a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2009/00034

Datum:

12-02-2009

Uitspraak:

Openbare aanbeveling

Product/dienst:

Gezondheid

Motivatie:

Strijd met wet

Medium:

Drukpers/tijdschriften

De bestreden reclame-uiting

Het betreft een als advertorial aangeduid artikel in De Telegraaf van 25 september 2008 met als titel: “Een leven zonder gewrichtsontsteking”. In het artikel staat onder meer:

“Nieuw voedingssupplement met MPC4 effectief bij reuma, gewrichtsslijtage en RSI. (…)

De meest voorkomende vorm van chronische ontsteking is die als gevolg van ge­wrichts­slijtage. (…) Het gewricht raakt ontstoken, wordt rood, zwelt op en we voelen veel pijn. Deze vorm van slijtage heet artrose. (…)

Er zijn medicijnen met een ontstekingsremmende én pijnstillende werking. (…) Helpen deze pijnstillers niet of niet meer, dan kan soms een injectie in het gewricht worden gegeven met corticosteroïden. Een behan­deling met hormonen. (…) Het spreekt voor zich dat dit soort medicijnen alleen onder dokterstoezicht kan worden toegediend. Daarnaast kennen ze risico’s op bijwerkingen zoals osteoporose en een verhoogde bloedsuikerspiegel. (…)

Sinds kort is er echter een nieuwe stof op de markt die bijzonder goede resultaten geeft in de bestrijding van gewrichtsontsteking. (…) Deze stof, MPC4 genaamd, heeft zowel een pijnstillende als ontstekingsremmende werking. (…) “MPC4 heeft zowel een sterk antioxidante werking, maar ook de ontstekingsremmende werking hebben we gefun­deerd kunnen aantonen.” (…) “Wat wij kunnen vaststellen is dat het gebruik van de combinatie MPC4/omega-3 een consistente en significante vermindering in zowel pijn als stijfheid tot gevolg heeft. Daarnaast hebben we een blijvende verbetering in de con­ditie van het gewricht vastgesteld bij mensen die MPC4/omega-3 gebruiken.”, stelt Micol.

”Nee, MPC4 is geen wondermiddel. Maar het is wel een zeer effectief middel dat bij veel mensen opmerkelijke goede en wetenschappelijk aantoonbare, resultaten boekt”.

Een van de onderzoeken die professor Micol deed naar de werking van MPC4 in combi­natie met omega-3 vetzuren, betrof een groep van 24 patiënten met gewrichts­klachten. (…) Al snel tijdens het onderzoek bleek dat de klachten bij de groep die MPC4/omega-3 kreeg, begonnen af te nemen. (…) Negen weken na de start van het onderzoek waren de pijn- en stijfheidklachten bij de gebruikers van MPC4/omega-3 met ruim 60 procent afgenomen, ten opzichte van het meetpunt aan het begin van het onderzoek.”

 

 De klacht

De Commissie vat de klacht als volgt samen.

Het in de advertorial aangeprezen MPC4 wordt in Nederland verkocht onder de merk­naam Car­tiXan-4. CartiXan-4 is het enige product op de Nederlandse markt dat MPC4 bevat. Het is voor de consument niet moeilijk om via internet te achterhalen dat met MPC4 in feite CartiXan-4 wordt bedoeld. De advertorial kan daarom als een reclame-uiting voor MPC4 én CartiXan-4 worden opgevat. De advertorial bevat misleidende en feitelijk onjuiste mededelingen die bovendien in strijd met de wet zijn, omdat MPC4/ CartiXan-4 in het artikel wordt aangeprezen als geneesmiddel. Voorts wordt in de ad­vertorial bedrieglijk beweerd dat MPC4/CartiXan-4 ziekten kan genezen en bevat de advertorial gezondheidsclaims die niet we­ten­schappelijk zijn onderbouwd. De werking van het product is niet aangetoond en ad­ver­teerder doet in de advertorial mededelingen die onwaar en mislei­dend zijn, waardoor in strijd met diverse bepa­lin­gen van de Neder­landse Reclame Code (NRC) is gehandeld. Voorts wordt in de advertorial zonder te rechtvaardigen redenen geappelleerd aan gevoelens van angst of bijgelovigheid. Klaagster verzoekt de uitspraak openbaar te maken.

Het verweer

De Commissie vat het verweer als volgt samen.

In de advertorial wordt CartiXan-4 niet genoemd en er wordt ook geen verband gelegd met dit product. Er is dan ook geen sprake van aanprijzing van CartiXan-4. Adverteerder heeft zelf geen informatie over CartiXan-4 op internet geplaatst om elk verband tussen MPC4 en CartiXan-4 te vermijden. Anderen publiceren op internet wel informatie over MPC4 in combinatie met CartiXan-4. Adverteerder is hiervoor niet verantwoordelijk en heeft ook niet de bedoeling om CartiXan-4 als geneesmiddel aan te prijzen. De ver­pakkingstekst van CartiXan-4 en de ad­vertentieteksten voor CartiXan-4 zijn voorgelegd aan de KOAG/KAG en voldoen aan de richtlijnen van deze instantie. Van MPC4 wordt niet gezegd of ge­suggereerd dat het in feite een geneesmiddel is. In de advertorial doet Prof. Micol verslag van zijn bevindingen met betrekking tot een onderzoek naar de wer­king van de stof MPC4. Nadat de diverse patenten zijn geregistreerd zal prof. Micol over zijn onderzoeken pu­bliceren in wetenschappelijke tijdschriften. Adverteerder betwist dat de uiting in strijd is met enige bepaling van de Nederlandse Reclame Code.

De mondelinge behandeling

Een onderzoek dat is uitgevoerd op een groep van slechts 24 personen is volgens klaag­ster niet geschikt voor het trekken van welke wetenschappelijke conclusie dan ook. Er heeft bij het on­der­zoek bovendien geen peer review plaats­gevonden. Klaagster heeft geen gegevens kunnen vinden over “Prof. Micol”. Waarschijnlijk is de geciteerde per­soon geen arts, althans geen arts die in de reuma­tologische wereld bekend is.

Het oordeel van de Commissie

1. Niet in geschil is dat adverteerder verantwoordelijk is voor de plaatsing van de on­der­havige advertorial. In deze advertorial, die in een landelijk dagblad is gepubliceerd en gericht is op een breed publiek, prijst adverteerder de stof MPC4 aan als voedingssup­ple­ment voor mensen met gewrichtspijn. Niet gesteld of gebleken is dat MPC4 als zoda­nig voor de consument te koop is. Wel staat vast dat deze stof is ver­werkt in het product CartiXan-4 dat adverteerder in Nederland op de markt brengt. Ook staat vast dat Carti­Xan-4 het enige product op de Nederlandse markt is dat MPC4 bevat. De Commissie is op grond hiervan van oordeel dat waar in de advertorial wordt gesproken over MPC4, in feite CartiXan-4 wordt bedoeld. De advertorial dient dan ook mede als reclame-uiting voor CartiXan-4 te worden beschouwd. Adverteerder heeft niet betwist dat het voor de con­su­ment zonder veel moeite mogelijk is om te achterhalen dat MPC4 uit­slui­tend in de vorm van CartiXan-4 kan worden gekocht. Dat de consument deze informatie kan vinden op websites van derden, doet daarbij niet ter zake. Hierna zal worden inge­gaan op de af­zonderlijke passages in de advertorial waartegen de klacht zich richt.

2. Gewraakte tekst: “De meest voorkomende vorm van chronische gewrichts­ont­ste-king is die als gevolg van gewrichtsslijtage. (…) Deze vorm van slijtage heet artrose.

Klaagster stelt dat volgens algemeen geac­cepteerde medi­sche kennis ont­ste­kingen bij artrose een zeer beperkte rol spelen. Adverteerder stelt daartegenover dat artrose de aanleiding kan zijn tot het ontstaan van een gewrichtsontsteking. Nu dit standpunt afwijkt van de gewraakte tekst, waarin artrose als de meest voorkomende oorzaak van chroni­sche gewrichtsontsteking wordt genoemd, heeft ad­ver­teerder de stelling van klaagster dat de tekst van de advertorial in zoverre onjuist is, onvoldoende betwist. De Commissie is evenwel van oordeel dat deze onjuistheid niet van dien aard is, dat de gemiddelde consument daardoor ertoe ge­bracht kan wor­den een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had ge­nomen. Evenmin is de onjuistheid van dien aard, dat de gewraakte tekst in strijd met de waarheid is. In zoverre treft de klacht geen doel.

 

3. Gewraakte tekst: “Helpen deze pijnstillers niet of niet meer, dan kan soms een injectie in het gewricht worden gegeven met corticosteroïden. Een behandeling met hormonen. (…) Daarnaast kennen ze risico’s op bijwerkingen zoals osteoporose en  

een verhoogde bloedsuikerspiegel.

Klaagster heeft niet betwist dat de hier bedoelde tekst in medisch opzicht juist is, maar stelt dat de wijze waarop in de advertorial naar een behandeling met hormonen wordt verwezen appel­leert aan angstgevoelens. De Commissie verwerpt dit betoog. De me­dedeling over de behandeling met hormonen past in de mogelijke behan­delmethodes van gewrichtspijn die in de advertorial worden besproken en is zakelijk van aard. Dit geldt ook voor de mogelijke bijwerkingen die met betrekking tot een dergelijke behan­deling worden genoemd. Klaagster stelt weliswaar dat de genoemde bijwerkingen niet  of nau­we­lijks voorkomen bij lokaal en kortdurend gebruik, maar nu anderzijds niet ge­heel kan worden uitgesloten dat deze bijwerkingen zich voordoen en in de advertorial wordt ge­spro­ken van een risico op dergelijke bijwerkingen, kunnen de hier bedoelde mede­delingen niet  als onwaar of misleidend worden beschouwd. In zoverre treft de klacht evenmin doel.

4. Gewraakte teksten:

– “Deze stof, MPC4 genaamd, heeft zowel een pijnstillende als ontstekingsremmende

   werking.”,

– “Wat wij kunnen vaststellen is dat het gebruik van de combinatie MPC4/omega-3 een

   consistente en significante vermindering in zowel pijn als stijfheid tot gevolg heeft.

   Daarnaast hebben we een blijvende verbetering in de conditie van het gewricht

   vastgesteld bij mensen die MPC4/omega-3 gebruiken.”,

– “MPC4 heeft zowel een sterk antioxidante werking, maar ook de ontstekingsremmende

   werking hebben we gefundeerd kunnen aantonen.”,

– “Nee, MPC4 is geen wondermiddel. Maar het is wel een zeer effectief middel dat bij

   veel mensen opmerkelijke goede en wetenschappelijk aantoonbare, resultaten boekt.”.

De Commissie is van oordeel dat de hier weergegeven teksten medische claims voor MPC4/CartiXan-4 bevatten. In deze teksten staat immers – direct of in combinatie met  andere teksten – dat het gebruik van MPC4/CartiXan-4 kan leiden tot een positieve ver­andering van de fysieke gezondheidstoestand, en wel in deze zin dat daardoor bepaalde

ziektebeelden, aan­doeningen en/of kwaaltjes kunnen worden verholpen. Naar het oor­deel van de Com­missie zijn dergelijke claims niet toegestaan op grond van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. Ingevolge deze bepaling is het verboden eet- of drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toe­schrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte of die toespe­lingen maken op zodanige eigenschappen. Voorts is de Commissie van oordeel dat MPC4/CartiXan-4 tevens op zodanige wijze wordt aangeprezen, dat eigenlijk dient te worden gesproken van aanprijzing van een ge­neesmiddel in de zin van artikel 1 aanhef en onder b sub 1 van de Ge­nees­middelenwet. Op grond van artikel 84 van de Genees­middelen­wet is het verboden om reclame te maken voor ge­neesmiddelen waarvoor geen han­dels­vergunning is ver­leend. Niet is gebleken dat ad­verteerder over een derge­lijke ver­gunning voor MPC4/CartiXan-4 beschikt. Nu de hier­voor genoemde medede­lin­gen een overtreding vormen van de Warenwet res­pec­tievelijk de Genees­mid­delenwet, heeft adver­teerder artikel 2 NRC geschonden.

 

5. Klaagster heeft betwist dat MPC4/CartiXan-4 de werking heeft die blijkens de in 6.4 geciteerde teksten van de advertorial aan dat product wordt toegeschreven. Volgens klaagster wordt in de advertorial bedrieg­lijk beweerd dat MPC4/CartiXan-4 ziekten kan genezen. Klaagster stelt dat de beweer­de­lijke werking in de advertorial niet wetenschap­pelijk is onderbouwd. Voor zover naar laboratoriumstudies wordt verwezen, stelt klaag­ster dat dergelijke studies niets zeggen over de werking van de producten in de mens. Adverteerder stelt daartegenover dat de ontstekingsremmende werking in het labora­torium is aangetoond en is onderbouwd met klinische studies waarin gebruik werd gemaakt van WOMAC en Lequesne indexen. De Commissie is van oordeel dat adver­teerder daarmee nog onvoldoende de werking van het product heeft aangetoond. In dat verband is van belang dat adver­teer­der op zich­zelf genomen niet heeft betwist dat labo­ratoriumstudies niets zeggen over het effect van een bepaalde stof op het menselijk lichaam. Voor zover adverteerder naar bepaalde kli­nische studies verwijst, is niet ver­meld welke studies het betreft en zijn daarvan ook geen stukken overgelegd. Het is de Commissie dan ook niet duidelijk geworden of deze studies de beweerdelijke werking van MPC4/ CartiXan-4 kunnen onderbou­wen. Bij gebreke aan nadere gegevens over die onderzoeken gaat de Commissie ervan uit dat dit niet het geval is. Ook het in de adver­to­rial bedoelde onderzoek van Prof. Micol biedt daartoe onvoldoende on­derbouwing. Klaagster wijst terecht op het geringe aantal per-so­nen dat is onderzocht en op het ont­breken van wetenschappelijke waarbor­gen zoals peer review en de onduide­lijkheid met betrekking tot de deskundigheid van genoemde persoon.

6. Nu adverteerder in de advertorial beweert dat MPC4/CartiXan-4 bepaalde ziekten of gebreken kan genezen en de juistheid van deze claim niet is aangetoond, is de Commis­sie van oordeel dat de reclame-uiting misleidend is in de zin van artikel 8.5 NRC in ver­binding met punt 16 van de bij artikel 8.5 behorende bijlage 1 van de Nederlandse Re­cla­me Code. Dit impliceert dat de reclame-uiting reeds op deze grond mis­lei­dend is en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De Com­missie komt daardoor niet toe aan de vraag of deze informatie tevens misleidend is als bedoeld on­der b van artikel 8.2 en/of artikel 8.3 NRC. Nu de beweerdelijke werking niet is aangetoond, heeft adver­teer­der ten aanzien van de in de advertorial gebruikte statistiek tevens ge­han­deld in strijd met artikel 10 NRC respectievelijk in strijd met artikel 3 van de Reclamecode voor voe­dingsmiddelen (RVV).

7. De Commissie zal, overeenkomstig het verzoek van klaagster, de beslissing open­baar maken wegens de ernst van de overtreding en het feit dat de advertorial een vol­le­dige pagina van De Telegraaf beslaat, waardoor zij, naar kan worden aangenomen, een groot publiek heeft bereikt. Het publiek zal door de reclame-uiting menen dat MPC4/ CartiXan-4 een oplossing biedt voor gewrichtsont­ste­kingen. Dit is blijkens het boven­staande niet aangetoond.

 

 De beslissing

 

Op grond van hetgeen onder 6.4 is vermeld, acht de Commissie de daar weergegeven teksten in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

Op grond van hetgeen onder 6.5 en 6.6 is vermeld, acht de Commissie de in 6.4 weer­gegeven teksten voorts in strijd met het bepaalde in de artikelen 7 en 10 NRC, alsmede in strijd met artikel 3 RVV.

De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De Commissie maakt deze uitspraak openbaar.

De Commissie wijst de klacht voor het overige af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken