a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Gemotoriseerd) vervoer

Dossiernr:

2013/00098

Datum:

27-03-2013

Uitspraak:

dVAF bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

(Gemotoriseerd) vervoer

Motivatie:

Misl. Voornaamste kenmerken product

Medium:

Digitale marketing communicatie

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft de vermelding van het brandstofverbruik van de Toyota Yaris Hybride (en meer specifiek het model Yaris 1.5 Full Hybrid Aspiration) op adverteerders website www.toyota.nl.

 

Door klager overgelegde prints van de uiting zijn in kopie aan deze uitspraak gehecht.

 

De klacht

 

Op de website wordt vermeld dat de Toyota Yaris Hybride een brandstofverbruik heeft van 28 kilometer per liter1 (verder: 1:28). Klager heeft in oktober 2012 een Yaris Hybride (Aspiration) gekocht. Omdat het algemeen bekend is dat de opgegeven verbruikscijfers lager zijn dan de cijfers van het werkelijke verbruik, heeft klager bij aanschaf gevraagd naar ‘praktijkcijfers’. De verkoper deelde mee dat een verbruik van 1:25 mogelijk moest zijn. Klager meent dat deze afwijking past binnen de “maatschappelijk geaccepteerde bandbreedte”. Hij heeft echter geconstateerd dat het verbruik in de praktijk rond 1:20 ligt, welke afwijking ruim buiten de “maatschappelijke acceptatie” valt. Het is klager gebleken dat adverteerder van deze grote afwijking op de hoogte is. Door willens en wetens de praktijkcijfers te verzwijgen en in de uiting geen waarschuwing op te nemen betreffende het werkelijk te verwachten brandstofverbruik maakt adverteerder zich schuldig aan misleidende reclame. Adverteerder mag zich voor wat betreft de cijfers van het brandstofverbruik niet verschuilen achter Europese tests en de invloed van de individuele rijstijl van de bestuurder op het verbruik.

 

De beslissing van de voorzitter

 

De voor­zitter heeft klager gewezen op de uitspraak van het College van Beroep van 16 oktober 2012 (in dossier 2012/00589), waarin een soortgelijke klacht betreffende de vermelding van brandstofverbruik door het College is afgewezen. Omdat de voorzitter niet verwacht dat de Commissie in het onderhavige geval tot een ander oordeel zal komen, heeft de voorzitter de klacht niet in behandeling genomen.

Voor zover de klacht is gericht tegen de mondelinge mededeling van de garagemedewerker kan de voorzitter deze ook niet in behandeling nemen, omdat dit een 1-op-1 uiting betreft en derhalve geen reclame in de zin van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

 

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

 

Door adverteerder wordt erkend dat het werkelijke brandstofverbruik veel hoger ligt dan de gepresenteerde verbruikscijfers conform de Europese richtlijn ter zake. De wettelijke verplichting de cijfers volgens deze norm te publiceren laat onverlet dat de consument moet worden geïnformeerd hoe deze cijfers in de praktijk moeten worden geïnterpreteerd. Nu dat niet wordt gedaan, is sprake van het bewust achterhouden van essentiële informatie.

De mondelinge mededeling van de verkoper betreft geen 1-op-1 uiting, omdat volgens een ‘generieke’ bedrijfsinstructie de verkopers de (potentiële) klant moeten wijzen op het werkelijke brandstofverbruik.

 

Het verweer

 

De op de website vermelde brandstofverbruikgegevens zijn in overeenstemming met het door de typegoedkeuringsinstantie vastgestelde officiële verbruik. Met deze vermelding handelt adverteerder in overeenstemming met de voorschriften van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s. Door andere dan de officiële verbruikscijfers te vermelden zou adverteerder in strijd met de geldende regelgeving handelen. Het werkelijke verbruik kan door verschillende oorzaken van de officiële gegevens afwijken. Voornaamste factoren daarbij zijn rijsnelheid en rijstijl van de bestuurder, de mate waarin in de stad of op de snelweg wordt gereden en het gebruik van accessoires die helpen brandstof te besparen. Adverteerder probeert op diverse manieren informatie te verschaffen over eventuele discrepantie tussen de officiële verbruiksgegevens en de persoonlijke ervaring van de gebruiker, bij voorbeeld in brochures en door het verstrekken van informatie door het Toyota Informatiecentrum en de dealers.

 

De mondelinge behandeling

 

Klager heeft zijn klacht gehandhaafd en nader toegelicht. Hij heeft daarbij ter informatie de brochure “De nieuwe Toyota Yaris” van 1 januari 2013 overgelegd, waarin bij de technische specificaties wel de volgende ‘waarschuwing’ met betrekking tot het afwijkende werkelijke brandstofverbruik is opgenomen: “Het hier genoemde brandstofverbruik en de emissie is gemeten op basis van de in de specificatie genoemde richtlijn. In de praktijk is het brandstofverbruik en de emissie mede afhankelijk van factoren zoals weersomstandigheden, belading, bandenspanning, rijgedrag, gebruik en uitvoering.”

 

Het oordeel van de Commissie

 

1) Het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s bevat voorschriften voor de wijze waarop in reclame het brandstofverbruik van nieuwe personenauto’s moet worden weergegeven. Krachtens artikel 4 van dit Besluit en de bij dit artikel behorende Bijlage 3 wordt in reclamemateriaal voor nieuwe personenauto’s het officiële brandstofverbruik opgenomen voor het model waarop het reclamemateriaal betrekking heeft en wordt het officiële brandstofverbruik, tot op één decimaal nauwkeurig, uitgedrukt in kilometer per liter en liters per 100 kilometer. Onder het officiële brandstofverbruik wordt in het Besluit verstaan: het door de typegoedkeuringsinstantie aangenomen brandstofverbruik overeenkomstig richtlijn 80/1268/EEG en vermeld in bijlage VIII van richtlijn 2007/46/EG.

Ingevolge artikel 2 lid 1 van de Code voor Personenauto’s (CVP) mag in reclame-uitingen voor nieuwe personenauto’s het brandstofverbruik uitsluitend worden vermeld in overeenstemming met de hiervoor genoemde voorschriften uit het Besluit etikettering energiegebruik personenauto’s. Het voorgaande brengt mee dat in reclame-uitingen voor personenauto’s geen andere verbruiksgegevens mogen worden vermeld dan het officiële brandstofverbruik (aldus ook het College van Beroep in zijn uitspraak van 16 oktober 2012 in dossier 2012/00589).

 

2) In de bestreden uiting wordt met betrekking tot het brandstofverbruik van de Toyota Yaris 1.5 Full Hybrid Aspiration onder meer het volgende vermeld:

“Richtlijn brandstofverbruik EC/692/2008

Brandstofverbruik gecombineerd (l/100 km) 3,5

Brandstofverbruik gecombineerd (km/l) 28,6”.

 

Niet is gesteld of gebleken dat het vermelde (gecombineerde)  brandstofverbruik niet het officiële verbruik betreft dat is vastgesteld onder de in de uiting genoemde Europese richtlijn vastgelegde condities. De verbruiksvermelding voldoet derhalve aan artikel 2 lid 1 CVP.

 

3) De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de uiting niettemin misleidend acht, nu een (groot) verschil kan bestaan tussen het gepubliceerde officiële verbruik en het dagelijkse verbruik en de consument daarvoor niet wordt gewaarschuwd. Deze klacht kan naar het oordeel van de Commissie niet slagen.

De vermelding van het officiële brandstofverbruik, dat het resultaat is van gestandaardiseerde metingen volgens een vastgestelde Europese testprocedure, heeft tot doel de consument in staat te stellen verschillende auto’s ten aanzien van brandstofverbruik, gemeten onder dezelfde condities, met elkaar te vergelijken. Dat als gevolg daarvan geen sprake is van het verbruik dat de consument in de praktijk zal ervaren, blijkt uit de verwijzing in de bestreden uiting naar bedoelde Europese richtlijn. Uit de klacht blijkt dat klager weet dat de verbruikscijfers volgens de richtlijn lager zijn dan het werkelijke verbruik. Dit is volgens klager “algemeen bekend”. Ook de Commissie gaat ervan uit dat de gemiddelde consument bekend is met het gegeven dat het in reclame-uitingen weergegeven verbruik volgens de richtlijn niet een weergave is van het werkelijke verbruik zoals de consument dat in de praktijk zal ervaren. De mededeling dat het werkelijke verbruik (aanzienlijk) kan afwijken van het volgens de richtlijn vastgestelde verbruik, dient op grond hiervan overbodig te worden geacht. De gemiddelde consument zal hiermee immers rekening houden, zodat niet valt in te zien waarom hij door het ontbreken van een dergelijke mededeling wordt misleid. Van essentiële informatie in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code is blijkens het voorgaande geen sprake.

 

4) Dat in een andere uiting van adverteerder wel wordt gewezen op een mogelijk van de officiële cijfers afwijkend verbruik in de dagelijkse praktijk, leidt er niet toe dat de uiting op de website door het ontbreken van deze mededeling misleidend is. Het is de vrije keuze van adverteerder om een dergelijke mededeling in een reclame-uiting op te nemen.

 

5) Voor zover de klacht is gericht tegen de mededeling van de verkoper betreffende het brandstofverbruik in de praktijk, kan deze evenmin slagen. Niet is gebleken dat de volgens klager gedane mededeling “dat een verbruik van 1:25 wel mogelijk moest zijn”, een gestandaardiseerde mededeling met een niet op klager toegespitste inhoud betreft.  Deze mededeling kan daarom niet als reclame in de zin van artikel 1 NRC worden aangemerkt.

 

6) Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

 

De Commissie wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken