a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2014/00588C

Datum:

20-10-2014

Uitspraak:

dVAF bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Audiovisuele Mediadiensten

De bestreden reclame-uiting

Het betreft een televisiecommercial voor de Media Markt.

In de commercial is te zien hoe een man zich gedraagt alsof hij in de Media Markt woont. Aan het eind is een kort fragment te zien waarin een vrouw een diepvrieskist opent en direct daarna wordt de deksel van de diepvrieskist weer dichtgetrokken. De indruk wordt gewekt dat de man die zich gedraagt alsof hij in de Media Markt woont, in de diepvrieskist zit.

De klacht

Klaagster acht de televisiecommercial in strijd met de goede smaak en fatsoen en het algemeen belang en de goede zeden. Daarnaast vindt klaagster de commercial een bedreiging voor de lichamelijke volksgezondheid omdat de mens in een diepvrieskist niet kan overleven vanwege zuurstofgebrek. Kinderen worden door de commercial misschien op het idee gebracht om zich in een diepvriezer te verstoppen, wat levensgevaarlijk is omdat het niet mogelijk is om een diepvrieskist van binnenuit te openen.

De beslissing van de voorzitter

De voorzitter heeft gebruik gemaakt van zijn be¬voegd¬heid de klacht direct af te wijzen. De voorzitter heeft daartoe overwogen dat de Commissie zich terughoudend opstelt bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in overeenstemming is met de goede smaak en fatsoen, niet strijdig is met het algemeen belang en de goede zeden en geen bedreiging vormt voor de lichamelijke volksgezondheid, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid heeft de voorzitter geoordeeld dat de klacht de Commissie geen aanleiding zal geven tot het doen van een aanbeveling nu – kort gezegd – uit de televisiecommercial blijkt dat de televisiecommercial duidelijk humoristisch en niet realistisch is bedoeld. Het ligt niet voor de hand dat de (jonge) televisiekijker de commercial zal opvatten als een aansporing om in een diepvries plaats te nemen, te meer nu het fragment erg kort is en het derhalve alleen de oplettende kijker zal opvallen. Verder is van belang dat het fragment niet expliciet toont dat de man plaatsneemt in de diepvrieskist, maar dat dit slechts impliciet wordt gesuggereerd. Ook om die reden heeft de voorzitter het onwaarschijnlijk geacht dat de reclame kinderen ertoe zal aanzetten om in een diepvrieskist te gaan zitten. Op grond hiervan kan niet worden gezegd dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden, zodat de klacht niet kan slagen.

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

De voorzitter is terughoudend in zijn oordeel vanwege de subjectiviteit van de criteria, echter klaagster meent dat de goede smaak en fatsoen beoordeeld moeten worden door toetsing aan de objectieve gangbare normen in de samenleving. Het liggen in een diepvrieskist past niet bij de gangbare norm in Nederland ook al is dit (kennelijk) humoristisch bedoeld. Het algemeen belang en de lichamelijke volksgezondheid is erbij gebaat te waken voor het ontstaan van gevaarlijke situaties. Het is evident dat het liggen in een diepvries een gevaarlijke situatie kan opleveren. De gewraakte passage is te zien in de laatste seconden van de op zich humoristische commercial en voegt niets toe om de verkoop van het product te bevorderen, zodat deze passage overbodig is.

Het verweer

Adverteerder heeft geen verweer gevoerd.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klaagster de televisiecommercial in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daarnaast in strijd met de artikelen 3 en 4 NRC omdat de uiting volgens klaagster in strijd is met het algemeen belang en de goede zeden en een bedreiging is voor de lichamelijke volksgezondheid. Zoals reeds door de voorzitter is overwogen, stelt de Commissie zich bij toetsing van een reclame-uiting aan criteria als de goede smaak en/of het fatsoen terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. De Commissie beoordeelt of naar de huidige maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat.

Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat uit de televisiecommercial voldoende duidelijk blijkt dat er sprake is van een humoristische situatie waarin een man doet alsof hij in de Media Markt woont. Ook kinderen zullen begrijpen dat het wonen in de Media Markt een grap is en niet realistisch. Verder is het ongebruikelijk om in een diepvrieskist te slapen en kinderen zullen het fragment in dat licht zien. Met de voorzitter is de Commissie van oordeel dat kinderen bij het zien van de commercial niet zullen worden aangezet om in een diepvrieskist te gaan zitten. Ook klaagster geeft aan dat ze de commercial – met uitzondering van de gewraakte passage – humoristisch vindt. Dat klaagster het “diepvriesfragment” overbodig vindt leidt niet tot een ander oordeel. Tevens oordeelt de Commissie dat de uiting ook niet in strijd is met de overige door klaagster genoemde artikelen. Van enige aansporing om het gedrag na te volgen is geen sprake, terwijl ook niet te verwachten is dat de commercial dit effect zal hebben. Van strijd met het algemeen belang of de lichamelijke volksgezondheid is derhalve geen sprake.

Wel heeft de Commissie begrip voor het feit dat niet iedereen de commercial zal waarderen. Dit is evenwel onvoldoende om te oordelen dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven tot het doen van een aanbeveling.

Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken