a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Status:

Dossiernr:

2016/00733 - CVB

Datum:

31-01-2017

Uitspraak:

CVB Afwijzing Vernietigd (=Aanbeveling)

Product/dienst:

Uitgeven

Motivatie:

Bijzondere Reclamecode

Medium:

Ongeadresseerd drukwerk

 

Het College van beroep [31 januari 2017]

De grieven

Klager maakt bezwaar tegen drukwerk (hierna aan te duiden als: het drukwerk LaVita) dat tegelijk met de Veenendaalse Krant is bezorgd. Het drukwerk was op A4 formaat, dus niet het formaat van een krantenpagina. De pagina’s waren met nietjes aan elkaar bevestigd. Er stond geen verwijzing naar BDUmedia of naar de Veenendaalse krant op de pagina’s, zoals bij een latere editie van de Veenendaalse Krant met de bijlage ‘Zakelijk’ wel het geval was. Er is ook geen paginanummering. De kopieën laten vier pagina’s met advertenties van LaVita zien en vier pagina’s met reclame van andere bedrijven. Klager verzoekt de bestreden beslissing, die inhoudt dat het drukwerk LaVita geen ongeadresseerd reclamedrukwerk is, te herzien.

 

Het antwoord in appel

Dit wordt als volgt samengevat.
Appellant stelt dat het drukwerk LaVita is verschenen op A4-formaat. Dit is onjuist. Het gewraakte  katern verscheen – net als de overige drie katernen van genoemde editie – op tabloid-formaat. De pagina’s van dit katern en de andere katernen waren niet met nietjes aan elkaar gehecht zoals appellant stelt. Dit blijkt uit het exemplaar van de editie van woensdag 31 augustus 2016 dat zich in het dossier bevindt. Wel stelt appellant terecht dat op het drukwerk LaVita geen verwijzing naar de Veenendaalse Krant of BDUmedia staat. Dit is, zoals de Commissie terecht heeft geoordeeld, nog geen reden om het katern aan te duiden als “een zelfstandig reclamedrukwerk”. Appellant stelt verder dat het gewraakte katern los bij de Veenendaalse Krant was gevoegd. Dit is niet het geval: de vier katernen van de betreffende editie van de Veenendaalse Krant zijn in één drukgang geproduceerd. Blijkens het voorgaande is het beroep van klager voor het merendeel gestoeld op onjuistheden. BDUmedia meent dat de Commissie tot een juist oordeel is gekomen.

 

Het oordeel van het College

1. Het College beschikt over een originele editie van de Veenendaalse Krant met als verschijningsdatum 31 augustus 2016 en met daarbij het drukwerk LaVita. Dit drukwerk heeft, anders dan appellant stelt, geen A4-formaat maar hetzelfde formaat als de hierna te noemen katernen. Het drukwerk LaVita bestaat uit acht pagina’s waarvan vijf met advertenties van ‘Lifestyleclub LaVita’ en drie met reclame van andere adverteerders. Anders dan appellant stelt, zijn de pagina’s verder niet voorzien van nietjes maar los in elkaar gevouwen. Het College zal bij de beoordeling uitgaan van de originele editie en dus voorbijgaan aan de door appellant genoemde afwijkingen.

2. Tot de onderhavige editie van de Veenendaalse Krant rekent het College de katernen die kunnen worden omschreven als het katern met de voorpagina, respectievelijk het katern ‘Sportkrant 2016’ en het katern ‘Activiteiten’. Het katern met de voorpagina maakt onmiskenbaar deel uit van de Veenendaalse Krant door het opschrift “Veenendaalse krant” en zijn deels redactionele inhoud. Het katern ‘Sportkrant 2016’ maakt onmiskenbaar deel uit van de Veenendaalse Krant door het onderschrift “VeenendaalseKrant.nl”, zijn deels redactionele inhoud, en doordat direct onder dit opschrift de social media kanalen van deze krant worden genoemd, te weten “@veenendaalseKr”, “@vksportredactie”, “VeenendaalseKrant” en “VeenendaalseKrantSport”. Het katern ‘Activiteiten’ maakt onmiskenbaar deel uit van de Veenendaalse Krant door het onderschrift “VeenendaalseKrant.nl”, door zijn deels redactionele inhoud, en door het in dit katern geplaatste colofon waarin onder meer staat dat de Veenendaalse Krant een uitgave is van BDUmedia. Alle hier genoemde katernen zijn voorzien van datum en een geheel doorlopende paginanummering.

3. Het drukwerk LaVita bestaat uitsluitend uit reclame en is niet voorzien van paginanummering of datum. In het drukwerk wordt de Veenendaalse Krant niet genoemd. Het drukwerk wijkt door het voorgaande af van de hiervoor omschreven katernen en staat daar in feite los van. Dit wordt niet anders doordat het drukwerk hetzelfde formaat heeft als de katernen, het geheel in één drukgang wordt geproduceerd en op dezelfde wijze gevouwen en tegelijk met die katernen bezorgd wordt. Deze aspecten zijn onvoldoende om het drukwerk als onderdeel van de Veenendaalse Krant te beschouwen. Het enkele bijvoegen van drukwerk met reclame bij een huis-aan-huisblad maakt dat immers nog niet tot bijlage van dat blad. Van een bijlage is sprake indien in woord en/of beeld duidelijk wordt gemaakt dat drukwerk en huis-aan-huisblad onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, derhalve één geheel zijn.

4. Nu in het drukwerk LaVita geen verwijzing naar de Veenendaalse Krant staat en evenmin in dat huis-aan-huisblad naar het drukwerk wordt verwezen op zodanige wijze dat blad en drukwerk als één geheel zijn te beschouwen, dient het drukwerk als op zichzelf staand ongeadresseerd reclamedrukwerk te worden beschouwd. In feite betreft het een afzonderlijke reclamefolder die door BDUmedia op het formaat van het huis-aan-huisblad is gedrukt en tegelijk met dat blad is bezorgd. Een dergelijke folder mag op grond van artikel 3.1 Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR) niet worden bezorgd in brievenbussen die, zoals in dit geval, zijn voorzien van een Nee/Ja-sticker. Klager maakt terecht bezwaar tegen deze handelwijze van BDUmedia. Het College komt derhalve tot een ander oordeel dan de Commissie, en beslist als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep

Het College vernietigt de bestreden beslissing van de Commissie.
Op grond van het voorgaande heeft BDUmedia gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR.
Het College beveelt BDUmedia aan om niet meer tegelijk met een huis-aan-huisblad ongeadresseerd reclamedrukwerk te verspreiden.


[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [08 december 2016]

De klacht

Naar aanleiding van eerdere door de (voorzitter van de) Commissie behandelde klachten van klager heeft BDUmedia toegezegd geen ongeadresseerde reclame meer bij klager te (laten) bezorgen. Maar op 31 augustus 2016 heeft klager opnieuw bij de Veenendaalse Krant een reclamedrukwerk ontvangen dat volgens klager geen deel uitmaakte van de krant. Het drukwerk, dat (verkleind) in kopie aan deze uitspraak is gehecht, telt acht pagina’s, bestaat uitsluitend uit reclame en bevat op de voorzijde een paginagrote advertentie van LaVita Lifestyleclub.

 

Het verweer

Het verweer wordt als volgt samengevat.
De reclame van LaVita is weliswaar door BDUmedia verspreid, maar dan als onderdeel (advertentiepagina’s) van de Veenendaalse Krant. Hoewel het niet in strijd met de richtlijnen is om de Veenendaalse Krant bij klager te bezorgen, heeft BDUmedia de verspreider de instructie gegeven helemaal geen krant meer bij klager te bezorgen. BDUmedia zegt veel energie te stoppen in een correcte uitvoering van de verspreiding overeenkomstig de geldende richtlijnen. Daarnaast wijst BDUmedia op het vernieuwde productieproces van kranten, waarbij kranten in katernen kunnen worden gedrukt. Door dit productieproces en de huis-aan-huis verspreiding is het niet mogelijk, en ook onwenselijk, om voor bepaalde personen onderdelen uit de krant te halen en deze niet te bezorgen. Bij een krant is het ‘alles of niets’, aldus BDUmedia. BDUmedia heeft zowel de papieren als de digitale versie van de betreffende Veenendaalse Krant overgelegd.

 

De reactie van klager op het verweer.

Volgens klager had het reclameblad voor LaVita een afwijkend formaat (ten opzichte van de Veenendaalse Krant), had het geen paginanummering en werd op geen van de pagina’s vermeld dat het van BDUmedia afkomstig was.

 

De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft overwogen, kort samengevat, dat het uit acht pagina’s bestaande drukwerk, dat reclame bevat voor La Vita (vijf pagina’s) en andere bedrijven (drie pagina’s), weliswaar hetzelfde formaat heeft als de Veenendaalse Krant, maar dat de doorlopende paginanummering van het huis-aan-huisblad in het drukwerk ontbreekt. Ook wordt volgens de voorzitter niet op andere wijze duidelijk gemaakt dat de reclame-uiting als onderdeel van de krant moet worden aangemerkt, bijvoorbeeld door een verwijzing in de krant naar de advertentiebijlage. Nu uit niets blijkt dat het los in de Veenendaalse Krant ingevouwen drukwerk, dat uitsluitend reclame bevat, deel uitmaakt van de krant, is de voorzitter van oordeel dat sprake is van zelfstandig reclamedrukwerk. Dit had niet mogen worden bezorgd in de brievenbus van klager, die is voorzien van een NEE/JA-sticker in de zin van de Code VOR. Door desondanks met de Veenendaalse Krant zelfstandig ongeadresseerd reclamedrukwerk bij klager te (doen) bezorgen, heeft BDUmedia naar het oordeel van de voorzitter in strijd met artikel 3.1 Code VOR gehandeld.

 

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

BDUmedia betwist dat het betreffende drukwerk een zelfstandig reclamedrukwerk betreft, zoals door de voorzitter is overwogen. Volgens BDUmedia kan uit het feit dat in het drukwerk de doorlopende paginanummering van het huis-aan-huisblad ontbreekt niet worden afgeleid dat sprake is van een zelfstandig reclamedrukwerk, nu in veel dag-, nieuws- en huis-aan-huisbladen anders of niet genummerde katernen verschijnen die deel uitmaken van de krant. Verder valt volgens BDUmedia niet in te zien dat van een katern, dat fysiek deel uitmaakt van een krant, zou moeten worden aangegeven dat het als onderdeel van die krant moet worden aangemerkt. Er is ook geen sprake van een los in de krant ingevouwen drukwerk. De door BDUmedia gebruikte pers is, volgens een in Nederland uniek procedé, in staat om in één drukgang katernen op tabloidformaat achter elkaar te produceren. De onbekendheid met dit procedé kan tot de misvatting leiden dat van een ingevouwen drukwerk sprake zou zijn, aldus BDUmedia. Tenslotte voert BDUmedia aan dat ook uit het feit dat het betreffende katern alleen advertenties bevat, niet kan worden afgeleid dat het hier gaat om een zelfstandig reclamedrukwerk. Er zijn vele kranten te vinden waarvan een katern uitsluitend uit advertentiepagina’s bestaat, maar dit maakt het nog niet tot een zelfstandig reclamedrukwerk, aldus BDUmedia.

 

De mondelinge behandeling

Het standpunt van BDUmedia dat geen sprake is van een zelfstandig reclamedrukwerk is nader toegelicht. Daarbij is benadrukt dat sprake is van een uniek productieproces dat het mogelijk maakt een tabloid in opvolgende katernen te maken. Desgevraagd wordt door BDUmedia meegedeeld dat van het betreffende drukwerk even veel exemplaren zijn gedrukt als van de Veenendaalse Krant. Er is geen sprake van een losse reclame-uiting van een of meer bedrijven die met de Veenendaalse Krant is verspreid, maar van een advertentiebijlage van bedrijven die in de Veenendaalse Krant willen adverteren, aldus BDUmedia.

 

Het oordeel van de Commissie

1. Klager maakt bezwaar tegen de ontvangst van het uit acht pagina’s bestaande reclamedrukwerk dat tezamen met de Veenendaalse Krant op 31 augustus 2016 in zijn brievenbus is gedeponeerd. Niet is in geschil dat de Veenendaalse Krant een huis-aan-huisblad is in de zin van de Code VOR. Evenmin is in geschil dat de brievenbus van klager is voorzien van een NEE/JA-sticker in de zin van de Code VOR, met welke sticker kenbaar wordt gemaakt dat de bewoner geen ongeadresseerd reclamedrukwerk, maar wel huis-aan-huisbladen wenst te ontvangen.

2. Volgens vaste lijn van beslissingen van de Commissie en het College van Beroep mag tegelijk met een huis-aan-huisblad een ongeadresseerd reclamedrukwerk in een brievenbus met een NEE/JA sticker worden bezorgd, op voorwaarde dat dit reclamedrukwerk onmiskenbaar als onderdeel van het huis-aan-huisblad valt aan te merken. In deze beslissingen zijn onder meer het niet doorlopen van de paginanummering van het blad in het drukwerk en/of het ontbreken van een verwijzing in de krant naar het drukwerk als bijlage bij deze krant  aangemerkt als redenen om het reclamedrukwerk niet als onderdeel van de krant te beschouwen. De voorzitter heeft volgens deze lijn geoordeeld dat het onderhavige drukwerk niet als onderdeel van de Veenendaalse Krant, maar als een zelfstandig reclamedrukwerk moet worden beschouwd, dat niet in klagers brievenbus had mogen worden gedeponeerd.

3. De Commissie is echter van oordeel dat de bestreden advertentiebijlage als onderdeel van het huis-aan-huisblad Veenendaalse Krant kan worden beschouwd, en overweegt daartoe als volgt. Het betreffende drukwerk bestaat uit acht pagina’s die niet alleen advertenties bevatten van La Vita (zoals klager stelde), maar ook van verschillende andere bedrijven. Het gegeven dat de bijlage slechts uit reclame bestaat, hoeft op zich nog niet te betekenen dat deze bijlage niet als onderdeel van het huis-aan-huisblad beschouwd kan worden. Het clusteren van verschillende advertenties in een bepaald gedeelte van de krant is naar het oordeel van de Commissie niet ontoelaatbaar. Verder heeft de Commissie geconstateerd dat het formaat en de papiersoort van de advertentiebijlage gelijk zijn aan die van de rest van de Veenendaalse Krant, en dat de advertentiebijlage niet los, maar op dezelfde wijze is ingevouwen als de drie voorafgaande katernen van de krant. BDUmedia heeft in dit verband gesteld dat sprake is van één drukgang, waarbij van de advertentiebijlage even veel exemplaren zijn gedrukt als van de Veenendaalse Krant. Door dit alles kan de advertentiebijlage naar het oordeel van de Commissie aangemerkt worden als een geïntegreerd onderdeel (katern) van het huis-aan-huisblad Veenendaalse Krant.

4. Op grond van het voorgaande concludeert de Commissie dat de bestreden advertentiebijlage als onderdeel van het huis-aan-huisblad Veenendaalse Krant in klagers brievenbus bezorgd mocht worden. Daarom wordt als volgt beslist.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie

De Commissie vernietigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht alsnog af.

 

Beslissing van de voorzitter [25 oktober 2016]

De klacht

Naar aanleiding van eerdere door de (voorzitter van de) Commissie behandelde klachten van klager heeft BDUmedia toegezegd geen ongeadresseerde reclame meer bij klager te (laten) bezorgen. Maar op 31 augustus 2016 heeft klager opnieuw bij de Veenendaalse Krant een reclamedrukwerk ontvangen dat geen deel uitmaakte van de krant. Het drukwerk telt acht pagina’s, bestaat uitsluitend uit reclame en bevat op de voorzijde een paginagrote advertentie van LaVita Lifestyleclub.

 

Het verweer

In haar eerste reactie op de klacht stelt BDUmedia dat klager, door wie BDUmedia vaker is beschuldigd van het niet-nakomen van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk, er kennelijk vanuit gaat dat alle reclame die in zijn brievenbus terecht komt afkomstig is van BDUmedia. Het betreffende reclamedrukwerk van LaVita is echter bij BDUmedia niet bekend en is niet in opdracht van haar verspreid. BDUmedia meent dan ook voor de bezorging bij klager geen enkele verantwoordelijkheid te kunnen dragen. Het reclamedrukwerk blijkt bij navraag ook bij de vaste verspreider van BDUmedia in Veenendaal niet bekend te zijn. In haar aanvullende reactie deelt BDUmedia mee dat de reclame van LaVita toch wel door BDUmedia blijkt te zijn verspreid, maar dan als onderdeel (advertentiepagina’s) van de Veenendaalse Krant. Hoewel het niet in strijd met de richtlijnen is om de Veenendaalse Krant bij klager te bezorgen, heeft BDUmedia de verspreider de instructie gegeven helemaal geen krant meer bij klager te bezorgen. BDUmedia zegt veel energie te stoppen in een correcte uitvoering van de verspreiding overeenkomstig de geldende richtlijnen. Daarnaast wijst BDU op het vernieuwde productieproces van kranten, waarbij kranten in katernen kunnen worden gedrukt. Door dit productieproces en de huis-aan-huis verspreiding is het niet mogelijk, en ook onwenselijk, om voor bepaalde personen onderdelen uit de krant te halen en deze niet te bezorgen. Bij een krant is het ‘alles of niets’, aldus verweerder.

 

De reactie van klager op het aanvullende verweer.

Volgens klager had het reclameblad voor LaVita een afwijkend formaat (ten opzichte van de Veenendaalse Krant), had het geen paginanummering en werd op geen van de pagina’s vermeld dat het van BDUmedia afkomstig was.

 

Aanvullende informatie BDUmedia

Op verzoek heeft verweerder de (fysieke) Veenendaalse Krant van 31 augustus 2016 overgelegd.

 

Het oordeel van de voorzitter

1. Uit eerdere klachten van klager is de voorzitter bekend, dat de brievenbus van klager is voorzien van een NEE/JA-sticker in de zin van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR). Met deze sticker wordt kenbaar gemaakt dat de bewoner geen ongeadresseerd reclamedrukwerk, maar wel huis-aan-huisbladen wenst te ontvangen. De klacht betreft de ontvangst van het uit acht pagina’s bestaande reclamedrukwerk, dat tezamen met de Veenendaalse Kracht op 31 augustus 2016 in klagers brievenbus is gedeponeerd. De voorzitter begrijpt dat klager dit drukwerk als een zelfstandige reclame-uiting beschouwt, terwijl BDUmedia zich op het standpunt stelt dat sprake is van advertentiepagina’s die onderdeel zijn van de door haar uitgegeven en huis-aan-huis bezorgde Veenendaalse Krant.

2. Uitgaande van de overgelegde (papieren) Veenendaalse Krant overweegt de voorzitter als volgt. De betreffende reclame-uiting bestaat uit acht pagina’s. Vijf pagina’s, waaronder de eerste en laatste pagina, betreffen reclame voor LaVita Lifestyleclub, de andere drie pagina’s bevatten advertenties die afkomstig zijn van andere bedrijven. Het drukwerk heeft weliswaar hetzelfde formaat als de Veenendaalse Krant, maar de doorlopende paginanummering van het huis-aan-huisblad ontbreekt in het drukwerk. Er wordt ook niet op andere wijze duidelijk gemaakt dat de reclame-uiting als onderdeel van de krant moet worden aangemerkt, bijvoorbeeld door een verwijzing in de krant naar de advertentiebijlage. Nu uit niets blijkt dat het los in de Veenendaalse Krant ingevouwen drukwerk, dat uitsluitend reclame bevat, deel uitmaakt van de krant, is de voorzitter van oordeel dat sprake is van zelfstandig reclamedrukwerk. Dit had niet in de brievenbus van klager mogen worden bezorgd. Door desondanks met de Veenendaalse Krant zelfstandig ongeadresseerd reclamedrukwerk bij klager te (doen) bezorgen, heeft verweerder in strijd met artikel 3.1 Code VOR gehandeld.

3. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing van de voorzitter
  

Verweerder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 van de Code VOR. De voorzitter beveelt verweerder aan om voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken