a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en niet- alcoholhoudende dranken

Dossiernr:

2013/00408

Datum:

26-09-2013

Uitspraak:

CVB Aanbeveling (gedeeltelijk) Bevestigd (=Aanbeveling (gedeeltelijk))

Product/dienst:

Voeding en niet- alcoholhoudende dranken

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Audiovisuele Mediadiensten

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft een televisiereclame. Daarin zegt een jongetje onder meer:

“We luisteren graag naar sprookjes. (…)

Melk is gewoon melk. Iets dat door geen fabriek in de wereld gemaakt kan worden. Maar wel door een koe. En dankzij het harde werk van die koe en de boer, gewoon hier in Nederland, krijgen wij één van de meest voedingsrijke producten uit de natuur. En dat product gaat naar mensen over de hele wereld. Dat is geen sprookje, maar misschien wel zo bijzonder”.

 

De klacht

 

Op sprookjesachtige wijze wordt verteld dat melk heel bijzonder is. Gesuggereerd wordt dat het een goed en betrouwbaar product is, dat naar mensen over de hele wereld gaat. Met name de opmerking dat melk voedingsrijk is, is misleidend, want dit betekent niets.  Door in de reclame een kinderstem te gebruiken, wordt de indruk gewekt dat het om een veilig product gaat, ten onrechte, omdat melk zeer ongezond is.

Ter onderbouwing van zijn stelling dat melk ongezond is voor volwassenen wijst klager op een rapport van de WHO waarin staat dat de promotie van vlees en zuivel door de EU per jaar zorgde voor duizenden extra doden. Als uitleg zou het volgende kunnen dienen:

Melk bevat lactose. Lactose is een disacharide (dubbelsuiker) die bestaat uit twee suikermoleculen. Eén van die moleculen kan de darmwand passeren. De ander (glucose) blijft achter.

De suikermoleculen die achter blijven in de darmwand trekken bacteriën aan, die de darmwand beschadigen. Dit kan leiden tot de ziekte van Crohn, maagzweren, diabetes en tot ziekten en aandoeningen zoals migraine, aften, vermoeidheid en concentratieproblemen.

 

Het verweer

 

Namens adverteerder is onder meer het volgende meegedeeld.

Met de reclame is beoogd melk als belangrijk voedingsmiddel onder de aandacht te brengen. Melk levert essentiële voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft maar niet zelf kan maken, zoals aminozuren voor de aanmaak van eiwitten, vitamines (B2, B12) en mineralen zoals calcium, kalium en fosfor. Daarnaast bevat melk vetten en koolhydraten.

Over de hele wereld zijn melk en melkproducten opgenomen in de aanbevelingen voor gezonde voeding. Adverteerder verwijst naar een bij het verweer overgelegde uiting van het Voedingscentrum met de aanhef:

“De feiten over:

 Melk en de aanbevelingen voor gezonde voeding”.  

Klagers stelling dat “glucose in de darmwand achterblijft”, is onjuist. Lactose bestaat immers uit 2 suikermoleculen, namelijk glucose en galactose. Het enzym lactase is nodig om lactose te splitsen in voornoemde 2 suikermoleculen. De losse suikermoleculen worden vervolgens via darmcellen opgenomen en afgegeven aan de bloedbaan, waar ze worden vervoerd naar de weefsels, die ze kunnen verbranden.

Niet iedereen heeft het enzym lactase in dezelfde hoeveelheid. Sommigen, met name volwassenen uit Azië en Afrika, kunnen lactose minder goed omzetten in de 2 losse 

suikermoleculen, waardoor er lactose in de darm achter kan blijven (dus niet de losse suikermoleculen, waarvan glucose er één is). Die mensen raken de lactose via de ontlasting kwijt of doordat de darmbacteriën het verteren. Een teveel aan lactose in de darm kan gepaard gaan met diarree, omdat lactose water aantrekt. Het betekent niet dat die mensen in het geheel geen melk kunnen drinken; van één glas (200 ml) krijgt over het algemeen niemand last. Lactose als zodanig veroorzaakt niet de door klager genoemde ziektes. 

FrieslandCampina produceert melk volgens de hoogste veiligheidsstandaard, gebaseerd op en opgelegd door Europese- en Nederlandse wetgeving, het NZO en FrieslandCampina.

Van misleiding is geen sprake.

 

Het oordeel van de Commissie

 

De Commissie vat de klacht op in die zin dat melk

(i)            ten onrechte als “één van de meest voedingsrijke producten” wordt aangeduid en

(ii)           ten onrechte als veilig wordt voorgesteld, nu melk -zo stelt klager- ongezond is.

 

Met betrekking tot deze verschillende bezwaren overweegt de Commissie het volgende.

 

Ad i.

Naar het oordeel van de Commissie dient de zinsnede “één van de meest voedingsrijke producten” te worden aangemerkt als een voedingsclaim in de zin van artikel 2 lid 4 van de EU Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims 1924/2006 (hierna: de Claimsverordening). De Commissie overweegt daartoe dat zij aannemelijk acht dat  voornoemde zinsnede bij de consument de indruk zal wekken dat melk bepaalde heilzame voedingseigenschappen heeft die zijn toe te schrijven aan de nutriënten of andere stoffen die melk bevat.

 

Artikel 8 van de Claimsverordening luidt:

“Uitsluitend de voedingsclaims die in de bijlage staan vermeld en die voldoen aan de voorwaarden van onderhavige verordening zijn toegestaan”. Een voedingsclaim inhoudende (onder meer) “voedingsrrijk” is niet vermeld in bedoelde bijlage “Voedingsclaims en voorwaarden daarvoor”. Reeds om die reden is de claim niet toegelaten. In zoverre is de televisiereclame in strijd met  artikel 8 van de Claimsverordeningen daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

 

Ad ii.

Klagers stelling dat melk ongezond is, omdat glucose in de darmwand achterblijft, waardoor verschillende ziektes en aandoeningen kunnen ontstaan, heeft adverteerder voldoende gemotiveerd weersproken. Adverteerder heeft meegedeeld dat, anders dan klager heeft gesteld, geen glucose achterblijft, maar dat bij sommigen lactose achter kan blijven in de darm, hetgeen men kwijt raakt via de ontlasting of doordat de darmbacteriën het verteren. Voorts heeft adverteerder erop gewezen dat een teveel aan lactose gepaard kan gaan met diarree en dat in het algemeen niemand last ondervindt van het drinken van één glas melk.

Overigens ligt naar het oordeel van de Commissie in de uiting niet de suggestie besloten dat het product melk voor iedereen geschikt is.

 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist. 

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie [9 juli 2013]

 

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad i acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

 

 

Het College van Beroep

 

De grieven in het principaal appel

           

Friesland Brands voert als formele grief aan dat het oordeel van de Commissie dat het woord “voedingsrijk” een voedingsclaim is, niet is terug te voeren op de klacht. Het College vat de overige grieven in het principaal appel als volgt samen.

 

Primair

Ten onrechte heeft de Commissie de zinsnede “één van de meest voedingsrijke producten” als een voedingsclaim aangemerkt. Met deze mededeling geeft Fries­land Brands slechts algemene, feitelijke informatie over melk. Dat het een positieve boodschap is, betekent niet dat sprake is van een voedingsclaim. Friesland Brands verwijst in dit verband naar de definitie van voedingsclaim in Ver­orde­ning (EG) Nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (hierna: de Claimsverorde­ning) en het volgens haar in de uiting ontbreken van het claimen van heilzame voe­dingseigenschappen respec­tievelijk het ontbreken van het toeschrijven van derge­lijke eigenschappen aan specifieke nutriënten of stoffen die melk bevat.

 

Subsidiair

Indien het College van oordeel mocht zijn dat het gebruik van het woord voe­dings­rijk impliceert dat sprake is van een voedingsclaim, stelt Friesland Brands dat deze claim ingevolge de Claimsveror­de­ning is toegestaan. Friesland Brands voert daar­toe aan dat “voedingsrijk” in feite betekent “rijk aan voedingsstoffen”. Om die claim te mogen gebruiken dient het product tenminste tweemaal de onder “bron van” res­pectievelijk “bevat” bedoelde hoeveelheid voedingsstoffen te bevatten. Aan deze eis is voldaan. Melk bevat de essentiële voedingsstoffen die voor deze claim noodza­ke­lijk zijn. Zelfs mogen voor melk verdergaande gezondheidsclaims worden gebruikt.

 

Het antwoord in appel tevens houdende incidenteel appel

 

De grieven zijn gemotiveerd weersproken.

Het College vat het incidenteel appel als volgt samen.

De reclame is misleidend omdat melk zeer ongezond en onveilig is. Uit rapporten van wetenschappers en de World Health Organization (WHO) blijkt dat melk een onnodig en zelfs schadelijk pro­duct is. De losse bestanddelen van melk kunnen mogelijk bijdragen aan een ge­zonde voeding, maar het totale product niet. In de reclame wordt over melk als totaalproduct gesproken. Nu de WHO concludeert dat het aantal doden in Euro­pa is gestegen als gevolg van de promotie van melkcon­sump­tie, is het niet juist om melk veilig en gezond te noemen. Incidenteel ap­pel­lant onderbouwt zijn stellingen aan de hand van de website http://voeding.pilliewillie.nl.

 

Het antwoord in het incidenteel appel

 

De grieven zijn gemotiveerd weersproken.

 

De mondelinge behandeling

 

Friesland Brands doet haar standpunt toelichten aan de hand van de overge­legde aanteke­nin­gen. In aanvulling hierop deelt Friesland Brands on­der meer mee dat in de Engelstalige versie van de commercial wordt gesproken over “nutritious”. Dit woord bedoelt tot uitdrukking te brengen dat melk een waar­de­vol product is. Let­terlijk vertaald in het Nederlands betekent dit woord “voed­zaam”. Dit woord lijkt echter volgens Friesland Brands meer te wijzen op een product waarvan je kunt aankomen, hetgeen zij niet bepaald een aanprijzing vindt. Daarom wenst zij het woord “voedzaam” in de uiting niet te gebruiken. Teneinde de­zelfde bood­schap over te brengen als in het Engels, is gekozen voor het woord “voedingsrijk”.

 

Het oordeel van het College

 

In het principaal appel

 

1. Friesland Brands voert als formele grief aan dat het oordeel van de Commissie dat de claim “voedingsrijk” een voedingsclaim is, niet is terug te voeren op de klacht. Het College merkt in dit verband op dat het juist is dat de klacht niet specifiek is gebaseerd op de stelling dat sprake is van een voedingsclaim die in strijd is met de Claimsverordening. Appellant heeft immers in de klacht aangevoerd dat het woord “voedingsrijk” misleidend is omdat dit “niets betekent”. De klacht ziet aldus op de uitleg van het woord “voedingsrijk”. Nu dit woord in combinatie met een levens­mid­del is gebruikt en in dit woord een zekere claim ligt besloten, kan naar het oordeel van het College bij de uitleg daarvan niet worden voorbijgegaan aan de Claims­ver­ordening. Friesland Brands had op grond hiervan rekening dienen te houden met het feit dat de Commissie, zoals zij heeft gedaan, de uiting op basis van de klacht aan de Claimsverordening diende te toetsen, met als mogelijk gevolg dat de uiting als voedingsclaim zou worden aangemerkt en in strijd met die verordening zou wor­den bevonden. De formele grief wordt op grond van het voorgaande verworpen.

 

2. Friesland Brands stelt, kort weergegeven, dat in de uiting niets wordt gezegd over in melk aanwezige nutriënten of andere stoffen in de zin van de Claimsverordening, laat staan dat aan die nutriënten en stoffen heilzame voedingseigenschappen wor­den toegeschreven. Volgens Friesland Brands kan om die reden niet worden ge­spro­­ken van een voe­dingsclaim. Het College volgt Friesland Brands hierin niet. Ar­tikel 2 lid 2 onder 4 Claimsverordening definieert een voe­dingsclaim als een claim die stelt, de indruk wekt of impliceert dat een levensmiddel bepaalde heilzame voe­dingseigen­schappen heeft die, voor zover hier van belang, zijn toe te schrijven aan de nutriën­ten of andere stoffen die het bevat of in verhoog­de hoe­veelheid be­vat. Uit deze de­finitie en de verdere inhoud van de Claimsver­or­dening blijkt niet dat voor het be­staan van een voedingsclaim vereist is dat in een uiting wordt ge­refe­reerd aan specifiek genoemde nutriënten of andere stof­fen. Het stellen van een der­gelijke eis ligt bovendien niet voor de hand, nu anders het claimen van heil­zame voe­dings­eigenschappen voor levensmiddelen in het algemeen mogelijk zou zijn enkel door een verwijzing naar nutriënten of andere stoffen achterwege te laten. Dit zou zich niet verdragen met het uitgangspunt van de Claims­verordening dat sprake dient te zijn van het waarborgen van de goede werking van de gemeen­schappelijke markt met betrekking tot voedings- en gezondheidsclaims met behoud van een hoog ni­veau van consumentenbescherming (vgl. de considerans van de Claimsverordening onder nr. 34).

 

3. Het College verbindt hieraan de conclusie dat, ook als in een uiting geen specifieke nutriënten of andere stoffen worden genoemd waaraan de heilzame voedingseigen­schappen worden toegeschreven, sprake kán zijn van een voedingsclaim. Wel is noodzakelijk dat in de uiting op eni­ge wijze naar nutriën­ten of andere stoffen in het levensmiddel wordt verwezen. De­ze verwijzing kan impliciet zijn. De onderhavige uiting voldoet aan deze eis. Het College verwerpt in dit verband de stelling dat het woord ‘voedings­rijk’ geen betekenis heeft. Het woord komt weliswaar niet voor in de Woor­denlijst Neder­landse Taal van de Taalunie en behoort om die reden officieel niet tot de Nederlandse taal, maar dat neemt niet weg dat dit woord bij de consu­ment bepaalde associaties oproept die onmiskenbaar een zekere claim bevatten. In de context van de uiting komt het volgens het College nog het dichtst in de buurt van de betekenis: rijk aan voedingsstoffen, al is dat nu eenmaal niet 100 procent zeker bij een verzonnen woord. Wat de exacte betekenis ook moge zijn, het College gaat in ieder geval ervan uit dat de uiting kennelijk verwijst naar de in melk aanwe­zige voedings­stof­fen en ziet dit als een impliciete verwijzing naar in melk aan­we­zige nutriënten en andere stoffen als be­doeld in artikel 2 lid 2 onder 4 van de Claims­verordening. De uiting impliceert dat melk veel van dergelijke nutriënten en stoffen bevat. Met be­trek­king tot de vraag of de uiting voorts de indruk wekt dat melk heil­zame voe­dings­eigenschappen heeft die aan deze voedingstoffen zijn toe te schrij­ven, oor­deelt het College als volgt.

 

4. In de Claimsverordening is niet nader gedefinieerd wat onder het begrip “heil­zame voedings­eigen­schappen” dient te worden verstaan. In de Engelse tekst van de Claimsverordening luidt de omschrijving als volgt: “beneficial nutritional properties”. Het woord “beneficial” kan worden vertaald als heilzaam met als connotatie nuttig. Hetzelfde geldt voor de Franstalige tekst, waarin de woorden “des propriétés nutri­tionnelles bénéfiques” worden gebruikt. Het College begrijpt het woord “heilzaam” in dit verband in die zin dat het moet gaan om eigenschappen die nuttig zijn in

verband met de gezondheid van het lichaam. Het woord “voe­dingsrijk” in de zin van ”rijk aan voeding(sstoffen)”, is een onmiskenbaar positief bedoel­de verwijzing die door de consument aldus zal worden opgevat dat melk voorziet in stoffen die het lichaam nodig heeft om goed te functioneren en die daardoor nuttig zijn met het oog op het behoud van de gezondheid en de normale lichaamsfuncties.

 

5. Op grond van het voorgaande oordeelt het College dat melk in de televisie­com­mer­cial wordt aangeprezen als een product met heilzame voedingseigenschappen. In de uiting wordt voorts impliciet verband gelegd tussen die eigenschappen en de  rijk­dom aan voedings­stof­fen, dat wil zeggen de in melk aanwezige nutriënten of andere stoffen. Met betrekking tot de vraag of aldus is voldaan aan de eis van artikel 2 lid 2 onder 4 van de Claimsverordening dat de heilzame voedingseigen­schappen kunnen worden toegeschreven aan de nutriënten of andere stoffen die melk bevat, oordeelt het College dat voldoende is dat een dergelijk verband wordt ge­sug­ge­reerd of geïm­pliceerd. Het College legt kortom deze eis ruim uit. Aan die eis is voldaan nu het woord ‘voedingsrijk’ in de hier opge­vat­te betekenis van ‘rijk aan voedingsstoffen’, impliceert dat melk door die voedingsstoffen bepaalde heil­zame voe­dings­eigen­schappen heeft.

 

6. Het vorenstaande voert tot de conclusie dat het aanprijzen van melk als “één van de meest voedingsrijke producten” meebrengt dat sprake is van een voe­dingsclaim in de zin van de Claimsverordening. De ver­wij­zing door Friesland Brands naar de in­­vul­ling die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) aan voedings­claims geeft, leidt niet tot een ander oordeel. Het College ziet in hetgeen Friesland Brands aanvoert geen aanleiding om te veronderstellen dat de NVWA van andere criteria uitgaan dan hierboven weergegeven. Derhalve wordt ervan uitge­gaan dat ook volgens de NVWA voor het bestaan van een voedings­claim niet is vereist dat be­paalde heilzame ef­fecten uit­drukkelijk zijn geclaimd of dat het nood­za­kelijk is dat in de uiting speci­fiek de nutriënten of an­dere stoffen worden benoemd waarvoor die heilzame effecten worden geclaimd.

 

7. Voedingsclaims zijn uitsluitend toegestaan indien deze zijn vermeld in bijlage 1 van de Claimsverordening, althans voor de consument waarschijnlijk dezelfde betekenis hebben als de daar vermelde claims. Hierbij dienen de aanpassingen van deze lijst in aanmerking te worden genomen, waaronder laatstelijk bij Verordening (EU) Nr. 1047/2012. Terecht heeft de Commissie gecon­sta­teerd dat de claim “voedingsrijk” als zodanig tot op heden niet op de lijst met toegestane voe­dings­­claims is geplaatst. Friesland Brands stelt evenwel dat deze claim voor de consument de­zelfde beteke­nis heeft als de toegestane claim “rijk aan [naam van de vitamine(n) en/of [naam van het mineraal/de mineralen]”, waarbij de claim volgens haar meer in het bijzon­der is op te vatten als: “rijk aan voedingsstoffen”. Voorts heeft Friesland Brands uit­voe­rig onderbouwd dat melk “bron is” van diverse voedingsstoffen (te weten eiwit­ten, kalium, calcium, fosfor, vitamine B2 en vitamine B12) en wat de rele­van­tie daarvan is in ver­band met de hiervoor bedoelde claim “rijk aan”. Vol­gens Friesland Brands rechtvaardigen de in melk aanwezige voedingsstoffen aldus het gebruik van de claim “voedingsrijk”. Het Col­lege oordeelt hierover als volgt.

 

8. Het mag zo zijn dat melk voedingsstoffen bevat die het gebruik van een of meer voe­dingsclaims zouden kunnen rechtvaardigen, maar daar gaat het in deze pro­cedure niet om. Het gaat immers om de vraag of de gebruikte voedings­claim “voedingsrijk” toelaat­baar is. Dat nu is naar het oordeel van het College bij gebrek aan volstrekte duidelijkheid van het woord niet het geval. Ook in de context van de uiting blijkt niet welke specifieke betekenis aan deze voedingsclaim toekomt. Als gevolg daarvan valt niet te ver­wach­ten dat de consument de voedingsclaim “voe­dingsrijk” tot een spe­cifieke voe­dingsclaim op bijlage 1 bij de Claimsverordening zal herleiden. Aldus staat niet vast dat de consu­ment aan de claim “voedingsrijk” waar­schijn­lijk dezelfde betekenis zal toekennen als aan de claim “rijk aan vitaminen en/ of minera­len” of aan een andere toegestane voedingsclaim als vermeld in bijlage 1.

 

9. Het College onderschrijft op grond van het voorgaande het oordeel van de Com­missie dat de uiting door het gebruik van de voedingsclaim “voedingsrijk” niet vol­doet aan artikel 8 lid 1 van de Claimsverordening. De grieven in het principaal kunnen derhalve niet slagen.

 

In het incidenteel appel

 

10. Incidenteel appellant stelt dat de reclame misleidend is omdat melk zeer ongezond en onveilig is. Het College leidt uit deze stelling af dat volgens incidenteel appellant melk in de bestreden uiting als een gezond en veilig product wordt aan­ge­prezen. Deze opvatting is kennelijk mede gebaseerd op het feit dat melk in de televisie­commercial als “voedingsrijk” wordt aangeprezen. In zoverre volstaat het College met naar de beslissing in het principaal appel te verwijzen. Voor het overige worden naar het oordeel van het College in de bestreden uiting geen mededelingen gedaan die inhouden of impliceren dat melk gezond en/of veilig is.

 

11. Het College is van oordeel dat de grieven in het incidenteel appel reeds op grond van het voorgaande geen doel treffen. Ten overvloede merkt het College op dat geen aanleiding bestaat om te ver­on­der­stellen dat melk, zoals incidenteel appellant stelt, een onveilig of ongezond product zou zijn. De door incidenteel appellant ge­noemde website waarop hij deze stelling baseert (pilliewillie.nl) biedt daartoe onvol­doende wetenschappelijke onderbou­wing terwijl Friesland Brands het tegendeel voldoende aannemelijk heeft gemaakt.

 

Conclusie in het principaal en incidenteel appel

 

12. De grieven treffen geen doel. Derhalve wordt beslist als volgt.

 

De beslissing van het College van beroep in het principaal en incidenteel appel [26 september 2013]

 

Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.

 

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken