Ook is volgens klaagster geen sprake van een geloofwaardig register (het Nationaal beveiligingsregister) en dat er al vanaf 2017 iets op de website staat over een Stichting Cerpro in oprichting is in deze context misleidend. Vanaf 2017 is de mededeling ‘onafhankelijk register’ al misleidend, aangezien al die tijd het beheer wordt gevoerd door de directeur van SoSecure. De Stichting Cerpro heeft al die tijd niet bestaan. De in het verweerschrift genoemde vertraging in de oprichting van de stichting heeft volgens klaagster niets met ‘corona’ te maken, aangezien dat destijds nog niet heerste.

 

Samenvatting van de dupliek

Voor zover de klacht zich richt tegen de door klaagster gesuggereerde onbevoegdheid en incompetentie van de hoofddocent, stelt adverteerder zich op het standpunt dat dit geen onderdeel vormt van de beoordeling door de Commissie. Een verschil in zienswijze kan niet de aanleiding vormen om te concluderen dat sprake is van oneerlijke en/of misleidende reclame. Adverteerder verzoekt de Commissie zich voor dit onderdeel van de klacht onbevoegd c.q. niet ontvankelijk te verklaren.

De website van CECO voldoet aan de hedendaagse manier om informatie overzichtelijk te verstrekken. Informatie vermelden op één pagina levert niet altijd het vereiste overzicht op. De informatie dient duidelijk te zijn en afhankelijk van de interesse van de bezoeker slechts een muisklik verwijderd.

Ten aanzien van het register voert adverteerder aan dat van belang is dat het register er is op het moment dat de opleiding van start zal gaan en de eerste deelnemers geslaagd zijn. Naar alle waarschijnlijkheid start de opleiding pas in het najaar 2022, er resteert dus voldoende tijd om het register in orde te maken en de opleiding te laten registreren. In de praktijk wordt volgens adverteerder vaker eerst gepolst of iets aanslaat en er voldoende deelnemers zijn om vervolgens pas de kosten te maken voor het optuigen van de gehele opleiding. Er is wel degelijk sprake van een goed opgezet plan en een uitwerking daarvan. De cursus wordt zorgvuldig en in overleg met een onafhankelijk examenbureau voorbereid.

Voor zover de klacht is gericht tegen het onderdeel “het adverteren met een ethiek opleiding” voert adverteerder aan dat het niet helder is welk punt klaagster hier mee wil maken en onduidelijk op welke reclame-uiting dit klachtonderdeel ziet. Voorts merkt adverteerder nog op dat klaagster een van haar directe concurrenten is. SoSecure hecht er waarde aan dat de klacht (ook) mede in dat verband wordt beoordeeld. Van misleidende c.q. oneerlijke reclame is geen sprake.

 

Mondelinge behandeling

Beide partijen hebben aan de hand van een pleitnota hun standpunt nader toegelicht. Voor zover van belang voor de beslissing wordt hierop in het oordeel nader ingegaan.

 

Het oordeel van de Commissie

1.         De Commissie vat de klacht van klaagster aldus op dat zij bezwaar maakt tegen de bestreden uitingen van adverteerder waarin de opleiding ‘Certified Ethics Compliance Officer’ wordt aangeprezen, nu in de uiting onder meer wordt medegedeeld dat sprake is van een ‘registeropleiding’, de opleiding wordt aangeprezen als ‘internationaal gecertificeerd’ en de deelnemer na het behalen van de opleiding gerechtigd is de titel ‘CECO’ achter de familienaam te plaatsen. Voorts heeft klaagster haar bedenkingen over de inhoud van de opleiding op het gebied van ethiek.

2.         De Commissie merkt allereerst op dat zij haar oordeel zal beperken tot de bestreden uitingen, zoals door klaagster overgelegd en waartegen de initiële klacht is gericht. Hetgeen klaagster heeft opgemerkt over de opleiding ‘Radicalisering & Terrorisme Expert (RTE)” zal buiten beschouwing blijven, nu uit hetgeen klaagster heeft aangevoerd onvoldoende duidelijk blijkt of dit onderwerp ook onderdeel van de klacht vormt, nu de klacht zich in het bijzonder richt tegen de uitingen omtrent de opleiding ‘Certified Ethics Compliance Officer’. Ten aanzien van de bestreden uitingen overweegt de Commissie als volgt.

3.         Op de website wordt de opleiding diverse malen aangeprezen als ‘registeropleiding’, waarbij ook staat: “nadat u een voldoende heeft behaald wordt u voor twee jaar opgenomen in het Compliance register, onderdeel van het Financial Intelligence Register”. Uit de stukken die door partijen zijn overgelegd, blijkt dat op dit moment (nog) geen sprake is van een register en dat de bestreden uiting in feite een vooraankondiging is. Adverteerder heeft erkend dat de opleiding op dit moment nog niet is gestart en dat het register daardoor ook nog niet is gevuld. Dit laatste kan echter op geen enkele wijze uit de uiting worden opgemaakt. Met de uiting wordt de suggestie  gewekt dat sprake is van een opleiding die al bestaat en zal de consument er vanuit gaan dat ook het register al bestaat en wellicht zelfs al is gevuld en een bepaalde status geniet. Met de bestreden uitingen wordt dan ook een onjuiste indruk gewekt.

4.         De opleiding wordt aangeprezen als een “internationaal gecertificeerde opleiding”. Tijdens de mondelinge behandeling heeft adverteerder meegedeeld dat de procedure om de opleiding (internationaal) te laten certificeren nog in behandeling is bij het Centrum Post Initieel Onderwijs Nederland (CPION). Omdat in de bestreden uiting in absolute zin en zonder enig voorbehoud de mededeling “internationaal gecertificeerde opleiding” staat, zal de gemiddelde consument erop vertrouwen dat de procedure voor internationale certificering op dit moment al met een positief resultaat is afgerond.

5.         In de bestreden uiting wordt de opleiding ‘Certified Ethics & Compliance Officer’ afgekort als CECO. Op een van de subpagina’s van de website staat vervolgens dat, nadat een voldoende is behaald, de deelnemer ‘gerechtigd’ is om de titel ‘CECO’ achter de familienaam te plaatsen. Klaagster maakt bezwaar tegen deze ‘zelfbedachte’ titel. Volgens adverteerder is de grondslag tot het voeren van de titel terug te vinden in het (internationale) certificatieplan, dat op dit moment nog ter beoordeling ligt bij het CPION. Voor de Commissie is op dit moment deze (al dan niet gereguleerde) grondslag en bevoegdheid tot het voeren van de genoemde titel onduidelijk, temeer nu deze nog ter beoordeling ligt bij het CPION en de procedure nog niet met een positief resultaat is afgerond. Door zonder enig voorbehoud te stellen dat de deelnemer ‘gerechtigd’ is om een bepaalde titel te voeren, kan bij de gemiddelde consument eenvoudig de indruk ontstaan dat het voeren van deze titel op regelgeving is gebaseerd en deze daardoor een bepaalde status heeft. Dit blijkt niet het geval.

6.         Gelet op hetgeen is opgenomen onder 3, 4 en 5 is de Commissie van oordeel dat adverteerder geen juiste informatie verstrekt over de status en de erkenning van de door haar aangeboden opleiding als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder f van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie acht de uitingen hierdoor in strijd met artikel 8.2 aanhef en onder f van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Ook handelt adverteerder hierdoor in strijd met het bepaalde in de bijzondere reclamecode sub b (cursussen) voor zover daarin is bepaald dat reclame voor cursussen een waarheidsgetrouw beeld behoort te geven van de instelling die de cursus organiseert, respectievelijk onder welke auspiciën de cursus plaatsvindt en van de cursus zelf.

7.         Voor zover klaagster haar klacht richt tegen de inhoud van de opleiding en in het bijzonder voor zover de opleiding zich richt op ‘ethiek’, onthoudt de Commissie zich van een oordeel. De Commissie beoordeelt klachten aan de hand van de Nederlandse Reclame Code en beoordeelt of een reclame-uiting al dan niet in strijd is met de regels uit deze code. De bevoegdheid van de Commissie ziet niet op een inhoudelijke beoordeling van de aangeprezen opleiding als zodanig. Dit klachtonderdeel wordt dan ook afgewezen.

8.         De Commissie beslist als volgt.

 

De beslissing van de Commissie

Op grond van hetgeen onder 3), 4), 5) en 6) is vermeld heeft adverteerder gehandeld in strijd met artikel 7 NRC. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

Ten aanzien van hetgeen onder 7) is vermeld wordt de klacht afgewezen.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken