a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2008/1534/08.0102

Datum:

04-07-2008

Uitspraak:

bevestiging afwijzing

Product/dienst:

Motivatie:

Medium:

Omschrijving:

Het betreft de televisiereclame van de Belastingdienst, waarin deze ruchtbaarheid geeft aan het feit dat de dienst de belastingaangifte extra streng zal controleren op “beleggingen, spaargeld en tweede huizen”.
Men ziet medewerkers van de dienst achter in een rijdend bestelbusje zitten. Zij helpen een van hen bij het aantrekken van een hondenbijtpak, waarna deze man in de P.C. Hooftstraat in Amsterdam uit de bus wordt gezet waar hij, met behulp van een megafoon, luid verkondigt: “De belastingdienst controleert de aangifte dit jaar extra streng op beleggingen, spaargeld en tweede huizen”.

De klacht

Indien men achter in een bestelbusje met grijs kenteken personen vervoert, maakt men zich schuldig aan een overtreding en wordt men gestraft met een naheffing BPM plus een boete en valt men in een 500% hoger wegenbelastingtarief.
Bovendien rijdt de bus tegen de toegestane rijrichting in.
Gezien het vorenstaande is de uiting in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Het verweer

De opnamen hebben niet op de openbare weg plaats gevonden. Een deel van de straat was afgezet, zodat geen sprake was van overtreding van het Wegenverkeersreglement. De zeggingskracht van de uiting berust op overdrijving. Op humoristische wijze wordt verwezen naar films en politieseries op de televisie. Van strijd met de NRC is geen sprake.

De repliek

Klager handhaaft zijn bezwaar en wijst erop dat drie overtredingen in beeld worden gebracht. Het vervoer van personen in de laadruimte van een bestelbusje is bovendien in strijd met de wet BPM en de Wet op de Motorrijtuigenbelasting en daarop staan forse sancties.
Bij navraag bij de Ondernemersvereniging van de P.C. Hooftstraat bleek dat men niets te weten van een wegafzetting. Navraag bij de Afdeling Vergunningen van gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oud-Zuid wees uit dat er geen vergunning voor afsluiting van de straat is verleend.
Bij nader inzien bleek de uiting niet in de P.C. Hooftstraat te zijn opgenomen.
Suggereren dat winkeliers en publiek hun belastingaangifte waar het Box 3 betreft niet volledig zouden invullen, getuigt niet van goede smaak en fatsoen.

De dupliek

Tijdens de opnamen was een deel van de weg afgesloten en werd het verkeer door verkeersregelaars in goede banen geleid. Er was een TVM-vergunning (Tijdelijke VerkeersMaatregel) aangevraagd, waarvan een kopie wordt overgelegd.

Het oordeel van de Commissie (23 april 2008)

In de eerste plaats overweegt de Commissie dat de uiting onmiskenbaar humoristisch is bedoeld.
Klager signaleert in de uiting verschillende overtredingen. Daargelaten of daarvan ook werkelijk sprake is, waarbij zij opgemerkt dat het busje is voorzien van een geel kenteken, leidt het enkele in beeld brengen van overtredingen niet tot het oordeel dat de uiting in strijd is met de wet als bedoeld in artikel 2 van de NRC.

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter van deze criteria. Het feit dat in de bewuste uiting een dure winkelstraat in beeld komt, is niet van dien aard dat de uiting op grond daarvan in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen kan worden geoordeeld.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

De grieven

Deze kunnen als volgt worden samengevat.

I.
In het kader van de vraag of er in de uiting sprake is van overtredingen, heeft de Commissie ten onrechte overwogen dat het busje is voorzien van een geel kenteken.
Bedrijfswagens, zoals het onderhavige bestelbusje, hebben weliswaar een geel gekleurde kentekenplaat, maar zijn toch ‘grijs gekentekend’. Volgens de als bijlage bij het beroepschrift overgelegde voertuiggegevens van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) gaat het in de gewraakte reclame om een bedrijfsauto, die als bestelauto wordt aangemerkt.

Voor bestelauto’s geldt een verbod om mensen in de laadruimte te vervoeren en om de auto te besturen zonder het dragen van een autogordel. Ook is het verboden om tegen de rijrichting in te rijden. Deze drie verboden handelingen vonden plaats in de gewraakte reclame.
Ingevolge de ten behoeve van de opnames van de reclame verleende TVM-vergunning diende het betreffende deel van de openbare weg toegankelijk te blijven voor het openbaar verkeer. Anders dan de Belastingdienst beweert, was de weg derhalve niet afgesloten. Om die reden waren genoemde handelingen strafbaar. Er is sprake van strijd met de Wet BPM, de Wet op de Motorrijtuigenbelasting en het Wegenverkeersreglement.

II.
Terwijl de Commissie zich terughoudend opstelt bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen, gelet op het subjectieve karakter van die criteria, heeft zij geoordeeld dat het spotje “onmiskenbaar humoristisch is bedoeld”. Hoewel bij humor ook sprake is van een subjectief criterium, heeft de Commissie hier geen terughoudendheid in acht genomen.

Het overdreven humoristisch tonen van overtredingen was voor de Belastingdienst een niet noodzakelijk stijlmiddel om de in de reclame vervatte boodschap over te brengen. Voorts had deze boodschap ook kunnen worden overgebracht zonder de wet te overtreden. Door dit laatste wel te doen, haalt een dienst, die aankondigt de naleving van (belasting)wetten streng te zullen controleren, haar aanzien en geloofwaardigheid omlaag.

Ondernemers en klanten van de ‘dure’ winkelstraat, de P.C. Hooftstraat, waren niet te spreken over de suggestie die het spotje volgens hen wekte, namelijk dat vooral zij het onderwerp waren van verscherpte controle door de Belastingdienst. Dit werd ervaren als stigmatiserend en onnodig kwetsend en dus als in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen.

Het antwoord in appel

Het antwoord in appel kan als volgt worden samengevat.

Ad grief I.
Deze grief is gegrond wat betreft het gele kenteken. Ook auto’s met een ‘grijs kenteken’ hebben een gele nummerplaat. Het gaat erom of de auto is geregistreerd als voertuig voor het vervoer van personen of vracht.

Of de weg in juridische zin wel of niet was onttrokken voor alle verkeer acht de Belastingdienst weinig relevant.
Toen er werd gefilmd en er sprake was van het door geïntimeerde bestreden gedrag, was de verkeerssituatie onder controle door de inzet van verkeersregelaars. Er was een deel van de weg, namelijk een aantal parkeerplaatsen, afgezet. De verkeersregelaars hadden niet het recht het verkeer tegen te houden, maar er werd -uiteraard- pas gefilmd wanneer er geen verkeer was of het verkeer stilstond.

Ad grief II.
Het is aan de Belastingdienst te bepalen of humor een al dan niet noodzakelijk stijlmiddel is.
Of ondernemers en klanten van de P.C. Hooftstraat de reclame konden waarderen, is niet relevant. Overigens blijkt uit een televisie-uitzending ten tijde van uitzending van de reclame dat voornoemde klanten en ondernemers verschillend dachten over het spotje.

De mondelinge behandeling

Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht.

Het oordeel van het College

Ten aanzien van de verschillende grieven overweegt het College het volgende.

Ad I.
Partijen zijn het erover eens dat in de televisiereclame sprake is van een auto met een zogenaamd grijs kenteken, voorzien van een gele kentekenplaat. In zoverre is deze grief gegrond.

Naar het College ter vergadering heeft geconstateerd, zijn partijen het ook erover eens dat de in beeld gebrachte weg moet worden aangemerkt als openbare weg.

Geïntimeerde heeft onweersproken aangevoerd dat in de reclame-uiting een aantal verkeersovertredingen te zien is, waaronder de overtreding van het verbod om achterin een auto met een grijs kenteken personen te vervoeren. Waar de Belastingdienst -naar deze niet heeft weersproken- toeziet op de naleving van de desbetreffende verbodsbepaling, acht het College de onderhavige wijze van reclame maken minder gelukkig; in dit verband zij overwogen dat de Commissie tegen de onderhavige uiting nog zeven andere klachten van dezelfde strekking heeft ontvangen.
Dat neemt niet weg dat niet kan worden geoordeeld dat de reclame-uiting door de enkele omstandigheid dat daarin vorenbedoelde wetsovertredingen worden getoond als zodanig in strijd is met de wet.
Het onderwerp van de reclame betreft onmiskenbaar de omstandigheid dat de Belastingdienst de aangifte dit jaar extra streng controleert op beleggingen, spaargeld en tweede huizen. De beelden van personen in een bestelauto op de openbare weg bij aanvang van de reclame zijn daaraan ondergeschikt en kunnen bij het gemiddelde in aanmerking komende publiek niet in ernst de suggestie wekken dat het aanvaardbaar zou zijn om in werkelijkheid de getoonde verkeersovertredingen te begaan.

Ad II.
Van strijd met de goede smaak en/of het fatsoen is naar het oordeel van het College geen sprake. Met inachtneming van de terughoudendheid die ook het College betracht bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) die criteria, acht het College de onderhavige uiting, waarin enigszins de spot wordt gedreven met vermogende belastingbetalers, niet ontoelaatbaar, ook al zal niet iedereen de reclame waarderen.

De beslissing

Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken