a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Niet)-commerciele reclame

Dossiernr:

2019/00702/A

Datum:

02-12-2019

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

(Niet)-commerciele reclame

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Ongeadresseerd drukwerk

De bestreden reclame-uiting

Het betreft een op 9 november 2019 door klaagster, via huis-aan-huisverspreiding ontvangen flyer. Daarop staat onder de aanhef:

“IEDER JAAR VINDEN ER

 IN NEDERLAND ONGEVEER

 30.000

 ABORTUSSEN PLAATS” onder meer:

“In de Week van het Leven vragen we aandacht voor de verdrietige realiteit die hier vaak achter schuilgaat.

Allereerst voor de moeder, want een abortus staat zelden op zichzelf.

Moeders laten het kindje soms ‘weghalen’ onder druk of dwang van de partner of de familie. Of ze zien door geldzorgen of een stukgelopen relatie geen andere uitweg dan abortus. Vaak krijgen zij geen informatie over de hulp en steun die tijdens en na de zwangerschap mogelijk is.

Maar denk ook aan het kindje.

Bij iedere zwangerschap ontstaat nieuw leven en groeit er een uniek mensje. Bij vijf weken zwangerschap is er al een hartslag aanwezig. Na 11 weken zijn alle organen in beginsel gevormd en hoeft het kindje alleen nog maar verder te groeien. Abortus maakt hier een einde aan. Beginnend leven, gebroken in de knop. 

Wij willen dat er samen met de moeder wordt gewerkt aan oplossingen die goed zijn voor haar én haar kindje.

Soms lijkt het of hier een taboe op rust. Dat je er niet over mag praten. Maar laten we dat nu eens wel doen! Hoe?

          Kijk op weekvanhetleven.nl”.

Bovenvermelde tekst is afgedrukt tegen de achtergrond van een foto van een vrouw, zittend op de grond in een groene omgeving. Zij houdt haar hoofd tussen haar handen, terwijl haar ellebogen op haar knieën rusten.

Onderaan de uiting staat:

“DIT IS EEN BOODSCHAP VAN HET PLATFORM ZORG VOOR LEVEN”

 

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.

Klaagster beschouwt deze flyer als propaganda voor anti-abortus. Verder vindt zij dat er in de tekst veel schuld bij de moeder wordt gelegd en dat zeer eenzijdige informatie wordt gegeven. Bovendien worden vrouwen, door de wijze van verspreiden van de flyer, namelijk samen met “alle huis aan huis folders”, ongevraagd geconfronteerd met de onderhavige boodschap, aldus klaagster.

 

Het verweer

Adverteerder heeft de klacht gemotiveerd weersproken, zowel schriftelijk als mondeling ter zitting. Op het verweer zal worden teruggekomen in het oordeel.

 

Het oordeel van de Commissie

Ter zitting heeft adverteerder allereerst de volgende twee procedurele punten aan de orde gesteld.

1.

Naar haar mening had klaagster niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in haar klacht, omdat deze volgens adverteerder niet voldoende duidelijk is gemotiveerd.

2.

Het heeft adverteerder verbaasd dat de onderhavige klacht met spoed in behandeling is genomen. Daarbij heeft zij erop gewezen dat noch klaagster noch de klagende partij in dossier 2019/00702 (betreffende een soortgelijke klacht) gevraagd heeft om een behandeling met spoed. Adverteerder ontvangt graag een toelichting op deze beslissing.

Ad 1.

In reactie op punt 1 heeft de voorzitter aan adverteerder meegedeeld dat de klacht, bij het in behandeling nemen daarvan, niet als ongemotiveerd is aangemerkt en dat daarom geen aanleiding is gezien om klaagster om die reden niet-ontvankelijk te verklaren in haar klacht. Ook de Commissie acht de klacht voldoende duidelijk gemotiveerd. Gelet op de uitvoerigheid van het door adverteerder gevoerde verweer was ook voor haar kennelijk voldoende duidelijk wat de inhoud van de klacht behelst. 

Ad 2.

Zoals de secretaris van de Commissie ter zitting aan adverteerder heeft meegedeeld, heeft de voorzitter in dit geval gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid, neergelegd in artikel 8 lid 1 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep (hierna ‘het Reglement’). Deze bepaling luidt:

“De voorzitter kan, al dan niet op verzoek van partijen, bepalen dat een klacht binnen 14 dagen door de Commissie op een zitting als bedoeld in artikel 14 lid 1 behandeld wordt, indien de klacht naar zijn mening een spoedeisend karakter heeft”.

De Commissie wijst erop dat een beslissing als bovenbedoeld bij het in behandeling nemen van een klacht kenbaar wordt gemaakt aan partijen, maar dat, gegeven het Reglement, de mening van de voorzitter daarbij niet nader aan partijen behoeft te worden toegelicht. Niet gebleken is dat adverteerder in haar verweer of in haar procespositie is geschaad doordat aan de behandeling van de zaak een spoedeisend karakter is gegeven.

Met betrekking tot de inhoud van de klacht overweegt de Commissie het volgende. Zij vat deze klacht op in die zin dat klaagster de uiting nodeloos kwetsend en/of in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen acht. Klaagster heeft verder opgemerkt dat “zeer eenzijdige informatie” wordt gegeven. De Commissie oordeelt hierover als volgt.

Gezien de tekst van de flyer strekt deze er kennelijk toe om mensen te bewegen om te denken en te praten over alternatieve mogelijkheden voor vrouwen die overwegen een abortus te ondergaan. Het staat adverteerder vrij om dit doel na te streven en te trachten dit doel te verwezenlijken door het huis aan huis verspreiden van een folder. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting nodeloos kwetsend is en/of in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter van deze criteria. Met inachtneming hiervan, oordeelt de Commissie, uitgaande van de klacht, als volgt over de onderhavige folder. 

In deze folder wijst adverteerder erop dat zij in de Week van het Leven aandacht vraagt voor “de verdrietige realiteit die” volgens haar vaak schuilgaat achter “30.000” abortussen die -zo staat in de uiting- jaarlijks plaatsvinden in Nederland, en wel ten eerste “de verdrietige realiteit” voor de moeder. In dit verband wordt gewezen op “druk of dwang van de partner of de familie”, op “geldzorgen of een stukgelopen relatie”, en op een gebrek aan “informatie over de hulp en steun die tijdens en na de zwangerschap mogelijk is”. Vervolgens wordt onder het kopje “Maar denk ook aan het kindje” gesteld dat abortus “een einde maakt” aan “nieuw leven” en de daarbij horende groei.

Klaagster vindt dat in de tekst “veel schuld bij de moeder wordt gelegd”, maar gezien de gehele uiting, waarin juist aandacht wordt gevraagd voor de moeilijke situatie waarin vrouwen zich kunnen bevinden, kan de Commissie dit standpunt niet onderschrijven. 

Verder klopt het dat vrouwen, door de wijze van verspreiden van de folder, namelijk -zoals ter zitting meegedeeld- “geseald” met ander reclamedrukwerk, ongevraagd met de uiting worden geconfronteerd. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen het zal waarderen om deze uiting, over een gevoelig onderwerp, (op deze wijze) te ontvangen. Zij acht de folder echter niet van dien aard, dat naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen, de grenzen van het toelaatbare te buiten worden gegaan.

Klaagster heeft nog gesteld dat “zeer eenzijdige informatie” wordt gegeven, maar zij heeft deze stelling niet onderbouwd, bijvoorbeeld door mee te delen welke tekstonderdelen zij eenzijdig vindt en waarom. Reeds hierom acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken