De klacht
Klager maakt bezwaar tegen het feit dat er ongeadresseerde reclame in zijn brievenbus is gedeponeerd, terwijl er duidelijk een NEE/JA-sticker zichtbaar is. Dat is volgens klager wekelijks op maandagen gebeurd. Klager heeft hierover in de periode van 2 juli 2019 en tot 2 oktober 2019 zeven keer schriftelijk en drie keer telefonisch een klacht ingediend bij Axender, de verspreider van het ongeadresseerde reclamedrukwerk. Vanaf 1 oktober 2019 wordt klager wekelijks teruggebeld door verspreider met de vraag of klager de folders nog ontvangt. Op de dag van de klacht heeft klager deze vraag nog bevestigend beantwoord aan verspreider.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
Verspreider heeft een bezorger gesproken en deze heeft aangegeven niet bij klager te hebben bezorgd en de NEE/JA-sticker te hebben gerespecteerd. Uit nader onderzoek en navraag bij andere bezorgers is gebleken dat één van de bezorgers diens route verkeerd heeft gelopen en niet goed op de stickers heeft gelet. Deze bezorger is nadrukkelijk gewezen op de regels omtrent bezorging op stickeradressen en op de door hem te bezorgen adressen. Daarmee gaat verspreider ervan uit dat klager geen ongeadresseerde reclamedrukwerk meer ontvangt per 9 november 2019.
Reactie klager
Ondanks de getroffen maatregelen door verspreider heeft klager op 11 november 2019 ongeadresseerd reclamedrukwerk ontvangen van verspreider.
Het oordeel van de voorzitter
Als onweersproken is komen vast te staan dat verspreider meermaals reclamemateriaal heeft gedeponeerd in klagers brievenbus, die was voorzien van een NEE/JA-sticker in de zin van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Met deze sticker wordt kenbaar gemaakt dat de bewoner geen ongeadresseerd reclamedrukwerk (maar wel huis-aan-huisbladen) wenst te ontvangen.
Nu desondanks reclamemateriaal in klagers brievenbus is gedeponeerd, is artikel 3.1 van de Code VOR overtreden. Ingevolge dit artikel dienen afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 bij de Code VOR vermelde stickers te bereiken en voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR.
Verspreider heeft meegedeeld dat de desbetreffende bezorger die foutief bezorgd had, nadrukkelijk is gewezen op de regels omtrent de bezorging op stickeradressen en op de door hem te bezorgen adressen. Daarbij heeft verspreider klager meermaals benaderd om na te gaan of er toch reclamedrukwerk was bezorgd. Met de getroffen maatregelen ging verspreider ervan uit dat klager per 9 november 2019 geen reclamedrukwerk meer zou ontvangen. Dat klager op 11 november 2019 heeft aangegeven nog reclamemateriaal te hebben ontvangen van verspreider kan wellicht als incident worden beschouwd nu de datum van ontvangst en de datum waarop verspreider de maatregelen heeft getroffen zeer dicht bij elkaar liggen.
Gelet op het bovenstaande, ziet de voorzitter aanleiding de aanbeveling op dit punt te doen ‘voor zover nodig’. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Verspreider heeft artikel 3.1 van de Code VOR overtreden en de voorzitter beveelt verspreider, voor zover nodig, aan om voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te (doen) verspreiden.