a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Persoonlijke verzorging en uiterlijk

Dossiernr:

2015/00555 - CVB

Datum:

09-09-2015

Uitspraak:

CVB Aanbeveling (gedeeltelijk) Bevestigd (=Aanbeveling (gedeeltelijk))

Product/dienst:

Persoonlijke verzorging en uiterlijk

Motivatie:

Misleiding Voornaamste kenmerken product

Medium:

Verpakking en etikettering

Het College van Beroep [9 september 2015]

De grieven

Appellante heeft uitsluitend beroep ingesteld tegen de beslissing van de Commissie voor zover de Commissie heeft geoordeeld dat:
a) op de verpakking niet hoeft te worden vermeld welke ingrediënten van biologische oorsprong zijn en
b)  de naam van de instantie die de biologische ingrediënten certificeert niet hoeft te worden vermeld.

Ad a) stelt appellante dat het argument van Dr. Organic bij de Commissie dat het niet mogelijk is te vermelden welke ingrediënten biologisch zijn omdat de samenstelling afhankelijk van de oogsten kan wisselen, niet juist is, omdat op grond van de ‘Cosmeticarichtlijn’ op de verpakking een ingrediëntenlijst moet staan. Indien een ingrediënt wordt vervangen door een ander ingrediënt, dient de ingrediëntenlijst te worden aangepast omdat deze anders niet meer juist is. Indien Dr. Organic het ene  biologische ingrediënt vervangt door het andere, kan dat volgens appellante als zodanig op verpakking worden vermeld.

Ad b) stelt appellante dat het argument van Dr. Organic dat de vermelding van een certificerende instantie op de verpakking feitelijk niet mogelijk is, niet juist is. Dr. Organic maakt alleen gebruik van de Britse certificeerder Soil Association. Dit kan op de verpakking worden vermeld.

Appellante meent dat Dr. Organic niet ermee kan volstaan de juistheid van de claim dat gebruik is gemaakt van biologische ingrediënten alleen te onderbouwen als een klacht is ingediend. Het kan niet van een consument worden gevergd om eerst een klacht in te dienen indien hij wil weten welke ingrediënten biologisch zijn.

Het antwoord in appel

Hierop zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

De mondelinge behandeling

Namens Dr. Organic wordt onder meer meegedeeld dat de verpakking inmiddels is aangepast. De keurmerkinstanties laten het gebruik van hun keurmerken toe indien hiervoor wordt betaald. Dr. Organic heeft ervoor gekozen dit niet te doen. Dr. Organic noemt nog de ‘Cosmos Standard’ en stelt hieraan te voldoen door de vermelding van het minimumpercentage van 70% aan ‘organic’ ingrediënten.

Het oordeel van het College

1. Het College stelt voorop dat de klacht betrekking heeft op een cosmetisch product (tandpasta) waarvan niet in geschil is dat het voor minimaal 70% uit ingrediënten bestaat die volgens een certificerende instantie ‘organic’ mogen worden genoemd. Ingevolge de beslissing van de Commissie zal Dr. Organic dit minimumpercentage op de verpakking gaan vermelden, hetgeen volgens haar inmiddels ook gebeurt. In beroep dient te worden beoordeeld of Dr. Organic naast dit minimumpercentage tevens op de verpakking van de tandpasta had dienen te vermelden welke specifieke ingrediënten ‘organic’ zijn en welke specifieke instantie dit heeft gecertificeerd.

2. Artikel 19 van Verordening (EG) 1223/2009 betreffende cosmetische producten bepaalt aan welke eisen de etikettering van dergelijke producten dient te voldoen. In dit kader is van belang dat een lijst van ingrediënten dient te worden vermeld. De bestreden verpakking voldoet aan deze eis. Uit bedoeld artikel of de verdere bepalingen van Verordening (EG) 1223/2009 volgt echter niet dat per afzonderlijk ingrediënt dient te worden vermeld welk ‘organic’ is. Een dergelijke verplichting volgt evenmin uit de Reclamecode Cosmetische Producten (RCP). Voor zover de aanduiding ‘organic’ op de verpakking zou verwijzen naar het begrip biologisch als gedefinieerd in Verordening (EG) Nr. 834/2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, is ook dit geen reden om te oordelen dat op Dr. Organic de door appellante bedoelde specificatieplichten rusten. Verordening (EG) Nr. 834/2007 is immers niet van toepassing op cosmetische producten zoals tandpasta in de zin van Verordening (EG) 1223/2009.

3. Uit het voorgaande volgt dat in dit geval op Dr. Organic geen wettelijke plicht rust om per afzonderlijk ingrediënt te specificeren of dit ‘organic’ is. Hieruit volgt tevens dat geen wettelijke verplichting bestaat om per ingrediënt de certificerende instantie te noemen. Met betrekking tot de vraag of de gemiddelde consument door het ontbreken van deze informatie wordt misleid, oordeelt het College dat geen sprake is van (het ontbreken van) essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Het College gaat in dit verband ervan uit dat het deze consument vooral te doen is om de vraag voor welk percentage het product is samengesteld uit ‘organic’ ingrediënten. Niet kan worden aangenomen dat de consument door het ontbreken van verdere informatie over het karakter van de afzonderlijke ingrediënten zal besluiten tot een transactie waartoe hij niet besloten zou hebben indien op de verpakking specifiek had gestaan welke ingrediënten ‘organic’ zijn en welke instantie dit heeft gecertificeerd.

4. Het voorgaande brengt mee dat de grieven niet kunnen slagen, zodat wordt beslist als volgt. 

De beslissing van het College van Beroep

Het College bekrachtigt de bestreden beslissing voor zover in beroep aan de orde.

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [2 juli 2015]

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de (Engelstalige) verpakking van het product ‘Organic Aloe Vera Toothpaste’ van Dr. Organic.

De klacht

Op de verpakking wordt geclaimd dat de tandpasta ‘organic’ oftewel biologisch is. Uit correspondentie met de NVWA en Bionext heeft klaagster begrepen dat een cosmeticafabrikant mag claimen dat zijn product biologisch is, dat hierop niet wordt gecontroleerd, maar dat de fabrikant desgevraagd de juistheid van de claim moet kunnen aantonen. Op klaagsters verzoek daartoe heeft adverteerder geen certificaten kunnen of willen overleggen van onafhankelijke instellingen die waarborgen dat de in de tandpasta gebruikte ingrediënten inderdaad biologisch zijn. Uiteindelijk heeft adverteerder aan klaagster wel de informatie verstrekt dat het hoofdingrediënt van de tandpasta in ieder geval biologisch is, maar een certificerende instantie is niet meegedeeld. Volgens klaagster is sprake van misleiding.

Het verweer

Dr. Organic brengt haar cosmeticaproducten met biologische en natuurlijke ingrediënten wereldwijd op de markt. Omdat in de verschillende landen veel certificerende organisaties werken die elk eigen criteria hanteren voor de classificatie van biologische cosmetica, is certificering van adverteerders cosmeticaproducten geen haalbare optie. Dr. Organic hanteert wel een filosofie die de grootste biologisch-certificerende instanties nauw volgt. Er bestaat echter op dit moment geen uniforme Europese wetgeving met betrekking tot biologische cosmetica. Adverteerder legt een lijst over van de biologische ingrediënten van haar tandpasta’s en bevestigt dat – volgens de huidige voor het Verenigd Koninkrijk geldende richtlijnen van de Soil Association – minimaal 70% van de tandpasta’s bestaat uit biologische ingrediënten. Als aanvullend bewijs voor de biologische status van de ingrediënten legt adverteerder stukken over betreffende de herkomst van de ingrediënten.

De repliek

Uit de bij het verweer gevoegde documenten blijkt dat inderdaad een deel van de gebruikte ingrediënten (door Soil Association) gecertificeerd biologisch is. Hiermee heeft adverteerder aangetoond dat voor de tandpasta daadwerkelijk gebruik gemaakt wordt van gecertificeerd biologische ingrediënten. Dit bewijs staat echter niet op de verpakking van de tandpasta of op adverteerders website. Klaagster vindt dit niet-transparant en misleidend voor de consument. Zij verzoekt adverteerder een erkend keurmerk aan te vragen of op de verpakking te vermelden welke van de ingrediënten gecertificeerd biologisch zijn en welke certificerende instelling dit controleert. Volgens klaagster zouden de verpakkingen van adverteerders cosmeticaproducten aan dezelfde eisen moeten voldoen die gelden voor biologische voedingsmiddelen, ook al is dat wettelijk gezien niet verplicht.

De dupliek

Onder verwijzing naar haar verweer merkt adverteerder op dat vermelding van een certificerende instantie in drukwerk of op haar website niet mogelijk is. Dr. Organic heeft onlangs besloten om – als de bestaande voorraden op zijn – op de verpakking te gaan vermelden dat het betreffende product minimaal 70% biologische ingrediënten bevat. Er wordt niet op de verpakking vermeld welke ingrediënten biologisch zijn omdat het, afhankelijk van de per jaar variërende oogstopbrengst, noodzakelijk kan zijn voor het product alternatieve biologische ingrediënten te gebruiken. De belangrijkste biologische ingrediënten worden wel genoemd.

Het oordeel van de Commissie

1) De klacht betreft de verpakking van het – bij herhaling – als “organic” (biologisch) aangeduide product ‘Organic Aloe Vera Toothpaste’ van adverteerder. Daarbij is niet in geschil dat de aanduiding “organic” (biologisch) op de verpakking van de tandpasta niet aan wettelijke voorschriften gebonden is, nu Verordening (EG) nr. 834/2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten van toepassing is op landbouwproducten en voedingsmiddelen, maar niet op cosmeticaproducten. Uit de repliek begrijpt de Commissie dat ook niet (meer) in geschil is dat een deel van de voor ‘Aloe Vera Toothpaste’ gebruikte ingrediënten daadwerkelijk gecertificeerd biologisch is. De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de verpakking van ‘Aloe Vera Toothpaste’ misleidend acht omdat daarop informatie ontbreekt over de ingrediënten die gecertificeerd biologisch zijn en over de certificerende instantie. De Commissie overweegt daaromtrent het volgende.

2) Op de verpakking wordt de Aloe Vera tandpasta herhaaldelijk in absolute zin aangeduid als “organic” (biologisch). Hierdoor kan bij de gemiddelde consument gemakkelijk de indruk ontstaan dat de tandpasta uit louter biologische ingrediënten bestaat. In werkelijkheid, zo blijkt uit het verweer, geldt de aanduiding “organic” niet voor alle ingrediënten, maar voor een minimum van 70%. Nu dit niet op de verpakking wordt vermeld, is deze naar het oordeel van de Commissie voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van een van de voornaamste kenmerken van het product, te weten de samenstelling. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – de aanschaf van ‘Aloe Vera Tootpaste’ – te nemen dat hij anders niet had genomen, is de verpakking misleidend als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

3) De Commissie heeft kennis genomen van de mededeling van adverteerder dat zij nieuwe verpakkingen van haar biologische producten zal voorzien van de mededeling dat het betreffende product een minimum van 70% ‘organic’ ingrediënten bevat. Dit neemt niet weg dat de Commissie het van belang acht om adverteerder een aanbeveling te doen om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Wel ziet de Commissie aanleiding om een termijn bepalen waarbinnen adverteerder de aanbeveling dient op te volgen, waarbij een termijn van twee maanden de Commissie redelijk voorkomt.

4) Niet wordt geoordeeld dat het op de verpakking achterwege laten van de naam van de instantie die de biologische ingrediënten als zodanig certificeert eveneens tot gevolg heeft dat de verpakking misleidend is. Op dit punt kan adverteerder ermee volstaan de juistheid van de claim dat gebruik is gemaakt van biologische ingrediënten desgevraagd te onderbouwen, wat zij in deze procedure heeft gedaan. In zoverre wordt de klacht afgewezen.

5) Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing van de Reclame Code Commissie

Op grond van hetgeen onder 2) is overwogen acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om uiterlijk twee maanden na dagtekening van deze uitspraak niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken