a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en drank

Dossiernr:

2019/00438 - CVB

Datum:

09-12-2019

Uitspraak:

CVB Afwijzing Bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Voeding en drank

Motivatie:

Strijd met wet

Medium:

Verpakking en etikettering

Het College van Beroep [9 december 2019]

De bestreden uiting, de inleidende klacht en de beslissing van de Commissie

De klacht is gericht tegen de verpakking van Dr. Oetker Baksoda voor zover op de voorzijde van de verpakking staat: “1 zakje = 1 theelepel”. Op de achterzijde staat onder meer: “Inhoud 5 g e”.

De klacht kan, voor zover in beroep relevant, als volgt worden weergegeven.
Dr. Oetker handelt in strijd met artikel 22 lid 1 onder a Metrologiewet door op de verpakking van Baksoda de theelepel als meeteenheid voor inhoud of volume te gebruiken in plaats van een wettelijk vastgestelde grootheid. Voor zover de theelepel wordt gebruikt als een aanvullende aanduiding in de zin van Richtlijn 80/181/EEG,  handelt Dr. Oetker in strijd met artikel 3 lid 4 van deze richtlijn. Dit artikel schrijft voor dat de aanduiding van de meeteenheid moet overheersen en de aanvullende aanduiding niet mag worden uitgedrukt in tekens die groter zijn dan die van de overeenkomstige aanduidingen in de wettelijke meeteenheden. De theelepel speelt op de verpakking de hoofdrol en reduceert de gram daarmee tot ‘figurant’.

De Commissie heeft, in navolging van de eerdere beslissing van de voorzitter waartegen appellant bezwaar had gemaakt, de klacht om de volgende redenen afgewezen. Volgens de Commissie zal de gemiddelde consument de tekst “een zakje = 1 theelepel” niet als een andere meeteenheid dan de “5 g” op de achterzijde begrijpen, maar als indicatie voor de hoeveelheid bakpoeder per zakje ten behoeve van het gebruik van dit product in recepten. De Commissie ziet geen aanleiding om aan te nemen dat het publiek de aanduiding ‘theelepel’ zal begrijpen als andere formele meeteenheid naast de aanduiding 5 g op de achterzijde. Nu de Commissie ervan uitgaat dat de aanduiding theelepel niet als meeteenheid zal worden begrepen op de manier zoals in het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter is verwoord, is van een figurantenrol van de aanduiding 5 g geen sprake. Het publiek zal bij het zien van de verpakking de aanduiding “5 g” (in een groter lettertype) als enige formele meeteenheid op de verpakking begrijpen.

 

De grieven

Grief 1
De Commissie is er ten onrechte vanuit gegaan dat een theelepel geen meeteenheid is. In haar oordeel introduceert de Commissie de figuur van de “formele meeteenheid”. Dit is een nietszeggend adjectief en schept een maatstaf die de Metrologiewet en andere regelgeving niet kent. Het doel van de Metrologiewet is het uitsluiten van alle meeteenheden behalve die zijn opgenomen in een limitatieve lijst. De theelepel is een niet op deze lijst vermelde meeteenheid voor inhoud en daarom verboden op grond van artikel 22 lid 1 onder a Metrologiewet. Door niet te erkennen dat een theelepel een meeteenheid is, heeft de Commissie het bewust ruime karakter van dit begrip geen recht gedaan, wat afbreuk doet aan het Unierechtelijke effectiviteitsbeginsel. Tevens gaat de Commissie eraan voorbij dat in sommige landen, zoals de Verenigde Staten en Canada, de theelepel formeel-wettelijk als meeteenheid voor inhoud geldt.

Grief 2
Ten onrechte hanteert de Commissie de maatstaf van de gemiddelde consument. Deze maatstaf is een onbekende figuur in de metrologie-regelgeving en frustreert de effectiviteit van het Unierechtelijke kader van deze regelgeving.

Grief 3
De Commissie past artikel 3 lid 4 van Richtlijn 80/181 EEG onjuist toe door te oordelen dat het lettertype van de woorden ‘5 g’ achterop het pakje groter is dan dat van de aanduiding “1 zakje = 1 theelepel”. Dit oordeel is feitelijk onjuist en miskent bovendien de reikwijdte van het begrip overheersen. Het gewicht wordt overheerst door de aanduiding “1 zakje = 1 theelepel”, doordat deze woorden met een geel vlak zijn omkaderd en door de afbeelding van een theelepel met daarop bakpoeder.

 

Het oordeel van het College

1)  Op de achterzijde van de verpakking waarop de klacht betrekking heeft, staat dat deze 5 gram baksoda bevat (“Inhoud 5 g e”). Niet in geschil is dat deze wijze van vermelding van massa op zichzelf genomen in overeenstemming is met de Metrologiewet en met Verordening (EU) Nr. 1169/2011. Daarmee heeft Dr. Oetker voldaan aan de verplichting tot het vermelden van de inhoud van de verpakking van voedingsproducten overeenkomstig de wet.

2)  De aanduiding “1 zakje = 1 theelepel” kan aan voormeld oordeel niet afdoen, nu de theelepel in dit geval niet als een (alternatieve) meeteenheid wordt gebruikt. De mededeling over de theelepel houdt immers slechts in dat een zakje op één theelepel past. Hiermee wordt niet een bepaalde grootheid uitgedrukt, in tegenstelling tot de informatie over het gewicht op de achterzijde van de verpakking. Voor de consument is duidelijk dat het gewicht op de achterzijde de meeteenheid met betrekking tot de massa van het product weergeeft en dat aan de vermelding van de theelepel geen relevantie toekomt anders dan dat de inhoud van een zakje correspondeert met één theelepel. Op grond van het voorgaande beslist het College als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep

Het College bevestigt de bestreden beslissing.

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [19 september 2019]

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de verpakking van Dr. Oetker Baksoda voor zover op de voorzijde van de verpakking staat: “1 zakje = 1 theelepel”. Op de achterzijde staat onder meer: “Inhoud 5 g e”. 

 

De klacht

Dr. Oetker gebruikt op pakjes baksoda “de maateenheid theelepel”. Artikel 22 lid 1 onder a Metrologiewet verbiedt een ieder om “een grootheid uit te drukken in een andere meeteenheid dan de meeteenheid die krachtens artikel 2 voor die grootheid is vastgesteld”. Het Meeteenhedenbesluit 2006 vult dit nader in. Artikel 3 lid 1 Meeteenhedenbesluit 2006 bepaalt dat het kilogram de eenheid is voor de grootheid massa. Artikel 6 Meeteenhedenbesluit 2006 bepaalt dat de liter de eenheid is voor de grootheid inhoud/volume met het als afgeleid verband ‘1 l = 1 dm3 = 10–3 m3′. Dr. Oetker handelt in strijd met artikel 22 lid 1 onder a Metrologiewet door de meeteenheid ’theelepel’ te gebruiken. Voor zover dit niet in strijd zou zijn met de metrologie-regelgeving en het gaat om een aanvullende aanduiding, handelt Dr. Oetker in strijd met artikel 3 lid 4 Richtlijn 80/181/EEG dat verplicht dat de aanduiding van de meeteenheid moet overheersen en de aanvullende aanduiding niet mag worden uitgedrukt in tekens die groter zijn dan die van de overeenkomstige aanduidingen in de wettelijke meeteenheden. De theelepel speelt op de verpakking de hoofdrol en “reduceert de gram daarmee tot figurant”. Ook is de vermelding “1 zakje = 1 theelepel” op de verpakking foutief en misleidend, omdat de zakjes baksoda, in tegenstelling tot wat op de verpakking staat, in werkelijkheid niet 1 theelepel baksoda blijken te bevatten. Klager verwijst daarvoor naar de bij de klacht gevoegde foto waaruit dit zou blijken.

 

Het verweer

Dr. Oetker betwist dat de verpakking van het product misleidend, foutief of onrechtmatig is. Zij stelt daartoe dat op de verpakking alle productinformatie staat, waaronder de gewichtsaanduiding van “5 g e”. De aanduiding is overeenkomstig artikel 9 lid onder a en e Verordening 1169/2011 weergegeven binnen 1 gezichtsveld. De aanduiding “1 zakje = 1 theelepel” op de voorzijde van de verpakking dient uitsluitend om de consument een beter inzicht te geven over de inhoud van het product. Dit is in artikel 3 lid 2 van Richtlijn 80/181 EEG beschreven als “aanvullende aanduiding” die is toegestaan. Voor de consument geldt dat in veel publicaties van recepturen wordt gesproken over het doseren van “1 theelepel”. Door middel van de vermelding “1 zakje = 1 theelepel” wordt duidelijk gemaakt dat het in dat geval om de betreffende 5 gram inhoud van het zakje gaat. Deze tekst heeft een puur beschrijvend karakter en kan niet worden beschouwd als een “eenheid”. Aanvullend stelt Dr. Oetker dat in het zichtveld van de foto de tekst “Bereidingstip” staat, hetgeen duidt op de mogelijke wijze van bereiden tijdens het doseren op basis van een recept. In artikel 3 lid 4 Richtlijn 80/181/EEG is bepaald dat aanduidingen, uitgedrukt in meeteenheden die niet in hoofdstuk I van die richtlijn zijn vermeld, worden uitgedrukt in tekens die niet groter zijn dan die van de overeenkomstige aanduiding van de in dat hoofdstuk vermelde eenheden. Uit de foto die Dr. Oetker bij verweer als bijlage overlegt, blijkt dat de lettergrootte van de weergave van de hoeveelheid in gram op de achterzijde van de verpakking 3,44 mm betreft en daarmee groter is dan de op de voorzijde weergegeven tekst met een lettergrootte van 3,37 mm. Dit voldoet aan artikel 3 lid 4 Richtlijn 80/181/EEG. Verder blijkt uit de als bijlage 1 overgelegde foto dat de hoeveelheid van de inhoud van de verpakking gelijk is aan een gevulde theelepel en daarmee overeenkomt met de werkelijkheid.

 

De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft het volgende overwogen:

  1. “Ingevolge artikel 2 Metrologiewet zijn voor grootheden meeteenheden vastgesteld en is het op grond van artikel 22 van die wet verboden een grooteenheid uit te drukken in andere meeteenheden dan die krachtens artikel 2 van de wet zijn vastgesteld. Voor massa geldt krachtens de Metrologiewet het kilogram als meeteenheid, zoals volgt uit artikel 3 lid 1 Meeteenhedenbesluit 2006, waarbij op grond van artikel 4 van dat besluit als veelvoud het gram geldt. Voor inhoud/volume geldt op grond van artikel 6 van het besluit de liter als meeteenheid met als afgeleid verband ‘1 l = 1 dm3 = 10–3 m3’. Klager vat de aanduiding “1 zakje = 1 theelepel” zo op dat op de verpakking een aanduiding voor massa, inhoud of volume wordt gebruikt die niet krachtens de Metrologiewet is toegestaan en die daarom verboden is.

  2. Naar het oordeel van de voorzitter kan de klacht niet slagen nu deze op een onjuiste aanname berust. De aanduiding “1 zakje = 1 theelepel” dient namelijk onmiskenbaar niet als een serieuze aanduiding in de zin van de Metrologiewet, maar slechts als verwijzing naar eetrecepten waarin over 1 theelepel baksoda wordt gesproken als toe te voegen ingrediënt. Voor die gevallen maakt de aanduiding duidelijk dat 1 zakje volstaat. Het betreft hier een praktische aanwijzing bij een vage aanduiding in eetrecepten in plaats van een als serieus te beschouwen alternatief voor de meeteenheden voor massa, inhoud en volume. Nu het gebruik van een dergelijke praktische aanwijzing niet kan worden beschouwd als het gebruik van een (verboden) alternatieve meeteenheid in de zin van de Metrologiewet, kan de uiting niet in strijd met deze wet zijn. Om die reden komt verder geen relevantie meer toe aan de vraag of de uiting ook in overeenstemming is met artikel 3 lid 4 Richtlijn 80/181/EEG. In gevallen waarin het overigens wel specifiek om het gewicht van baksoda als ingrediënt gaat, maakt de achterzijde van de verpakking duidelijk dat de verpakking 5 gram bevat. Deze vermelding is overeenkomstig de Metrologiewet en voldoet tevens aan Verordening (EU) Nr. 1169/2011.


  3. Klager betwist dat een zakje baksoda gelijk is aan 1 theelepel. Klager legt ter onderbouwing van deze klacht een foto over waarin is te zien hoe een hoeveelheid poeder (blijkbaar de inhoud van het zakje bakpoeder) onder de rand van een lepel blijft. De voorzitter merkt op dat deze lepel een ongebruikelijk model betreft en niet kan worden beschouwd als een standaard theelepel. Dr. Oetker legt eveneens een foto over waarop wel een standaard theelepel is te zien. Tevens blijkt uit die foto dat de theelepel geheel gevuld is met poeder en deze in enige mate opgehoopt op de theelepel ligt. Uitgaande hiervan kan de uiting niet misleidend worden geacht.”
    Op grond van het bovenstaande heeft de voorzitter de klacht afgewezen.


 

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

Het bezwaar wordt als volgt samengevat.
Volgens klager is het oordeel van de voorzitter onjuist, omdat hij er in zijn beslissing ten onrechte vanuit is gegaan dat een theelepel geen meeteenheid is. De Metrologiewet kent geen definitie van het begrip ‘meeteenheid’. Dit vindt klager begrijpelijk, omdat het doel van de metrologie regelgeving standaardisatie van meeteenheden voor het handelsverkeer is door middel van het uitsluiten van alle meeteenheden behalve die welke zijn opgenomen in een limitatieve lijst. Als het begrip ‘meeteenheid’ gedefinieerd zou zijn, zou dit ruimte kunnen bieden aan marktdeelnemers die zouden betogen dat de door hen gebruikte meeteenheid geen meeteenheid is, omdat deze niet op de lijst staat, wat de standaardisatie in de weg zou staan.

De voorzitter heeft het ruime karakter van dit begrip geen recht gedaan, door de theelepel niet als meeteenheid te erkennen, aldus klager. De Metrologiewetgeving zou volgens klager zinloos zijn als deze niet wordt gehandhaafd bij aanduidingen die slechts als een verwijzing worden beschouwd. Klager en verweerder zijn het er volgens klager overigens over eens dat dat de theelepel als toegestane “aanvullende aanduiding” in de zin van artikel 3 lid 2 Richtlijn 80/181 EEG wordt aangeduid. 

Het gebruik van de theelepel in recepten is volgens klager wijdverspreid. In de Verenigde Staten (die in de naoorlogse periode een grote invloed hebben gehad op West-Europa en dus ook op Nederland), wordt de theelepel formeel-wettelijk als meeteenheid beschouwd. Een ‘teaspoon’ betekent in de Amerikaanse Code of Regulations een hoeveelheid van 5 ml. In de Canadese metrologie wetgeving staat de theelepel voor 5 cc.

De achtergrond van het gebruik van de term ‘theelepel’ in recepten is volgens klager dat het in andere landen wél een toegestane meeteenheid is. In Nederland is dit echter bewust niet het geval. Volgens klager heeft de voorzitter onterecht niet inhoudelijk getoetst aan artikel 22 Metrologiewet en artikel 3 lid 4 van Richtlijn 80/181/EEG.

 

De reactie van adverteerder op het bezwaar

Adverteerder verwijst naar haar eerder gevoerde verweer.

 

Het oordeel van de Commissie

Op de voorzijde van de verpakking van Dr. Oetker Baksoda staat: “1 zakje = 1 theelepel”. Op de achterzijde staat: “[…] Inhoud: 5 g e”. De gemiddelde consument zal de tekst “een zakje = 1 theelepel” niet als een andere meeteenheid dan de “5 g” op de achterzijde begrijpen, maar als indicatie voor de hoeveelheid bakpoeder per zakje ten behoeve van het gebruik van dit product in recepten. De Commissie ziet op basis van het bezwaar geen aanleiding om aan te nemen dat het publiek de aanduiding ‘theelepel’ zal begrijpen op de manier die klager voorstelt, namelijk als andere formele meeteenheid, naast de aanduiding 5 g op de achterzijde.

Nu de Commissie ervan uitgaat dat de aanduiding theelepel niet als meeteenheid zal worden begrepen op de manier zoals klager in zijn bezwaar heeft verwoord, is van een figurantenrol van de aanduiding 5 g geen sprake. Het publiek zal bij het zien van de verpakking de aanduiding “5 g” (in een groter lettertype) als enige formele meeteenheid op de verpakking begrijpen.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie

De Commissie wijst de klacht af.

 

[Hieronder volgt de integrale tekst van de voorzitterbeslissing waartegen bezwaar is gemaakt]

Voorzitterbeslissing d.d. 31 juli 2019:

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de verpakking van Dr.Oetker Baksoda voor zover op de voorzijde van de verpakking staat: “1 zakje = 1 theelepel”. Op de achterzijde staat onder meer: “Inhoud 5 g e”. 
 

De klacht

Dr. Oetker gebruikt op pakjes baksoda “de maateenheid theelepel”. Artikel 22 lid 1 onder a Metrologiewet verbiedt een ieder om “een grootheid uit te drukken in een andere meeteenheid dan de meeteenheid die krachtens artikel 2 voor die grootheid is vastgesteld”. Het Meeteenhedenbesluit 2006 vult dit nader in. Artikel 3 lid 1 Meeteenhedenbesluit 2006 bepaalt dat het kilogram de eenheid is voor de grootheid massa. Artikel 6 Meeteenhedenbesluit 2006 bepaalt dat de liter de eenheid is voor de grootheid inhoud/volume met het als afgeleid verband ‘1 l = 1 dm3 = 10–3 m3′. Dr. Oetker handelt in strijd met artikel 22 lid 1 onder a Metrologiewet door de meeteenheid ’theelepel’ te gebruiken. Voor zover dit niet in strijd zou zijn met de metrologie-regelgeving en het gaat om een aanvullende aanduiding, handelt Dr. Oetker in strijd met artikel 3 lid 4 Richtlijn 80/181/EEG dat verplicht dat de aanduiding van de meeteenheid moet overheersen en de aanvullende aanduiding niet mag worden uitgedrukt in tekens die groter zijn dan die van de overeenkomstige aanduidingen in de wettelijke meeteenheden. De theelepel speelt op de verpakking de hoofdrol en “reduceert de gram daarmee tot figurant”. Ook is de vermelding “1 zakje = 1 theelepel” op de verpakking foutief en misleidend, omdat de zakjes baksoda, in tegenstelling tot wat op de verpakking staat, in werkelijkheid niet 1 theelepel baksoda blijken te bevatten. Klager verwijst daarvoor naar de bij de klacht gevoegde foto waaruit dit zou blijken.

 

Het verweer

Dr.Oetker betwist dat de verpakking van het product misleidend, foutief of onrechtmatig is. Zij stelt daartoe dat op de verpakking alle productinformatie staat, waaronder de gewichtsaanduiding van “5 g e”. De aanduiding is overeenkomstig artikel 9 lid onder a en e Verordening 1169/2011 weergegeven binnen 1 gezichtsveld. De aanduiding “1 zakje = 1 theelepel” op de voorzijde van de verpakking dient uitsluitend om de consument een beter inzicht te geven over de inhoud van het product. Dit is in artikel 3 lid 2 van Richtlijn 80/181 EEG beschreven als “aanvullende aanduiding” die is toegestaan. Voor de consument geldt dat in veel publicaties van recepturen wordt gesproken over het doseren van “1 theelepel”. Door middel van de vermelding “1 zakje = 1 theelepel” wordt duidelijk gemaakt dat het in dat geval om de betreffende 5 gram inhoud van het zakje gaat. Deze tekst heeft een puur beschrijvend karakter en kan niet worden beschouwd als een “eenheid”. Aanvullend stelt Dr. Oetker dat in het zichtveld van de foto de tekst “Bereidingstip” staat, hetgeen duidt op de mogelijke wijze van bereiden tijdens het doseren op basis van een recept. In artikel 3 lid 4 Richtlijn 80/181/EEG is bepaald dat aanduidingen, uitgedrukt in meeteenheden die niet in hoofdstuk I van die richtlijn zijn vermeld, worden uitgedrukt in tekens die niet groter zijn dan die van de overeenkomstige aanduiding van de in dat hoofdstuk vermelde eenheden. Uit de foto die Dr.Oetker bij verweer als bijlage overlegt, blijkt dat de lettergrootte van de weergave van de hoeveelheid in gram op de achterzijde van de verpakking 3,44 mm betreft en daarmee groter is dan de op de voorzijde weergegeven tekst met een lettergrootte van 3,37 mm. Dit voldoet aan artikel 3 lid 4 Richtlijn 80/181/EEG. Verder blijkt uit de als bijlage 1 overgelegde foto dat de hoeveelheid van de inhoud van de verpakking gelijk is aan een gevulde theelepel en daarmee overeenkomt met de werkelijkheid.

 

Het oordeel van de voorzitter

1)  Ingevolge artikel 2 Metrologiewet zijn voor grootheden meeteenheden vastgesteld en is het op grond van artikel 22 van die wet verboden een grooteenheid uit te drukken in andere meeteenheden dan die krachtens artikel 2 van de wet zijn vastgesteld. Voor massa geldt krachtens de Metrologiewet het kilogram als meeteenheid, zoals volgt uit artikel 3 lid 1 Meeteenhedenbesluit 2006, waarbij op grond van artikel 4 van dat besluit als veelvoud het gram geldt. Voor inhoud/volume geldt op grond van artikel 6 van het besluit de liter als meeteenheid met als afgeleid verband ‘1 l = 1 dm3 = 10–3 m3’. Klager vat de aanduiding “1 zakje = 1 theelepel” zo op dat op de verpakking een aanduiding voor massa, inhoud of volume wordt gebruikt die niet krachtens de Metrologiewet is toegestaan en die daarom verboden is.

2)  Naar het oordeel van de voorzitter kan de klacht niet slagen nu deze op een onjuiste aanname berust. De aanduiding “1 zakje = 1 theelepel” dient namelijk onmiskenbaar niet als een serieuze aanduiding in de zin van de Metrologiewet, maar slechts als verwijzing naar eetrecepten waarin over 1 theelepel baksoda wordt gesproken als toe te voegen ingrediënt. Voor die gevallen maakt de aanduiding duidelijk dat 1 zakje volstaat. Het betreft hier een praktische aanwijzing bij een vage aanduiding in eetrecepten in plaats van een als serieus te beschouwen alternatief voor de meeteenheden voor massa, inhoud en volume. Nu het gebruik van een dergelijke praktische aanwijzing niet kan worden beschouwd als het gebruik van een (verboden) alternatieve meeteenheid in de zin van de Metrologiewet, kan de uiting niet in strijd met deze wet zijn. Om die reden komt verder geen relevantie meer toe aan de vraag of de uiting ook in overeenstemming is met artikel 3 lid 4 Richtlijn 80/181/EEG. In gevallen waarin het overigens wel specifiek om het gewicht van baksoda als ingrediënt gaat, maakt de achterzijde van de verpakking duidelijk dat de verpakking 5 gram bevat. Deze vermelding is overeenkomstig de Metrologiewet en voldoet tevens aan Verordening (EU) Nr. 1169/2011.

3)  Klager betwist dat een zakje baksoda gelijk is aan 1 theelepel. Klager legt ter onderbouwing van deze klacht een foto over waarin is te zien hoe een hoeveelheid poeder (blijkbaar de inhoud van het zakje bakpoeder) onder de rand van een lepel blijft. De voorzitter merkt op dat deze lepel een ongebruikelijk model betreft en niet kan worden beschouwd als een standaard theelepel. Dr.Oetker legt eveneens een foto over waarop wel een standaard theelepel is te zien. Tevens blijkt uit die foto dat de theelepel geheel gevuld is met poeder en deze in enige mate opgehoopt op de theelepel ligt. Uitgaande hiervan kan de uiting niet misleidend worden geacht. Nu de klacht ook in zoverre geen doel treft, beslist de voorzitter als volgt.

 

De beslissing van de voorzitter
 

Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken