De bestreden reclame-uiting
Het betreft een advertentie van Hoteldeal in het Leidsch Dagblad voor het arrangement “3 dagen ronddwalen in UNESCO-stad Brugge”. Het arrangement bevat twee overnachtingen en noemt de volgende prijsinformatie: “Vanaf 59 p.p.”
Samenvatting van de klacht
De advertentie geeft niet de totale reissom weer. Bij het boeken blijkt namelijk dat er een bedrag van € 19,95 aan boekingskosten is verschuldigd alsmede toeristenbelasting van € 2,12 p.p.p.n. Bij elkaar is per persoon € 132,21 verschuldigd in plaats van € 59,-.
Samenvatting van het verweer
De advertentie noemt een correcte prijs. Het arrangement kan op veel dagen voor deze prijs geboekt worden. Klager gaat er ten onrechte vanuit dat het de prijs per nacht is. Het klopt dat er een bedrag van € 19,95 aan reserveringskosten verschuldigd is en ook toeristenbelasting. Dit staat niet in de advertentie vanwege de beperkte ruimte die hier aanwezig is. Bij het telefonisch boeken worden deze kosten echter altijd van tevoren genoemd en bij het boeken via de website worden deze kosten aangegeven door middel van een informatie icoontje. De kosten blijken ook uit de voorwaarden.
Het oordeel van de voorzitter
1) Adverteerder stelt dat klager ten onrechte van een bedrag van € 59,- per nacht is uitgegaan, nu het de prijs per arrangement betreft, dat twee overnachtingen bevat. Dat neemt echter niet weg dat klager terecht stelt dat uit de uiting niet blijkt dat er een bijkomend bedrag van € 19,95 aan reserveringskosten is verschuldigd. De voorzitter begrijpt dat dit variabele onvermijdbare kosten zijn. Dergelijke kosten dienen, overeenkomstig de toelichting sub a bij het bepaalde onder III lid 1 Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) 2014, voor de consument in één oogopslag zichtbaar te zijn, dat wil zeggen dat zij direct naast of onder de geadverteerde prijs moeten worden genoemd. Niet valt in te zien dat de advertentie geen ruimte biedt voor deze informatie, zoals adverteerder stelt. Adverteerder heeft door het niet vermelden van deze kosten in strijd met genoemde bepaling gehandeld.
2) Verder is niet in geschil dat in de geadverteerde prijs niet de verschuldigde toeristenbelasting is verwerkt. Niet gesteld of gebleken is dat adverteerder niet in staat zou zijn deze belasting in de prijs te verdisconteren. De voorzitter gaat daarom ervan uit dat deze belasting een vaste onvermijdbare bijkomende kostenpost betreft. Nu adverteerder heeft nagelaten de toeristenbelasting in de geadverteerde prijs te verdisconteren, heeft zij ook in zoverre gehandeld in strijd met het bepaalde onder III lid 1 RR 2014.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van hetgeen hiervoor onder 1) en 2) is vermeld heeft adverteerder gehandeld in strijd met het bepaalde onder III lid 1 RR 2014. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.