De bestreden uiting
Het betreft een televisiecommercial voor Jupiler bier. Te zien zijn vier mannen die individueel via mountainbiken, bergbeklimmen, kanoën of wandelen een plek in bergachtig gebied bereiken. Vanachter struiken wordt een op een rotswand getekend doel zichtbaar gemaakt met daarbij de doelstanden 1-1 en 2-3. De vrienden spelen een voetbalwedstrijd, waarna de standen 2-3 en 4-2 worden genoteerd. Vervolgens drinken de mannen het door hen meegebrachte Jupiler bier. Op de achtergrond zijn in de avondschemering tenten zichtbaar.
De klacht
De televisiecommercial is in strijd met verschillende artikelen van de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken (RVA). Omdat in de reclame gezonde sportactiviteiten in verband worden gebracht met de ongezonde consumptie van alcohol is sprake van strijd met de goede smaak als bedoeld in artikel 5 RVA. Door te suggereren dat het beoefenen van een sport als bergbeklimmen goed samen gaat met het consumeren van bier wordt verwarring gewekt over het alcoholhoudende karakter van het product, wat strijdig is met artikel 3 lid 1 RVA. Ook artikel 6 RVA is geschonden, nu in de uiting gesuggereerd wordt dat de consumptie van bier lichamelijke of geestelijke prestaties verbetert en de sportprestatie positief beïnvloedt. Ten slotte is sprake van strijd met artikel 12 RVA, omdat gesuggereerd wordt dat het consumeren van bier na het leveren van een topprestatie een teken van volwassenheid is.
Het verweer
De televisiecommercial is getoetst aan de door adverteerder zelf ontwikkelde Code of Commercial Communications en is (daarom) niet in strijd met de RVA. In de commercial wordt geen link gelegd tussen de sportieve prestatie en het drinken van bier. Het consumptiemoment ligt ná het sporten. Uit de zichtbaar aanwezige tenten is duidelijk dat de vier vrienden ter plaatse blijven slapen.
Het oordeel van de Commissie
In de commercial worden de sportieve manieren getoond waarop vier mannen de plaats van bestemming bereiken en vervolgens een voetbalwedstrijd spelen. Pas na deze sportieve prestaties wordt het meegebrachte bier gedronken. Gelet op het moment van consumptie van het bier wordt niet gesuggereerd dat het drinken van alcoholhoudende drank lichamelijke of geestelijke prestaties verbetert of een positieve invloed heeft op de sportprestatie. Van strijd met artikel 6 lid 1, 3 en 4 RVA is daarom geen sprake. Op dezelfde grond is de Commissie van oordeel dat in de commercial niet wordt gesuggereerd dat bergbeklimmen en het drinken van bier goed samengaan. De bergbeklimmer drinkt pas na aankomst op de plaats van de reünie en het spelen van het wedstrijdje het bier. Hetzelfde geldt voor de overige mannen. Uit het feit dat in de avondschemering tenten zijn te zien, volgt bovendien dat de mannen na het drinken niet verder sporten. Van het wekken van verwarring over het alcoholhoudende karakter van het gedronken bier is geen sprake.
Evenmin is gebleken van strijd met artikel 12 RVA, waarin is bepaald dat reclame voor alcoholhoudende drank niet mag suggereren dat de consumptie van alcoholhoudende drank een teken van volwassenheid is en onthouding van alcoholconsumptie een teken van onvolwassenheid, en dat is opgenomen ter bescherming van minderjarigen.
In artikel 5 RVA is bepaald – voor zover hier van belang – dat reclame voor alcoholhoudende drank niet in strijd mag zijn met de goede smaak en het fatsoen. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak en het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid acht de Commissie in het onderhavige geval de grens van het toelaatbare niet overschreden.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.