a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Opleidingen en cursussen

Status:

Dossiernr:

2022/00012

Datum:

16-03-2022

Uitspraak:

Aanbeveling

Product/dienst:

Opleidingen en cursussen

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

De bestreden uitingen

Het betreft de volgende uitingen van Rijschool Academie, te weten:

A) Twee advertenties van adverteerder op Google:

“Advertentie – https://www.rijschoolacademie.nl – [telefoonnummer]
Jonge Pier – Tijdelijke actie: €3900 all-in
Rijinstructeur opleiding: kosten completen opleiding = €3900. Binnen 6 maanden je diploma! Betalen in termijnen? Géén probleem! Meld je vrijblijvend aan voor een GRATIS studiegids”
[…]
“Advertentie – https://www.rijschoolacademie.nl/rij-instructeur – [telefoonnummer]
De Verkeersacademie – Tijdelijke actie: €3900 all-in
Rijinstructeur opleiding: kosten completen opleiding = €3900. Binnen 6 maanden je diploma! Betalen in termijnen? Géén probleem! Meld je vrijblijvend aan voor een GRATIS studiegids”

B) een uiting op de website van adverteerder, www.rijschoolacademie.nl, voor zover daarin staat:

“Dat is ook terug te zien aan de hoge CBR slagingspercentages van 95% die wij behalen.”

C) een uiting op de website van adverteerder, www.rijschoolacadamie.nl/cursuslocaties, voor zover daarin staat:

“Onze cursuslocaties
Rijschool Academie heeft meerdere vestigingen in Nederland, zodat het voor iedereen mogelijk is om goedkope cursussen te volgen van kwaliteit in de buurt!”
Vervolgens worden de volgende steden genoemd: Rotterdam, Amsterdam, Eindhoven, Breda, Den Haag, Utrecht, Tilburg, Den Bosch.

D) een uiting op de website van adverteerder, www.rijschoolacademie.nl/reviews/ , waarin zes reviews van klanten zijn weergegeven onder het kopje: “Wat onze klanten over ons schrijven”.

 

De klacht

De klacht is gebaseerd op vier gronden, te weten:

1) oneigenlijk gebruik van de namen ‘De VerkeersAcademie’ en ‘Rijinstructeur by Jongepier’ door adverteerder in Google-advertenties. Adverteerder doet zich in de Google-advertenties voor als ‘De VerkeersAcademie’ en ‘Rijinstructeur by Jongepier’. Hiermee wordt ten onrechte de indruk gewekt dat het een uiting van klagers betreft,  waardoor adverteerder probeert mee te liften op de goede naam van klagers.

2) op de website van adverteerder wordt meerdere malen een slagingspercentage van 95% genoemd. Onlangs is daaraan door adverteerder ook de merknaam ‘CBR’ toegevoegd. Volgens klagers is het slagingspercentage van 95% onjuist. Klagers verwijzen naar het IBKI, het zelfstandig bestuursorgaan dat door het ministerie van I&W via de Wet Rijonderricht Motorrijtuigen is aangesteld om rijinstructeurs te certificeren en te examineren. Adverteerder komt niet op de lijst van IBKI naar voren. IBKI publiceert de examenresultaten en door adverteerder wordt ten onrechte gesteld dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) de slagingspercentages publiceert.

3) op de website van adverteerder wordt ten onrechte de suggestie gewekt dat adverteerder over acht opleidingslocaties beschikt. Bij het aanmelden en de startdata worden echter slechts drie locaties weergegeven en een zoektocht leert dat adverteerder alleen in Rotterdam over een opleidingslocatie beschikt, aldus klagers. Ook blijkt volgens klagers uit de algemene voorwaarden van adverteerder dat ingeschreven studenten gedwongen kunnen worden om naar Rotterdam te komen (ook als een student zich al had aangemeld voor een opleiding in Zwolle). “Tussen neus en lippen door” geven klagers ook aan dat de stelling dat Rijschool Academie de ‘goedkoopste’ is, onjuist is.

4) Op de website van adverteerder staan zes reviews. Een zoektocht naar deze personen levert geen zoekresultaat op. Twee namen van personen leveren geen enkel zoekresultaat op Google op. Het sterke vermoeden van klagers is dat het hier valse reviews betreft.

 

Het verweer

Adverteerder beheert niet haar eigen marketingcampagnes en zij heeft de klacht ook gecommuniceerd aan het betreffende marketingbureau met wie zij een samenwerking heeft. Inmiddels is “dit” aangepast. Ook is het slagingspercentage van CBR aangepast. De website is in verbouwing en er kunnen zich nog bepaalde tekstuele fouten in bevinden. De aangegeven aanpassingen zijn direct doorgevoerd.

Voor wat betreft de overige beweringen van klagers, daar is adverteerder het niet mee eens. Adverteerder acht het niet noodzakelijk om de locatiegegevens in Amsterdam of elders te delen. De opleidingen kunnen ook een-op-een thuis op het adres van de student gegeven worden.

 

De mondelinge behandeling

Klagers hebben hun standpunt gehandhaafd en nader toegelicht, aan de hand van een vóór de zitting aan de Commissie toegezonden pleitnota, alsmede vragen van de Commissie beantwoord. Op hetgeen klagers hebben aangevoerd, wordt in het hierna ingegaan voor zover dat voor de beslissing van belang is.

 

Het oordeel van de Commissie

1.         Klagers maken bezwaar tegen vier uitingen van adverteerder omdat zij deze op basis van verschillende en afzonderlijke gronden in strijd achten met de Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC). De Commissie overweegt ten aanzien van deze uitingen als volgt.

2.         Uitingen A) – twee advertenties van adverteerder op Google

In deze uitingen zijn uitdrukkelijk de namen “Jonge Pier” respectievelijk “De Verkeersacademie” opgenomen als onderdeel van een AdWords-advertentie van adverteerder, die een directe concurrent van klagers is. De Commissie begrijpt dat de namen “Jonge Pier” respectievelijk “De Verkeersacademie” handelsnamen van klagers zijn. De Commissie acht het aannemelijk dat adverteerder aldus gebruik heeft gemaakt van deze handelsnamen teneinde aan de consument die op deze namen zoekt de onderhavige mededelingen te laten zien, en zo deze consument doelbewust door te geleiden naar de website van adverteerder. De uitingen suggereren aldus dat deze verband houden met klagers, maar zijn in feite bedoeld om de consument tot een transactie met adverteerder te bewegen. Dit dient als een indirecte aanprijzing te worden gezien als onderdeel van een reclamestrategie (vgl. HvJ EU 11 juli 2013, ECLI:EU:C:2013:516). De uitingen dienen om die reden als reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) te worden beschouwd.

De uitingen wekken blijkens het voorgaande opzettelijk en ten onrechte de suggestie dat deze van klagers afkomstig zijn of dat sprake is van een (bedrijfs)economische band tussen partijen. Er wordt bovendien melding gemaakt van een tijdelijke actie op een wijze die de gemiddelde consument niet anders kan interpreteren dan dat het een actie van klagers betreft. Direct achter de naam volgt immers de omschrijving van de actie. De Commissie is van oordeel dat hierdoor sprake is van marketing van een product/dienst op zodanige wijze dat verwarring wordt geschapen met de (onderscheidende kenmerken van een) concurrent. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder a NRC, en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Daarbij merkt de Commissie op dat ook vanuit het oogpunt van de professionele toewijding in artikel 7 NRC het ontoelaatbaar moet worden geacht dat adverteerder jegens consumenten bewust een verkeerde indruk wekt over de hoedanigheid van de afzender van de advertentie en op deze wijze tracht het economische gedrag van de gemiddelde consument te verstoren ten gunste van haarzelf.

De Commissie heeft nota genomen van de mededeling van adverteerder dat de bestreden uitingen inmiddels zijn aangepast, maar ziet in deze algemene mededeling onvoldoende aanleiding om een aanbeveling achterwege te laten.

3.         Uiting B) – een uiting op de website van adverteerder over het slagingspercentage

In de uiting staat: “Dat is ook terug te zien aan de hoge CBR slagingspercentages van 95% die wij behalen”. Klagers hebben dit slagingspercentage gemotiveerd betwist, onder verwijzing naar gegevens van IBKI (het instituut voor certificering en examinering in de mobiliteitsbranche). Adverteerder heeft met betrekking tot het slagingspercentage slechts medegedeeld dat zij dit percentage inmiddels heeft aangepast.

Nu adverteerder het genoemde slagingspercentage niet heeft onderbouwd, is de Commissie van oordeel dat in de bestreden uiting sprake is van onjuiste informatie ten aanzien van de te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument daardoor er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor tevens oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

4.         Uiting C) – een uiting op de website van adverteerder over de acht opleidingslocaties

In de uiting staat “Onze cursuslocaties. Rijschool Academie heeft meerdere vestigingen in Nederland, zodat het voor iedereen mogelijk is om goedkope cursussen te volgen van kwaliteit in de buurt!”. Vervolgens worden acht steden genoemd. Klagers hebben aangevoerd, en de Commissie heeft kunnen constateren, dat bij het aanmelden slechts drie locaties worden genoemd. Voorts hebben klagers geconstateerd dat een zoektocht naar de opleidingslocaties leert dat adverteerder alleen over een opleidingslocatie in Rotterdam beschikt.

De Commissie is van oordeel dat door het noemen van acht verschillende opleidingslocaties de indruk wordt gewekt dat het mogelijk is om vanaf deze acht locaties de opleiding(en) te volgen. Nu tegenover de gemotiveerde betwisting door klagers door adverteerder niet aannemelijk is gemaakt dat zij daadwerkelijk over acht opleidingslocaties beschikt, bevat de uiting onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b alsmede onjuiste informatie over de hoedanigheid en kenmerken van adverteerder als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder f van de NRC. Omdat de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij of zij anders niet had genomen (bijvoorbeeld door voor de rijschool van adverteerder te kiezen vanwege een opleidingslocatie in de buurt), is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Dat opleidingen ook een-op-een op het adres van de student gegeven kunnen worden, zoals adverteerder heeft aangevoerd, doet aan het voorgaande niet af. De informatie over de verschillende opleidingslocaties van adverteerder ziet immers niet op informatie over het volgen van de opleiding vanuit eigen huis.

De mededeling van klagers welke ‘tussen neus en lippen door’ is geplaatst, over de stelling van adverteerder dat zij de goedkoopste is laat de Commissie buiten beschouwing, nu uit de klacht onvoldoende duidelijk blijkt of dit onderwerp onderdeel van de klacht vormt.

5.         Uiting D) – een uiting op de website van adverteerder over reviews

De Commissie vat dit klachtonderdeel zo op dat klagers vermoeden dat sprake is van valse reviews, dat wil zeggen van reviews die niet door klanten van adverteerder zijn geschreven maar door of namens adverteerder. Klagers hebben via internet naar de betreffende personen gezocht, maar dit heeft geen zoekresultaten opgeleverd. Nu voor klagers geen andere informatie en/of zoekmogelijkheden voorhanden zijn, is de Commissie van oordeel dat klagers hiermee serieuze twijfel hebben gezaaid over de juistheid van de reviews. Het lag vervolgens op de weg van adverteerder om deze twijfel weg te nemen. In plaats daarvan heeft adverteerder enkel aangegeven dat zij het oneens is met de stellingname van klagers en zij heeft verder op dit punt geen enkel relevant verweer gevoerd. Nu adverteerder heeft nagelaten om het vermoeden dat de reviews vals zijn te weerleggen, moet het ervoor worden gehouden dat adverteerder zelf de reviews heeft opgesteld en geplaatst. Hierdoor heeft zij zich op bedrieglijke wijze voorgedaan als consument. Dit is in strijd met punt 21 van de bij artikel 8.5 NRC behorende bijlage 1 en daarmee in strijd met artikel 7 NRC.

6.         Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing van de Commissie

De Commissie acht de bestreden uitingen onder A, B, C en D in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken