a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Persoonlijke verzorging en uiterlijk

Dossiernr:

2019/00022

Datum:

15-04-2019

Uitspraak:

dVAF bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Persoonlijke verzorging en uiterlijk

Motivatie:

Strijd met wet

Medium:

Verpakking en etikettering

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft een televisiecommercial voor Oral-B Pro-Expert tandpasta alsmede de verpakking (het etiket) van deze tandpasta.

 

Samenvatting van de klacht

In de uitingen wordt reclame gemaakt voor een geneesmiddel. Klager verwijst ter onderbouwing van deze stelling naar een arrest van de Hoge Raad van 11 november 2016, bekend als ECLI:NL:HR:2016:2560. Klager stelt dat uit het arrest blijkt dat de tandpasta een medicinale werking heeft door toevoeging van tinfluoride. Dit arrest is niet door nieuwe wetgeving achterhaald, ook al valt tandpasta inmiddels onder het hoge btw tarief. De tandpasta is door de stof een geneesmiddel tegen de ziekte cariës en geen cosmeticum. De tandpasta moet als geneesmiddel worden geregistreerd voordat daarvoor reclame mag worden gemaakt.

 

Het oordeel van de voorzitter d.d. 22 januari 2019

1. De voorzitter verwijst naar de beslissing van het College van Beroep die bekend is onder nummer 2017/00111, waarin is geoordeeld over een eerdere klacht van klager tegen de onderhavige reclame-uitingen. Het College heeft in zijn beslissing expliciet geoordeeld dat de toevoeging van tinfluoride niet tot gevolg heeft dat de onderhavige tandpasta als een geneesmiddel dient te worden aangemerkt. De voorzitter verwijst naar de nummers 5.3 en 5.4 van de beslissing van het College van Beroep. Daarbij heeft het College tevens geoordeeld dat uit genoemd arrest van de Hoge Raad niet volgt dat de toevoeging van tinfluoride tot gevolg heeft dat de onderhavige tandpasta alsnog als een geneesmiddel dient te worden beschouwd. Het oordeel van de Hoge Raad was immers, zoals het College van Beroep heeft toegelicht, niet gebaseerd op het zogenaamde toedieningscriterium, maar op het aandieningscriterium. Dit laatste criterium speelt in deze zaak verder geen rol nu de klacht inhoudt dat de tandpasta naar werking, dus volgens het toedieningscriterium, een geneesmiddel is.

2. De voorzitter ziet in hetgeen klager nu stelt geen aanleiding om aan te nemen dat de Reclame Code Commissie of het College van Beroep anders zullen oordelen over de vraag of de enkele toevoeging van tinfluoride tot gevolg heeft dat de onderhavige tandpasta als geneesmiddel dient te worden beschouwd. In feite is sprake van een herhaling van de eerdere klacht op gronden die al beoordeeld zijn. De voorzitter beslist daarom als volgt.

 

De beslissing van de voorzitter
 

Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.

 

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

Het bezwaar van klager wordt als volgt samengevat.

Volgens klager blijkt uit de beslissing van de Hoge Raad dat tandpasta met fluoride als een geneesmiddel beschouwd moet worden. Het argument [dat het College van beroep in de eerdere zaak over dit onderwerp in dossier 2017/00111 gebruikte] met betrekking tot een “veilige dosering” maakt volgens klager niet dat het product niet meer als medicijn, maar als cosmetisch product beschouwd mag worden. Volgens klager moeten tandpasta’s met fluoride geregistreerd worden als een geneesmiddel. Klager eist dat de wet gehandhaafd wordt.  

 

De reactie van adverteerder op het bezwaar

Adverteerder onderschrijft de beslissing van de voorzitter en ziet, naar eigen zeggen, inhoudelijk geen aanleiding hieraan nog iets toe te voegen.

 

De mondelinge behandeling

Bij de mondelinge behandeling is klager gevraagd uit te leggen wat er veranderd is ten opzichte van de zaak die eerder door de Commissie en het College van Beroep (dossier 2017/00111) behandeld is, en die over hetzelfde onderwerp gaat. Klager heeft hierop geantwoord dat in de eerdere procedure de beslissing van de Hoge Raad niet rechtsgeldig werd geacht, aldus klager. Volgens klager wordt in de nieuwe wet op dit gebied bevestigd wat ook al uit de oude wet volgde, namelijk “dat een geneesmiddel een geneesmiddel is, als het dat voor de wet is”.

Klager is van mening dat alle tandpasta’s met fluoride een bijsluiter moeten krijgen en, zolang zij niet als geneesmiddel zijn geregistreerd, niet in de winkel verkocht mogen worden. Hij wil dat hierop gehandhaafd wordt. Klager heeft verder aangegeven dat hij zijn pijlen specifiek op deze adverteerder heeft gericht omdat die “tinfluoride” heeft toegevoegd, wat volgens klager (nog) ernstiger is dan het toevoegen van ‘gewone’ fluoride.

 

Het oordeel van de Commissie

Uit de klacht, het bezwaar en de mondelinge toelichting ter zitting is gebleken dat klager bezwaar maakt tegen reclame voor voornoemde Oral B-tandpasta omdat hiermee op ontoelaatbare wijze reclame voor een geneesmiddel wordt gemaakt. Deze kwestie is eerder reeds door de voorzitter van de Commissie, de Commissie en het College van Beroep behandeld in dossier 2017/00111. In deze beslissingen zijn de relevante wetgeving op dit gebied en de voornoemde uitspraak van de Hoge Raad betrokken, en is de klacht afgewezen voor zover die is gebaseerd op het toedieningscriterium. Van veranderde omstandigheden (op het gebied van wetgeving) die een nieuwe behandeling van dezelfde klacht rechtvaardigen, is naar het oordeel van de Commissie niet gebleken. De Commissie merkt daarbij op dat zij niet de aangewezen instantie is om het doel dat klager voor ogen heeft – fluoridetandpasta’s als geneesmiddel te laten registreren – te bereiken. 

Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken