a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Niet)-commerciele reclame

Dossiernr:

2021/00060

Datum:

10-03-2021

Uitspraak:

vrijblijvend advies (voorzitter)

Product/dienst:

(Niet)-commerciele reclame

Motivatie:

Verspreiding

Medium:

Ongeadresseerd drukwerk

De klacht

De brievenbus van klager is voorzien van een NEE/NEE-sticker. Klager maakt bezwaar tegen het feit dat afzender een verkiezingspamflet in zijn brievenbus heeft gedaan. Klager heeft hierover contact gezocht met afzender, maar een onbevredigende reactie ontvangen.

 

Het verweer

Volt betwist en bestrijdt dat zij de Nederlandse Reclame Code (NRC) en in het bijzonder de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR) heeft overtreden. De deponering van de verkiezingsfolder valt volgens Volt niet onder de reikwijdte van de Code VOR en zij verwijst naar art. 1.1.a van de Code VOR, waarin onder meer staat dat ‘indien de mededeling geen aanprijzend karakter heeft, er geen sprake is van reclame’. In dit kader verwijst Volt ook naar informatie op de websites van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. Deze gemeenten zijn eveneens van mening dat folders van vrijwilligersorganisaties en niet-commerciële organisaties niet als reclamefolders worden aangemerkt. De folder heeft immers geen aanprijzend karakter, zodat sprake is van “voorlichting”. Verder verwijst Volt naar informatie van de gemeente Amsterdam en de gemeente Utrecht. Tevens is Volt van oordeel dat klager geen belang heeft bij de onderhavige klacht en verwijst zij naar art. 1.1.d van de Code VOR en stelt zij dat de Code VOR niet van toepassing zou zijn indien Volt al haar verkiezingsfolders had geadresseerd en daarop had aangegeven “aan de bewoners van dit adres”.

Voorts merkt Volt op dat zij als nieuwe partij slechts enkel en alleen de mogelijkheid heeft om -los van online campagnes- folders te verspreiden. Daarnaast is Volt van oordeel dat de verkiezingsfolder ten behoeve is van de democratie en valt onder de reikwijdte van artikel 7 van de Grondwet, te weten: het recht op de vrijheid van meningsuiting. In dit kader verwijst Volt naar de websites van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Utrecht.

Volt is er niet op uit om regels te overtreden, maar om simpelweg een aan haar toekomend fundamenteel recht uit te oefenen, hetgeen haar in de gegeven omstandigheden wordt ontnomen. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met het belang van Volt dat zwaarder weegt dan enig belang dat de klager pretendeert te hebben.

Tot slot merkt Volt op dat zij getracht heeft de overlast te beperken, door bij te houden in welke brievenbussen de folders zijn gedeponeerd.

 

Het oordeel van de voorzitter

In de eerste plaats dient beoordeeld te worden of sprake is van reclame in de zin van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De voorzitter beantwoordt deze vraag bevestigend. Krachtens artikel 1 van de NRC dient onder reclame ook te worden verstaan het aanprijzen van politieke denkbeelden, waarvan hier sprake is. Het aanprijzen van een politiek denkbeeld door middel van een ongeadresseerd pamflet valt meer in het bijzonder onder de definitie van ongeadresseerd reclamedrukwerk in de zin van artikel 1.1 sub d Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Nu op het bewuste verkiezingspamflet geen vermelding is van adres (of postbus) en woonplaats van de ontvanger, is sprake van ongeadresseerd reclamedrukwerk.

Dat volgens afzender in de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Utrecht een folder van een politieke partij wordt aangemerkt als ‘voorlichting’ en niet als reclamefolder, doet in het onderhavige geval aan het voorgaande niet af. Het bewuste verkiezingspamflet is immers gedeponeerd in een brievenbus in de gemeente Eindhoven. In deze gemeente is geen sprake van een van de Code VOR afwijkende gemeentelijke regeling ten aanzien van ongeadresseerd reclamedrukwerk en is deze code dus onverminderd van toepassing.

Als onweersproken is komen vast te staan dat het van afzender afkomstige drukwerk is gedeponeerd in de brievenbus van klager, die is voorzien van een NEE/NEE-sticker in de zin van de Code VOR. Het betreft, naar de voorzitter aanneemt een sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code VOR.

Nu desondanks het bewuste drukwerk in de brievenbus van klager is gedeponeerd, is artikel 3.1 van de Code VOR overtreden. Ingevolge dit artikel dienen afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 bij de Code VOR vermelde stickers te bereiken en voor de verdere uitvoering en naleving van de Code VOR.

Hetgeen afzender aanvoert ter rechtvaardiging van de bezorging van het verkiezingspamflet, kan niet tot het oordeel leiden dat de bezorging alsnog toelaatbaar kan worden geacht. Door het aanbrengen van een brievenbussticker geeft de bewoner immers te kennen dat hij geen ongeadresseerd reclamedrukwerk wenst te ontvangen, ongeacht de aard en de inhoud daarvan. Afzender dient te beseffen dat het bezorgen van de folder indruist tegen de wil die de bewoner door middel van het aanbrengen van de sticker uitdrukkelijk heeft geuit.

Deze beslissing leidt, gezien de aard van de uiting, tot een advies in de zin van artikel 18 lid 2 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. Om die reden kan niet worden gezegd dat deze beslissing inbreuk maakt op de vrijheid van meningsuiting van afzender. Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

Op grond van het voorgaande heeft afzender gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR. De voorzitter adviseert afzender om niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken