a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2010/00353

Datum:

23-03-2011

Uitspraak:

CVB Afwijzing Bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Overige

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Overige

 

De bestreden uitingen

 

Het betreft

– reclame-uitingen op de website www.hacsi.com,

– een uitgave van het ‘Haarjounaal (de nieuwsbrief van adverteerder),

– een advertentie in ‘Beauty+’ (editie 6, 2009) en

– de afleveringen 2, 3, 7 en 8 van de televisieserie “HASCI – Naar de Kliniek – Seizoen 2009”,

voor zover in deze reclame-uitingen wordt gesteld dat sprake is van ‘haarvermeerdering door stamceltransplantatie’ en voor zover ‘HaarStamcel Transplantatie’ wordt gebezigd als een gepatenteerde methode.

 

De klacht

 

De klacht luidt als volgt.

 

Haarvermeerdering is wetenschappelijk nog niet bewezen. Klagers hebben verschillende inspanningen verricht om bewijs te zoeken naar de werking van haarvermeerdering volgens de stamcelmethode. Drs. Coen Gho, arts, verbonden aan de kliniek van adverteerder, heeft al verschillende malen, onder meer in 2008 en 2009 tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de ‘International Society of Hair Restoration Surgery’ (ISHRS), een wetenschappelijke publicatie aangekondigd, waarin de werking van de genoemde methode zou worden bewezen. Tot op heden hebben klagers de publicatie niet ontvangen.

 

In een recente uitzending van Nieuwslicht (februari 2010) heeft ‘vooraanstaand prof. dr. Mummery’ zich op het standpunt gesteld dat ‘haarvermeerdering door stamceltransplantatie nog niet mogelijk is’.

 

Tevens heeft de bekende Nederlander Gerard Joling ‘zijn naam verbonden’ aan de kliniek van adverteerder, waardoor ‘extra vertrouwen in de kliniek en haarvermeerdering door stamceltransplantatie wordt gecreëerd’.

 

Er is geen enkel bewijs voor de stelling dat haarvermeerdering volgens de stamcelmethode ‘succesvol mogelijk’ is. Voorts wordt ‘HaarStamcel Transplantatie’ gepubliceerd als gepatenteerde methode, terwijl sprake is van een ‘normale haartransplantatie’.

 

Gelet op het voorgaande achten klagers de genoemde mededelingen in de verschillende reclame-uitingen misleidend.

 

In hun brief van 3 mei 2010 wijzen klagers erop dat adverteerder claimt 2000 personen te hebben behandeld en dat ‘de laatste studie’ van adverteerder ‘berust op 5 mensen’. Voorts leggen klagers een tekst over van dr. Ray Woods, waarin kritiek wordt geuit op de werkwijze van drs. Gho.

 

Verweer

 

De klacht is gemotiveerd weersproken. Voor zover voor de beslissing van belang, wordt in het oordeel op het verweer teruggekomen.

 

De mondelinge behandeling

 

Partijen lichten hun standpunten nader toe. Mr. Trojan licht het standpunt van adverteerder toe aan de hand van een PowerPoint presentatie met de daarbij bijbehorende, door hem overgelegde sheets.

 

Het oordeelvan de Commissie 

 

1.

De kern van het bezwaar vormt de stelling van klagers dat haarvermeerdering door stamceltransplantatie niet wetenschappelijk bewezen is. Gelet daarop dient in de eerste plaats te worden beoordeeld of adverteerder aannemelijk heeft gemaakt dat de door haar aangeprezen methode, waarbij zij gebruik maakt van de zogenoemde ‘stamceltransplantatie’, de werking heeft die daaraan in de gewraakte mededelingen wordt toegeschreven, te weten dat met deze methode haarvermeerdering wordt bewerkstelligd.

 

2.

Adverteerder voert, samengevat en voor zover in dit kader van belang, het volgende aan.

 

HST

‘HaarStamcel Transplantatie’ (hierna ook: HST) is de meest recente haartransplantatiemethode die ontwikkeld is door adverteerder. Deze techniek is wezenlijk anders dan de traditionele haartransplan­tatiemethoden, nu toepassing van deze methode er, kort samengevat, op neerkomt dat bij een transplantatie de haren worden vermeerderd en niet slechts (in hun geheel) worden verplaatst.

 

Met een speciale naald wordt uit het ‘donorgebied’ van de te behandelen persoon slechts een klein deel van het haarwortelzakje, dat enkele haarstamcellen bevat, verwijderd. Deze zogenoemde ‘grafts’ worden, alvorens deze in het ‘ontvangstgebied’ van deze persoon worden geïmplanteerd, korte tijd bewaard in een speciaal opslagmedium. Vervolgens worden de grafts één voor één geïmplanteerd in het ‘ontvangstgebied’.

 

Met de methode van adverteerder worden de haarzakjes feitelijk in de lengterichting gesplitst. De zich in de schacht bevindende haarstamcellen worden aldus slechts gedeeltelijk verwijderd. Zowel het achterblijvende gedeelte van de follikels als het geëxtraheerde gedeelte van de follikels genereren op die manier opnieuw haar. Aldus vindt vermeerdering van haar plaats.

 

Bij HST wordt gebruik gemaakt van speciaal ontwikkelde instrumenten en state-of-the-art-materialen. Van cruciaal belang is het door adverteerder gebruikte opslagmedium.

 

Aan de ontwikkeling van de HST methode is een zeer belangrijke bijdrage geleverd door drs. Coen Gho (voornoemd), die is verbonden aan de afdeling Onderzoek en Ontwikkeling van de kliniek van adverteerder. Voorts heeft prof. dr. H.A.M. Neumann meegewerkt aan de ontwikkeling van deze methode. Prof. dr. Neumann is hoogleraar aan het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam en staat bekend als één van de meest vooraanstaande specialisten op het gebied van dermatologie en haarziekten. Adverteerder legt in dit verband een CV van prof. dr. Neumann en een lijst van zijn publicaties over (niet limitatief).

 

Wetenschappelijk

De basis voor de HST methode is gelegd in een gezamenlijk onderzoek in 2004 door de Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit Maastricht en het Academisch Ziekenhuis Maastricht, waaruit is gebleken dat de voor transplantatie benodigde haarstamcellen zich niet alleen bevinden aan de basis van het haarzakje, maar ook langs de schacht. Adverteerder heeft in dit verband de publicatie van het onderzoek in het ‘British Journal of Dermatology’ (2004) overgelegd.

 

Uit een vervolgonderzoek van drs. Gho en prof. dr. Neumann is gebleken dat het niet noodzakelijk is om het volledige haarzakje te transplanteren en dat een relatief dunne ‘graft’ voldoende haarstamcellen bevat om haargroei in het ‘ontvangstgebied’ te verzekeren. Bovendien bleek het achtergebleven weefsel in het ‘donorgebied’ en de basis van het haarzakje eveneens voldoende haarstamcellen te bevatten om te overleven en haargroei mogelijk te maken.

 

Het vervolgonderzoek is recent gepubliceerd in het ‘Journal of Dermatological Treatment’, welke publicatie door adverteerder als bijlage is overgelegd. Dit journaal is één van de meest gerenommeerde tijdschriften op dermatologisch gebied, hetgeen onder meer blijkt uit de zogenoemde hoge ‘impact factor’ van het blad, het kengetal dat wordt berekend op basis van hat aantal referenties aan de gepubliceerde artikelen.

Aan publicatie in een dergelijk journaal gaat een uitvoerige ‘peer review’ vooraf, hetgeen onder meer inhoudt dat het artikel in kwestie eerst in concept wordt voorgelegd aan tenminste vier deskundigen, waarbij het artikel is geanonimiseerd en ook de auteur niet weet wie de deskundigen zijn. Mede op basis van de feedback van de deskundigen wordt uiteindelijk door de uitgever van het blad bepaald of het artikel een voldoende stevige wetenschappelijke basis heeft om publicatie te verantwoorden. De review-procedure kan meer dan een jaar in beslag nemen (blijkens het artikel geldt voor de onderhavige publicatie: “Received 13 May 2009; accepted 25 August 2009”).

 

De HST methode is door drs. Gho op een aantal congressen gepresenteerd, waaronder in 2008 en in 2009 op het door klager reeds aangehaalde International Society of Hair Restoration Surgery (ISHRS) congres. De voordrachten zijn goed ontvangen door zijn vakgenoten, zo blijkt onder meer uit een evaluatie van het ISHRS-congres van 2008.

 

ISO, samenwerking en toezicht

Adverteerder werkt conform de richtlijnen en protocollen van ‘ISO 9001:2000’ en werkt samen met universiteiten, (academische) ziekenhuizen en brandwondencentra.

Adverteerder staat onder toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, in verband waarmee adverteerder onder meer ieder jaar uitvoerige vragenlijsten dient in te vullen. Naast verschillende meer medische aspecten, heeft dit formulier tevens betrekking op de vraag of de transplantatie geslaagd is. Adverteerder legt de vragenlijsten over met betrekking tot de jaren 2006, 2007, 2008 en 2009. De Inspectie wordt voorts op de hoogte gehouden van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van haartransplantatie en indien noodzakelijk wordt aan de Inspectie toestemming gevraagd voor medische ingrepen.

 

Praktijk

Adverteerder heeft de HST methode sinds 2005 toegepast op 1200 patiënten (1.934 behandelingen bij verschillende patiëntgroepen). Elke behandeling wordt zorgvuldig gedocumenteerd. Voorts wordt na een jaar elke patiënt onderzocht aan de hand van een gedetailleerd formulier dat samen met de patiënt wordt ingevuld. Gebleken is dat voor bijna 100% van de behandelde personen geldt dat de transplantatie geslaagd is en dat zowel in het ‘donorgebied’ als in het ‘ontvangstgebied’ van iedere patiënt een hoog percentage van (her)groei is gerealiseerd.

 

Octrooien

Voor zowel de bij de HST methode gehanteerde werkwijze als voor het instrumentarium heeft adverteerder octrooi aangevraagd. In Nederland is voor beide het octrooi verleend. In de overige landen loopt de procedure nog.

Adverteerder legt de desbetreffende aanvragen en octrooibewijzen over.

 

3.

Op grond van het voorgaande, hetgeen door klagers niet, althans onvoldoende is weersproken, is de Commissie van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de HST methode de werking heeft die daaraan in de gewraakte uitingen wordt toegeschreven. Met name op grond van het in het ‘Journal of Dermatological Treatment’ gepubliceerde onderzoek van drs. Gho en prof. dr. Neumann acht de Commissie het aannemelijk dat met toepassing van de HST methode zowel in het ‘donorgebied’ als in het ‘ontvangstgebied’ sprake is van bijna volledige (her)groei, zodat aldus daadwerkelijk sprake is van haarvermeerdering, zoals in de uitingen wordt geclaimd.

 

Het feit dat voor het onderzoek van drs. Gho en prof. dr. Neumann slechts vijf personen zijn getest, doet niet af aan het voorgaande oordeel. Nog daargelaten dat, naar door adverteerder gesteld en naar tevens blijkt uit het onderzoek, bij ieder van de vijf onderzochte personen tenminste 100 haren geëxtraheerd en grotendeels getransplanteerd zijn, is het artikel, naar uit het vorenstaande blijkt, na de genoemde uitgebreide ‘peer review’-procedure door de uitgevers van het blad voldoende wetenschappelijk ‘stevig’ bevonden om dit te publiceren.

 

Dat de HST methode door sommige artsen wordt bekritiseerd maakt het voorgaande oordeel niet anders. De opmerking van klagers dat Gerard Joling zijn naam aan de kliniek van adverteerder zou hebben verbonden is door klagers niet nader onderbouwd.

 

Nu octrooi is aangevraagd en (in Nederland) is verleend voor de behandelmethode van adverteerder, geldt dat adverteerder terecht haar methode publiceert als ‘gepatenteerde’ methode.

 

Gelet op het voorgaande beslist de Commissie als volgt.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie van 10 augustus 2010

 

De Commissie wijst de klacht af.

 

 

Het College van Beroep:

 

De grieven

 

Het College vat de grieven als volgt samen.

Grief 1

De Commissie heeft haar oordeel dat HSI voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de beweerdelijk door HSI ontwikkelde “HaarStamcel Transplantatie” (hierna: de HST-methode) de werking heeft die daaraan in de gewraakte uitingen wordt toege­schreven, met name gebaseerd op het in het Journal of Dermatological Treat­ment gepubliceerde onderzoek (hierna ook: het artikel). Op grond van dit onderzoek acht de Commissie het aan­nemelijk dat met toepassing van de HST-methode zowel in het “donorgebied” als in het “ontvangstgebied” sprake is van bijna volledige her­groei, zodat daad­werkelijk sprake is van haarvermeerdering zoals in de uitingen wordt geclaimd. De beschreven methode betreft echter slechts een methode die haartransplantatie zou verbeteren. De Commissie is voorts tot haar oordeel geko­men zonder volledig kennis te nemen van het artikel. Had de Commissie dat wel gedaan, dan had zij gezien dat de betrokken onderzoekers en “peer reviewers” zelf niet overtuigd zijn van de relevantie van de gepubliceerde methode gezien het be­perkte aantal onderzochte patiënten en de noodzaak onderzoek te doen naar de “real clinical evidence of this technique”. Indien haarvermeerdering mogelijk zou zijn, zou het voor de hand liggen dat HSI de baanbrekende resultaten uitgebreid zou publiceren in plaats van te verwijzen naar een nauwelijks gedocumenteerd artikel naar aanlei­ding van een onderzoek waarbij slechts vijf patiënten getest zijn. Volgens de internationaal bekende stamcelonder­zoeker Prof. dr. C. Mummery, is er geen enkel weten­schappelijk bewijs voor de werking van de HST-methode. Voorts biedt het artikel geen bewijs van (het cruciale element voor) haarvermeerdering, te weten het op­slag/bewaarmedium. De foto’s in het artikel waarin een vergelijking plaatsvindt van voor en na de operatie, lijken ver­schillende patiënten te betreffen en vertonen ook inconsequenties met betrekking tot de lengte van de gegroeide haren.

Grief 2

De Commissie is er ten onrechte vanuit gegaan dat in de “peer review” methode ook is onderzocht of de HST-methode daadwerkelijk leidt tot haarvermeerdering. De managing director van het Journal of Dermatological Treat­ment heeft meege­deeld dat dit niet het geval is en dat het review-panel, bestaande uit twee deskun­digen, met name onderzoekt of het gepubliceerde onderzoek voldoet aan de stan­daard van het blad voor wat betreft inhoud en onderwerp en of het onderzoek acceptabel is. Meer in zijn algemeenheid blijkt dat er veel kritiek be­staat op de waarde die gehecht wordt aan een peer review. Peer review is geen garantie voor de werking van een methode. Anders dan de Commissie oordeelt, bepaalt de uitgever niet of een artikel voldoende wetenschappelijke basis heeft.

Grief 3

De overige door de Commissie genoemde argumenten bieden op grond van het volgende evenmin houvast voor de werking van de HST-methode:

–   de zogenoemde impact factor verschaft slechts informatie over het aantal keren dat een artikel in een tijdschrift gemiddeld in andere artikelen is geciteerd;

–   de voordrachten van dr. Gho tijdens congressen zijn met nogal wat scepsis ontvangen, met name doordat dr. Gho tijdens deze congressen de gepretendeerde werkzaamheid van zijn methode op geen enkele wijze heeft kunnen bewijzen of aannemelijk heeft kunnen maken;

–   Prof. dr. Neumann is niet onafhankelijk en is geen specialist op het gebied van haartransplantatie dan wel haarvermeerdering;

–   het feit dat HSI conform de richtlijnen en het protocol van norm ISO 9001:2000 werkt, zegt alleen iets over het systeem van kwaliteitsborging;

–   het toezicht door de Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft geen betrekking op de vraag of de door HSI uitgevoerde behandelingen geslaagd zijn;

–   de door HSI overgelegde certificaten met betrekking tot de door haar aange­vraag­de octrooien bieden geen enkel bewijs van haarvermeerdering;

–   ziektekostenverzekeraars onderschrijven de werkzaamheid van de HST-methode niet, terwijl uit een bindend advies, gewezen door de Geschillencommissie Zorgverze­kering van 4 november 2009, blijkt dat haarstamceltransplantatie geen behandeling conform de stand van de wetenschap is;

–   Gerard Joling heeft inmiddels verklaard dat de HST-methode betrekking heeft op haartransplantatie in plaats van haarvermeerdering.

 

Het antwoord in appel

 

De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Op het verweer zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

 

De repliek en dupliek

 

Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht. Op de repliek en de dupliek zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

 

De mondelinge behandeling

Mr. Berndsen voornoemd heeft bezwaar gemaakt tegen het overleggen van produc­ties door HSI voor zover deze binnen zeven dagen voor de vergadering zijn over­gelegd. Vervolgens heeft mr. Bernd­sen het standpunt van Transhair c.s. toegelicht.

Mr. Trojan heeft het standpunt van HSI toegelicht aan de hand van een power­point­presentatie. Voorts zijn aan de zijde van HSI inlichtingen verschaft door Prof. dr. Neumann voornoemd.

Het oordeel van het College

 

1. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Daarbij betrekt het College ook de producties die HSI binnen een termijn van zeven dagen voor de vergadering heeft overgelegd. Weliswaar is in zoverre niet voldaan aan de eis van artikel 25 sub e van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep dat de stukken die partijen in verband met de vergadering wensen over te leggen zeven dagen voor de zitting in het bezit van het College dienen te zijn, tenzij de voorzitter anders bepaalt, maar nu niet is gebleken dat Trans­hair c.s. door het overleggen van de stukken in hun verdediging zijn ge­schaad, ziet het College geen reden om deze stukken buiten beschouwing te laten.

 

2. In beroep staat de vraag centraal of de door de Commissie genoemde gronden het voldoende aannemelijk maken dat de HST-methode de werking heeft die daaraan in de gewraakte uitingen wordt toegeschreven, te weten haarvermeerdering. De Commissie heeft haar oordeel dat deze werking voldoende aannemelijk is met na­me gebaseerd op het onderzoek van drs. Gho en Prof. dr. Neumann waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in het artikel in “Journal of Dermatologi­cal Treatment”. Bij dit onderzoek zijn, zoals toegelicht in het artikel, volgens de HST-methode bij vijf onderzoch­te personen 100 tot 150 “grafts” uit het donorgebied geëxtraheerd en ingebracht in het ontvangstgebied. Naar het oordeel van het College is de strekking van het artikel onmiskenbaar dat deze behandelingen hebben geleid tot een gecon­stateerde haarvermeerdering. Dit blijkt ook uit de conclusies van het artikel waarin onder meer staat dat de HST-methode het mogelijk maakt met consistent resultaat van één follikel twee haarfollikels te maken met behoud van het donorgebied. De stelling van Transhair c.s. dat het artikel slechts betrekking heeft op een verbeterde vorm van haartransplantatie (dat wil zeggen zonder haarvermeerdering), treft der­halve geen doel.

 

3. Het College ziet in het feit dat bedoeld onderzoek is uitgevoerd op slechts vijf per­sonen en dat de resultaten van het onderzoek niet worden bevestigd door onafhan­kelijke weten­schap­­pelijke onderzoeken geen aanleiding om aan de re­sultaten van het onderzoek, zoals verwoord in het artikel, voorbij te gaan. Hierbij is in de eerste plaats van belang dat het artikel in het kader van de plaatsing in het betrokken tijd­schrift een zogenoemde “peer review” heeft ondergaan, waarin welis­waar, zoals Transhair c.s. terecht stellen, niet de resul­ta­ten van het on­der­zoek zijn gecontro­leerd, maar waarin wel door twee deskundigen het artikel vooraf­gaand aan de pu­blicatie op objectieve wijze is beoordeeld. Daarbij is, zoals blijkt uit de door Trans­hair c.s. overgelegde verklaring van D. Falatko, onder meer onder­zocht of het on­derzoek acceptabel is. Op basis van de feedback van de deskundi­gen heeft de uitgever van het blad besloten het artikel te publiceren.

 

4. De door Transhair c.s. gestelde inconsistenties in het artikel zijn door HSI voorts gemo­tiveerd weersproken en worden door het College, mede gelet op hetgeen hierna aan de orde komt, niet dusdanig relevant geacht dat om die reden aan het artikel voorbij zou dienen te worden gegaan. Hetzelfde geldt voor het feit dat de onder­zoe­kers (drs. Gho en Prof. dr. Neumann) in het artikel zelf de kanttekening plaatsen dat ver­volg­onderzoek nodig is om de “real clinical evidence” te onderzoe­ken. Dit laatste doet naar het oordeel van het College geen afbreuk aan de in het artikel genoemde constate­ring van de onderzoekers dat zowel in het ‘donorgebied’ als in het ‘ont­vangstgebied’ bijna volledige (her)groei is waargenomen.

 

5. Dat drs. Gho en Prof. dr. Neumann – naar Transhair c.s. op zichzelf genomen te­recht hebben aangevoerd – direct of indirect een zakelijke relatie hebben met HSI, is evenmin reden om aan hun consta­te­ringen voorbij te gaan, nu hun constate­rin­gen met betrekking tot de hergroei in het donor- en het ontvangstgebied worden ondersteund door recente verklaringen van onafhankelijke medische specialisten. Hierbij noemt het College in de eerste plaats hetgeen Prof dr. P. van Zuijlen, Hoog­leraar Brandwondengenees­kun­de VUMC, aangaande het onderwerp “Klinische relevantie HaarStamcel Trans­plan­tatie” onder meer als volgt heeft verklaard:

“Niet alleen valt ons de grote patiëntentevredenheid op maar de techniek blijkt opvallend goed te werken in verlittekende huid.

Tot op heden hebben wij nog geen klachten van haaruitval of problemen met de donorsites vernomen noch geconstateerd.

Wij zijn onder de indruk van de mogelijkheden van Haar­Stam­cel Transplantatie bij brandwondenpatiënten. Met name het behoud van het donor­gebied, welke bij brandwondenpatiënten beperkt is, is de klinische relevantie van deze methode bij deze groep patiënten zeer hoog.”

Voorts verwijst het College naar hetgeen Dr. C. Lafaire, Medisch Afdelingshoofd Brandwondencentrum, aangaande genoemd onderwerp onder meer heeft als volgt heeft ver­klaard:

“Een aantal van mijn patiënten werden met deze techniek behandeld met succes en naar wens van zowel mijzelf als de patiënt.

Met deze methode die zeer werkzaam is hebben we ter hoogte van het donor­ge­bied geen litteken en blijvende haargroei. De zone waar de transplantatie uitge­voerd wordt geeft nieu­we blijvende haargroei. Men kan dus duidelijk spreken van haarvermeerdering want het totaal aantal haren op de scalp neemt toe.”

De constateringen van de hiervoor genoemde deskundigen komen in grote lijnen overeen met het in het tijdschrift “Burns” gepubliceerde artikel “Improved hair resto­ration method for burns” van drs. Gho en Prof. dr. Neumann. Aan de publicatie van dit artikel is blijkbaar eveneens een peer review procedure voorafgegaan.

 

6. Het feit dat de onder 5 genoemde verklaringen specifiek betrekking hebben op brandwondenpatiënten, neemt niet weg dat uit die verklaringen blijkt dat volgens de constateringen van de genoemde medische specialisten de HST-methode op zich­zelf genomen heeft geleid tot haarvermeerdering. Hetgeen Transhair c.s. hebben aangevoerd, kan niet tot het oordeel leiden dat aan deze constateringen voorbij zou moeten worden gegaan. Dit geldt ook voor de door Trans­hair c.s. genoemde des­kun­dige Prof. dr. C.L. Mummery. Anders dan Transhair c.s. be­togen, lijkt deze des­kun­dige volgens haar verklaring juist uit te gaan van de werkzaamheid van de HST-methode, met dien verstan­de dat zij twijfelt of de resultaten van die me­thode ook op lange termijn behouden blijven. Het College laat dit laatste aspect bui­ten beschou­wing, nu in dit geschil uitsluitend de vraag aan de orde is of (vol­doende aannemelijk is dat) de HST-me­thode op zichzelf genomen leidt tot haar­vermeerdering.

 

7. Ook uit andere deskundigenverklaringen die in deze procedure zijn over­gelegd blijkt dat haar­stamcel­transplantatie tot haarvermeerdering kan leiden. Het College ver­wijst naar de ver­klaringen van Dr. Woods, Dr. Mohebi en de (gerectificeerde) ver­klaring van Dr. I. Boersma d.d. 25 januari 2010. Niet gesteld of gebleken is dat deze personen enige zakelijke relatie met HSI hebben. De verkla­ring van Dr. Boersma heeft bovendien spe­cifiek betrekking op de HST-methode en houdt onder meer in: “Bij nader inzien blijkt dat HAIR SCIENCE INSTITUTE wel degelijk HaarStamcel Trans­plan­tatie uitvoert en wel degelijk in staat is om van 1 follikel 2 follikels te maken waardoor er niet of nauwelijks haarverlies optreedt in het donorgebied.”

 

8. Ten aanzien van de stel­ling van Transhair c.s. dat bepaalde zorgverzekeraars de werkzaamheid van de HST-methode niet onderschrijven en dat in een bindend ad­vies, gewezen door de Geschillencommissie Zorgverzekering op 4 november 2009, is geoordeeld dat haarstam­cel­transplantatie geen behandeling conform de stand van de wetenschap is, is het College van oordeel dat ook deze stellingen niet af­doen aan het feit dat op grond van de onder 6.5, 6.6 en 6.7 bedoelde verkla­ringen, in com­binatie met de resultaten van het onderzoek zoals beschreven in het artikel, vol­doen­­de aannemelijk is ge­wor­den dat bij de HST-methode sprake is van haar­ver­meer­dering door stamceltransplantatie. Nu HSI derhalve ook in beroep tegenover de gemoti­veerde betwisting door Trans­hair c.s. de juist­heid en de eerlijkheid van de reclame voldoen­de aannemelijk heeft gemaakt, heeft de Commissie terecht geoor­deeld dat geen sprake is van oneerlijke reclame. De grieven treffen derhalve geen doel.

 

9. Het voorgaande brengt mee dat als volgt moet worden beslist.

 

De beslissing

 

Het College bevestigt de beslissing van de Commissie voor zover in beroep.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken