De bestreden reclame-uitingen

Het betreft twee van adverteerder afkomstige  in het computertijdschrift PC Active geplaatste reclame-uitingen, te weten een uiting geplaatst in nr. 260 van juli/augustus 2012 en een uiting geplaatst in nr 264 van december 2012.

De klacht

Klager heeft tegen deze uitingen de volgende bezwaren.

1.  De in de reclame-uitingen genoemde prijzen zijn exclusief BTW. Aangezien de uitingen voornamelijk gericht zijn op particulieren dient, ingevolge artikel 38 van de Wet op de Omzetbelasting 1968, in de prijs de BTW te zijn inbegrepen. Onderaan in de uiting staat in een onleesbaar kleine en vage tekst dat de prijs exclusief BTW is, doch dit doet aan het vorenstaande niet af. 

2.  In de als bijlage 1 aangehechte uiting staat: “van € 9,90 voor € 6,90/mnd.”. Onderin de uiting staat in een onleesbaar kleine en vage tekst:

“Actie t/m 31-07-2012: LivePages Unlimited voor € 6,90 per maand in de eerste contractsduur van 12 maanden”. Niet is vermeld wat de prijs na de eerste actieperiode is.

3.  In de als bijlage 2 aangehechte uiting wordt de indruk gewekt dat de korting van 50% permanent is, terwijl dat in werkelijkheid maar gedurende de eerste contractperiode het geval is.  

Het verweer

Adverteerder stelt dat ongeveer 75% van zijn branchegenoten prijzen exclusief BTW vermeldt. Indien adverteerder dat niet ook zou doen, zou hij zich -kort gezegd- uit de markt prijzen aangezien de helft van zijn klanten ondernemer is en de uiting vooral op hen is gericht. Indien een particulier een product bestelt, wordt tijdens het bestelproces ook altijd de prijs inclusief BTW vermeld. Onjuist is derhalve de stelling dat potentiële klanten niet juist zouden worden geïnformeerd.

De tekst onderaan de uitingen is niet vaag of te klein gedrukt. Deze is goed leesbaar.

Voorts is het niet misleidend de prijs voor de gehele contractduur te vermelden. Aan het eind van het contract wordt het contract automatisch beëindigd. Om die reden wordt de prijs die nadien zou gelden niet vermeld. Vermelding van die prijs zou kunnen doen vermoeden dat het contract niet automatisch eindigt maar alsof het doorloopt maar dan voor de nadien geldende prijs. De uitingen zijn derhalve niet onduidelijk of misleidend.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie heeft met betrekking tot de verschillende bezwaren het volgende overwogen.

Ad 1.  De Commissie stelt voorop dat het op grond van artikel 38 van de Wet op de Omzetbelas­ting 1968 de ondernemer verboden is aan anderen dan ondernemers en publiekrechtelijke lichamen goederen en diensten aan te bieden tegen prijzen met zodanige aanduidingen dat de omzetbelasting niet in de prijzen zou zijn begrepen. Dit verbod heeft een ruime strekking en omvat ook prijzen die in reclame-uitingen worden ge­noemd. De Commissie verwijst voorts naar ar­tikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code, waarin ten aanzien van de uitnodiging tot aan­koop, waarvan in het onderhavige geval sprake is, is bepaald dat prijzen “inclusief belas­tingen” dienen te worden genoemd.

Aangezien, naar adverteerder heeft erkend, de uitingen mede op parti­culieren zijn gericht, had daarin prijs inclusief BTW vermeld moeten worden. Nu ad­ver­teerder dit heeft nagelaten, voldoen de uitingen niet aan de eis van ar­tikel 2 NRC dat reclame in overeenstemming met de wet dient te zijn.

Waar adverteerder zich beroept op een in de branche gebruikelijke wijze van prijsvermelding, overweegt de Commissie dat -indien dat het geval is- er blijkbaar sprake is van een binnen de branche bestaande onjuiste opvatting daaromtrent.

Adverteerder beroept zich voorts op de onderaan in de uitingen staande tekst “Alle prijzen excl. btw.”, doch afgezien van het feit dat deze tekst niet dan wel nagenoeg niet leesbaar is, kan adverteerder zich niet met succes op deze tekst beroepen, aangezien -zoals boven overwogen- de BTW bij de prijs dient te zijn inbegrepen.

Ad 2 en 3. De gewraakte onderin de uitingen staande tekst acht de Commissie, gelet op het daarvoor gekozen letterformaat, niet dan wel onvoldoende leesbaar en om die reden in strijd met artikel 8.2 aanhef van de NRC.  

Afgezien daarvan is de Commissie van oordeel dat door het onvermeld laten van de prijs c.q. de eventuele korting die geldt ná verloop van “de eerste contractsduur” sprake is van het verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC.

Nu de gemiddelde consument door het voorgaande er bovendien toe kan worden gebracht om een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing

Op grond van hetgeen hiervoor is vermeld, acht de Commissie de gewraakte reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in de artikelen 2 en 7 NRC. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.