a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en drank

Dossiernr:

2021/00099

Datum:

01-06-2021

Uitspraak:

VT (=voorzitterstoewijzing)

Product/dienst:

Voeding en drank

Motivatie:

Strijd met wet

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de pagina van de website healthybakers.nl waarop “Low Carb Spijsbroodjes” worden aangeprezen. Hierbij is een op een logo lijkende afbeelding te zien met de tekst: “Verlaagd in koolhydraten”. Verder zijn drie broodjes afgebeeld met daarbij een cartoonachtige afbeelding waarin de volgende tekst staat: “Minder dan 6,5 gr koolhydraten”. Direct daaronder staat “1 witte boterham bevat 16 gram koolhydraten”.

 

Samenvatting van de klacht inclusief de repliek

Klaagster maakt bezwaar tegen de uiting omdat de mededeling “Minder dan 6,5 gr koolhydraten” lijkt te gelden per broodje. Uit navraag bij adverteerder blijkt echter dat is bedoeld 6,5 gram koolhydraten per 30 gram spijsbroodje. Een broodje weegt in totaal ongeveer 90 gram. Uitgaande van een totaal van 21,95 gram koolhydraten per 100 gram bevat elk broodje, omgerekend, 19,76 gram koolhydraten. Klaagster acht de uiting op grond van het voorgaande misleidend. Zij mag als consument ervan uitgaan dat ze krijgt wat zij ziet, te weten 6,5 gram koolhydraten per broodje. Adverteerder had duidelijk moeten maken dat een broodje het driedubbele aan koolhydraten bevat.

 

Samenvatting van het verweer inclusief de dupliek

Adverteerder voert van dat zij in de bestreden reclame-uiting niet beweert dat een Low Carb Spijsbroodje 6,5 gram koolhydraten bevat. Uit de uiting blijkt namelijk heel duidelijk dat 30 gram van het spijsbroodje wordt vergeleken met een witte boterham van 30 gram, en dat het broodje dan 6,5 gram koolhydraten bevat. Op de website van adverteerder staat de samenstelling van het spijsbroodje per 100 gram. Daaruit blijkt dat het spijsbroodje 21,95 gram koolhydraten per 100 gram bevat. Nergens wordt gesteld of gesuggereerd dat het gehele spijsbroodje 6,5 gram koolhydraten bevat. Ook op de verpakking staat duidelijk de hoeveelheid koolhydraten per 100 gram. Adverteerder maakt een vergelijking met een witte boterham van circa 30 gram, zoals ook andere adverteerders dat op deze wijze doen. Het is bij deegproducten die verlaagd zijn in koolhydraten heel gebruikelijk om de grammen koolhydraten te vergelijken met die van een boterham. De meeste mensen bepalen zo het aantal koolhydraten dat men op een dag eet. Adverteerder vindt het onlogisch dat klaagster niet begrijpt dat het in de uiting gaat om 6,5 gram koolhydraten per 30 gram product, mede gelet op de vergelijking die met een boterham van dit gewicht wordt gemaakt.

 

Het oordeel van de voorzitter

1)  De klacht is gericht tegen een uiting waarin de claim “verlaagd in koolhydraten” wordt gebruikt in combinatie met de aanduidingen “Minder dan 6,5 gr koolhydraten” en “1 witte boterham bevat 16 gram koolhydraten”. Het toepasselijke toetsingskader is Verordening (EU) Nr. 1924/2006. Er is immers sprake van een vergelijkende voedingsclaim in de zin van deze verordening, te weten een claim met voor de consument dezelfde betekenis als “verlaagd gehalte aan”. Klaagster stelt dat de uiting misleidend is. De voorzitter begrijpt dat klaagster daarmee in feite bedoelt te stellen dat de voedingsclaim in strijd is met artikel 3 aanhef en onder a van Verordening (EU) Nr. 1924/2006. In dit artikel staat immers, voor zover hier relevant, dat voedingsclaims niet onjuist, dubbelzinnig of misleidend mogen zijn. Hierbij spitst het geschil zich toe op de vraag of voor de gemiddelde consument uit de bestreden uiting (voldoende) blijkt dat de mededeling “Minder dan 6,5 gr koolhydraten” niet voor een afzonderlijk spijsbroodje geldt, maar is bedoeld per 30 gram van dit product.

2)  Bij de vraag hoe de gemiddelde consument de mededeling “Minder dan 6,5 gr koolhydraten” interpreteert, is van belang dat in de uiting deze tekst bij drie afgebeelde spijsbroodjes staat, waarbij de tekst grotendeels over één spijsbroodje is geprojecteerd. Indien in een uiting op een dergelijke wijze bij een product een bepaalde waarde wordt genoemd zonder dat direct duidelijk blijkt dat deze waarde niet per product maar op een hoeveelheid per eenheid ziet, zal de gemiddelde consument veronderstellen dat het om de waarde per product gaat. Dit is in dit geval de enige logische uitleg van de uiting. De gemiddelde consument behoeft niet te begrijpen dat adverteerder met “6,5 gr” de hoeveelheid koolhydraten per 30 gram van een spijsbroodje bedoelt. Uit de uiting blijkt dit niet en het is niet een alom bekend gegeven. Dit impliceert dat de gemiddelde consument naar aanleiding van de uiting ten onrechte zal menen dat één spijsbroodje slechts 6,5 gram koolhydraten bevat. Een afzonderlijk broodje bevat volgens de berekeningen van klaagster, die niet door adverteerder zijn betwist, echter 19,76 gram koolhydraten. De uiting geeft dus in het kader van de vergelijkende voedingsclaim een zeer vertekend beeld ten gunste van het product van adverteerder, hetgeen ontoelaatbaar is.

3)  Dat elders in de uiting volgens adverteerder valt te lezen dat het product 21,95 gram koolhydraten per 100 gram bevat, neemt de misleiding niet weg. De gemiddelde consument, die niet bekend kan worden verondersteld met het gewicht van een spijsbroodje, zal dan nog steeds op grond van de uiting ervan uitgaan dat één spijsbroodje 6,5 gram koolhydraten bevat. Voor zover adverteerder meent dat de consument uit de tekst “1 witte boterham bevat 16 gram koolhydraten” zal afleiden dat het om 6,5 gram koolhydraten per 30 gram gaat, kan de voorzitter dit niet plaatsen. Daargelaten dat die tekst zeer slecht leesbaar is vanwege het minuscule lettertype, geldt dat ook dit de gemiddelde consument geen enkele indicatie biedt dat de mededeling “6,5 gram” geldt per 30 gram van het product in plaats van per broodje. De verwijzing door adverteerder naar uitingen met vergelijkende voedingsclaims voor deegproducten van andere bedrijven doet verder niet ter zake. In die uitingen wordt overigens niet op identieke wijze een vergelijkende voedingsclaim gebruikt.

4)  De voorzitter oordeelt op grond van het voorgaande dat de uiting misleidend is en daarom in strijd met artikel 3 aanhef en onder a van Verordening (EU) Nr. 1924/2006. Ingevolge artikel 2 lid 4 van het Warenwetbesluit informatie levensmiddelen is het verboden te handelen in strijd met de bij of krachtens artikel 3 van Verordening (EG) 1924/2006 gestelde voorschriften en is de uiting die hiermee niet in overeenstemming is om die reden strijdig met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De voorzitter beslist daarom als volgt.

 

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande is de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken