De bestreden reclame-uiting
Het betreft een op 4 juni 2022 door klager ontvangen reclamefolder, geadresseerd aan zijn (overleden) echtgenote.
De klacht
De klacht wordt als volgt samengevat.
Klager maakt bezwaar tegen de ontvangst van de onderhavige reclamefolder, gericht aan zijn twee jaar geleden overleden echtgenote. Hij verwijst naar dossier 2022/00147, betreffende een eerdere soortgelijke klacht van klager. Het secretariaat van de Stichting Reclame Code heeft dit dossier op 20 mei 2022 gesloten, omdat adverteerder had beloofd geen geadresseerde reclame meer aan klagers overleden echtgenote te zullen toezenden. Blijkens verschillende mails tussen adverteerder en klager belooft adverteerder dit echter al twee jaar, aldus klager. Op 30 juni 2022 ontving hij opnieuw reclame van adverteerder, geadresseerd aan zijn (overleden) echtgenote.
Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
Zoals eerder meegedeeld, is adverteerder een onderzoek gestart. In maart 2022 heeft adverteerder bevestigd dat de klant nogmaals uit het systeem verwijderd is. Doorgaans duurt het twee maanden of eventueel langer voordat klager vervolgens geen boekjes of catalogus meer ontvangt.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat de klacht op in die zin dat klager van mening is dat adverteerder artikel 14 van de Code Brievenbus Reclame, Huissampling en Direct response advertising (CBR) heeft overtreden. Deze bepaling luidt:
“Indien een ontvanger schriftelijk heeft medegedeeld geen geadresseerde reclame te willen ontvangen dient de opdrachtgever ervoor te zorgen dat deze wens zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het verzoek, zonder restrictie ingewilligd wordt.
Klager heeft verwezen naar dossier 2022/00147, betreffende een eerdere soortgelijke klacht van hem. De Commissie stelt vast dat deze klacht is voorzien van een bijlage, inhoudende een e-mail van 14 mei 2020 van klager aan de klantenservice van adverteerder. In deze e-mail deelt klager mee dat zijn echtgenote in april 2020 is overleden en dat hij -samengevat- geen drukwerk van adverteerder meer wil ontvangen, waarbij gebruik wordt gemaakt van de NAW-gegevens van zijn (overleden) echtgenote.
Nu klager (in elk geval) op 4 en 30 juni 2022, dus ruim twee jaar na zijn verzoek in de zin van artikel 14 CBR, opnieuw reclamedrukwerk van adverteerder heeft ontvangen, geadresseerd aan zijn (overleden) echtgenote, heeft adverteerder gehandeld in strijd met artikel 14 CBR.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Adverteerder heeft artikel 14 CBR overtreden. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.