a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en drank

Dossiernr:

2015/00887

Datum:

23-09-2015

Uitspraak:

VT zonder aanbeveling

Product/dienst:

Voeding en drank

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Drukpers/tijdschriften

De bestreden reclame-uiting

Het betreft een reclame-uiting van adverteerder in het Vakantie Doeboek 2015 van supermarkt Hoogvliet. De reclame-uiting heeft de vorm van een tekening waarbij men nummers moet verbinden en vervolgens deze als kleurplaat kan gebruiken. Onderaan de uiting staat: “Het beste onder de zon.” met daarnaast het woord/beeldmerk ‘Appelsientje’.

De klacht

Klaagster stelt, samengevat, dat het Vakantie Doeboek duidelijk is gericht op jonge kinderen, deels tot 7 jaar, deels tussen 7 en 12 jaar. Er is derhalve sprake van een jonge doelgroep. Volgens Hoogvliet is het Vakantie Doeboek bedoeld voor kinderen die op de lagere school zitten en al kunnen lezen, zoals blijkt uit een door klaagster overgelegde verklaring. De reclame is in strijd met artikel 8 lid 1 van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV) 2015. In de reclame-uiting wordt geen specifiek merkartikel vermeld, dus kan de uiting beschouwd worden als reclame voor het gehele assortiment van ‘Appelsientje’. Niet het gehele assortiment van ‘Appelsientje’ voldoet aan de ‘Voedingskundige criteria reclame voor voedingsmiddelen gericht op kinderen’. Onder andere smaken als ‘sinaasappel/perzik’ en ‘mango/guanabana’ vallen niet onder een uitzonderingscategorie. Om die reden mag voor het assortiment geen reclame worden gemaakt gericht op kinderen van 7 tot en met 12 jaar. Verder is de reclame onvoldoende als zodanig herkenbaar. Meer in het bijzonder voldoet de reclame niet aan de eisen van artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) in verbinding met artikel 4a van de Kinder- en jeugdreclamecode (KJC).

Het verweer

Op de reactie van adverteerder zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

Het oordeel van de voorzitter

1)  Niet in geschil is dat de reclame-uiting voedingsmiddelen betreft en is gepubliceerd na

het verstrijken van de overgangstermijn die tot 1 juli 2015 gold met betrekking tot artikel 8 RVV 2015. Evenmin is in geschil dat de reclame-uiting, vanwege het medium waarin deze is gepubliceerd en zijn verschijningsvorm (een puzzel en kleurplaat die is gepubliceerd in een ‘Doeboek’ bedoeld voor de zomervakantie van de lagere school), is gericht op personen van 12 jaar en jonger. De voorzitter acht een deel van deze doelgroep jonger dan 7 jaar. Om die reden is de reclame in strijd met artikel 8 lid 1 aanhef RVV 2015.

2)  Met betrekking tot de doelgroep 7 tot en met 12 jaar overweegt de voorzitter dat klaagster onweersproken heeft gesteld dat zich met betrekking tot het aangeprezen assortiment als zodanig niet de uitzondering voordoet als bedoeld in artikel 8 lid 2 aanhef en onder c RVV 2015. Dit assortiment voldoet, gelet op hetgeen klaagster onweersproken heeft gesteld, niet voor alle producten aan de ‘Voedingskundige criteria reclame voor voedingsmiddelen gericht op kinderen’. Adverteerder noemt in dit verband de smaken ‘sinaasappel/perzik’ en ‘mango/ guanabana’ die niet aan bedoelde criteria voldoen. Dit impliceert dat het verbod van artikel 8 lid 1 aanhef RVV 2015 om reclame te maken voor voedingsmiddelen onverkort van toepassing is, ook voor zover het betreft de doelgroep 7 tot en met 12 jaar.

3)  Adverteerder heeft verder niet weersproken dat de reclame voor kinderen onvoldoende als zodanig herkenbaar is waardoor deze niet voldoet aan de eisen van artikel 11.1 NRC in verbinding met artikel 4a KJC. De voorzitter oordeelt dat de reclame-uiting in strijd met deze artikelen is, nu het woord “advertentie” in de reclame-uiting ontbreekt.

4)  De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat de reclame-uiting in het ‘Doeboek’ niet meer zal worden verspreid. De voorzitter begrijpt dat adverteerder niet meer op een vergelijkbare wijze reclame zal maken. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van hetgeen onder 1) en 2) is vermeld, acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 8 lid 1 aanhef RVV 2015.
Op grond van hetgeen onder 3) is vermeld acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 11.1 NRC in verbinding met artikel 4a KJC.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken