a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2014/00842B

Datum:

23-02-2015

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

Tabak

Motivatie:

Strijd met wet

Medium:

Radio

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft:

1.

Een televisiereclame met tag-on voor de electronische sigaret “ZenSations”.

In de hoofdcommercial zegt de voice-over:

“Dit is Tony, hij houdt van het leven. Daar neemt hij liever geen risico’s mee. Roken is dodelijk. Gebruik ZenSations”.

In de tag-on zegt de voice-over: “ZenSations”, nu overal verkrijgbaar. Kijk op ZenSations.nl”.

Ten slotte verschijnt bij een afbeelding van het product in beeld:

“Oplaadbare e-sigaret introductieprijs € 14,95”.

2.

Een radioreclame met tag-on.

In de hoofdcommercial zegt de voice-over:

“Roken is dodelijk. Gebruik ZenSations. Stap nu ook over op elektronisch roken. ZenSations, in 7 smaken, voor elke stemming. Kijk op ZenSations.nl”.

In de tag-on wordt gezegd:

“ZenSations”, nu overal verkrijgbaar. Kijk op ZenSations.nl”.

De klacht

De klacht kan als volgt worden samengevat.

Volgens “de TPD TITLE III – ELECTRONIC CIGARETTES AND HERBAL PRODUCTS FOR SMOKING Article 20” mag er geen reclame worden gemaakt voor dit product.

Het verweer

Namens adverteerder is onder meer het volgende meegedeeld.

Klager stelt terecht dat reclame voor een e-sigaret op grond van artikel 20 van de Richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 is verboden. De Nederlandse versie van deze richtlijn wordt bij het verweer overgelegd. Klager miskent echter dat deze richtlijn niet rechtstreeks van toepassing is, maar eerst in de Nederlandse wetgeving dient te worden geïmplementeerd. Op grond van artikel 29 van de richtlijn dient de Nederlandse wet (in dit geval de Tabakswet) te zijn aangepast op 20 mei 2016. Een voorloper van deze implementatie is het bij het verweer overgelegde Tijdelijke warenwetbesluit elektronische sigaret, dat in werking zal treden op 1 februari 2015.

Tot het moment van aanpassing van de Nederlandse wetgeving, is reclame voor de e-sigaret nog altijd toegestaan, vanaf 1 februari 2015 conform artikel 9 van voornoemd warenwetbesluit.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie wijst er op dat tegen de bestreden televisiereclame nog twee klachten zijn ingediend, en wel in de dossiers 2014/00842 en 2014/00842A. In deze dossiers heeft de Commissie tussenbeslissingen genomen, teneinde nader te worden geïnformeerd, alvorens te beoordelen of de in de bestreden uiting aangeprezen elektronische sigaret al dan niet moet worden aangemerkt als een tabaksproduct.

In het bovenstaande ziet de Commissie aanleiding om ook in het onderhavige dossier een tussenbeslissing te nemen.

In de dossiers 2014/00842 en 2014/00842A heeft de Commissie overwogen:

“De Commissie vat de klacht in de eerste plaats op in die zin dat klager de uiting in strijd acht met het in artikel 5 lid 1 van de Tabakswet neergelegde verbod om reclame te maken voor tabaksproducten. Gelet hierop dient de vraag te worden beantwoord of de in de bestreden uiting aangeprezen elektronische sigaret een tabaksproduct is in de zin van artikel 1 onder a van de Tabakswet. De in deze bepaling neergelegde definitie van tabaksproducten luidt:

“producten die voor roken, snuiven, zuigen of pruimen bestemd zijn en die, al is het slechts ten dele, uit tabak bestaan, ook indien genetisch gemodificeerd”.

De Commissie stelt vast dat op pagina 6 van de bij het verweer overgelegde E-sigaretten Factsheet van het RIVM onder de vraag “Zijn de gepubliceerde gezondheidsclaims waar?” en het kopje: “Geen tabak” staat:

“Die bewering is niet correct: sommige natuurlijke e-vloeistoffen bevatten extracten van tabaksblad (Etter, 2013)”.

Alvorens te beoordelen of de onderhavige e-sigaret al dan niet moet worden aangemerkt als een tabaksproduct is, zal de Commissie adverteerder in de gelegenheid stellen om zich nader op dit punt uit te laten, en daarbij in te gaan op de hiervoor aangehaalde tekst in de Factsheet en informatie te verstrekken over de samenstelling van het product. De Commissie ziet de reactie van adverteerder gaarne binnen 3 weken na dagtekening van deze beslissing tegemoet. Vervolgens zal klager nog schriftelijk kunnen reageren”.

Ook in het onderhavige dossier stelt de Commissie adverteerder in de gelegenheid stellen om zich nader op bovenbedoeld punt uit te laten, en daarbij in te gaan op de hiervoor aangehaalde tekst in de Factsheet en informatie te verstrekken over de samenstelling van het product. De Commissie ziet de reactie van adverteerder gaarne binnen 3 weken na dagtekening van deze beslissing tegemoet. Vervolgens zal klager nog schriftelijk kunnen reageren”.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De tussenbeslissing

De Commissie stelt adverteerder in de gelegenheid om de Commissie nader schriftelijk te informeren als bedoeld in het oordeel.

Voor het overige houdt zij haar beslissing aan.

 

[Hierna volgt de eindbeslissing]

Brief van 13 januari 2015 van mr. Wassink

De inhoud van deze brief kan als volgt worden samengevat.

In de tussenbeslissing heeft de Commissie adverteerder in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten over de vraag of adverteerders producten zijn aan te merken als tabaksproduct.

Deze producten bevatten geen extracten van tabaksblad en zijn dus niet te beschouwen als tabaksproduct in de zin van de Tabakswet. Overgelegd wordt een verklaring van de producent van de vloeistoffen voor de elektronische sigaret van adverteerder, waarin dit wordt bevestigd.

Bovengenoemde verklaring betreft een “Declaration” bij brief van 12 januari 2015 van Borgwald Flavor GMBH te Hamburg. Daarin staat onder meer:

“We herewith confirm that below mentioned flavours are manufactured by BORGWALD FLAVOR GMBH according the relevant German tobacco legislation.

They do not contain any tobacco extracts or other flavouring materials derived from tobacco apart from pure nicotine from natural sources (tobacco)”.

Vervolgens worden 8 “flavours” genoemd.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie begrijpt uit de nadere informatie van adverteerder dat de vloeistoffen, gebruikt voor de ZenSations e-sigaret, “do not contain any tobacco extracts or other flavouring materials derived from tobacco apart from pure nicotine from natural sources (tobacco)”. In zoverre is er sprake van een ingrediënt dat zijn oorsprong vindt in de tabaksplant. Dat betekent echter nog niet dat voornoemde e-sigaret moet worden aangemerkt als een product dat, al is het slechts ten dele, uit tabak bestaat als bedoeld in artikel 1 onder a van de Tabakswet. Noch uit deze bepaling, noch uit de Memorie van Toelichting daarbij, valt duidelijk op te maken dat zuivere nicotine ook als tabak moet worden aangemerkt.

Nu de ZenSations e-sigaret geen tabaksproduct in de zin van de wet is, zijn de bestreden uitingen niet in strijd met artikel 5 lid 1 van de Tabakswet.

Ten overvloede overweegt de Commissie het volgende.

Op 1 februari 2015 is het in de tussenbeslissing genoemde Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret in werking getreden. Ingevolge artikel 1 onder b van dit besluit wordt onder een elektronische sigaret verstaan:

“een product dat gebruikt kan worden voor de consumptie van nicotinehoudende damp via een mondstuk, of een onderdeel van dat product, waaronder een patroon, een reservoir en het apparaat zonder patroon of reservoir”. Naar het oordeel van de Commissie valt de ZenSations e-sigaret onder deze definitie.

Artikel 9 lid 1 van voornoemd warenwetbesluit luidt, voor zover hier van belang:

“Het is een ieder verboden om in de uitoefening van beroep of bedrijf een elektronische sigaret (..) aan te prijzen via enig op het publiek gericht reclamemedium anders dan met gebruikmaking van de waarschuwing, genoemd in artikel 8, eerste lid”. Deze waarschuwing luidt:

“Dit product bevat de zeer verslavende stof nicotine. Het gebruik ervan wordt afgeraden voor niet-rokers”.

De Commissie stelt vast dat het ingevolge voornoemde bepalingen van het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret met ingang van 1 februari 2015 is toegestaan om reclame te maken voor de (nicotine-houdende) elektronische sigaret, mits voornoemde waarschuwing wordt gebruikt, een en ander ongeacht de beantwoording van de vraag of de bewuste nicotine al dan niet afkomstig is van de tabaksplant.

De wetgever heeft kennelijk, door middel van voornoemd besluit, voorlopig de mogelijkheid willen bieden om reclame te maken voor een elektronische sigaret.

De bestreden uiting is niet voorzien van voornoemde waarschuwing. Dat betekent echter niet dat de uiting om die reden ontoelaatbaar is. De bepaling betreffende de waarschuwing geldt pas vanaf 1 februari 2015, terwijl de onderhavige klacht dateert van 21 november 2014. Op dat moment was er nog geen regelgeving betreffende elektronische sigaretten van kracht.

Klager heeft gesteld dat er volgens “de TPD TITLE III – ELECTRONIC CIGARETTES AND HERBAL PRODUCTS FOR SMOKING Article 20” geen reclame mag worden gemaakt voor het onderhavige product.

De Commissie vat deze klacht op in die zin dat klager de bestreden uitingen in strijd acht met het bepaalde in artikel 20 lid 5 aanhef en onder e respectievelijk b van de Richtlijn 2014/40/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014.

Deze bepalingen luiden als volgt:

Lid 5 aanhef en onder e:

“De lidstaten zien erop toe dat:

e) audiovisuele commerciële mededelingen binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) voor elektronische sigaretten en navulverpakkingen worden verboden”.

Lid 5 aanhef en onder b:

“De lidstaten zien erop toe dat:

b) commerciële mededelingen op de radio met als doel dan wel direct of indirect effect het aanprijzen van elektronische sigaretten en navulverpakkingen worden verboden”.

Artikel 29 lid 1 van voornoemde richtlijn luidt, voor zover van belang:

“De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 20 mei 2016 aan deze richtlijn te voldoen”.

Namens adverteerder is bij verweer terecht medegedeeld dat de bewuste richtlijn niet rechtstreeks van toepassing is, maar in de Nederlandse wetgeving dient te worden geïmplementeerd, en wel voor 20 mei 2016. Van een verbod op het maken van televisie- en/of radioreclame voor elektronische sigaretten, neergelegd in de Nederlandse wet, is thans nog geen sprake. Zoals hiervoor overwogen is het ingevolge het Tijdelijk warenwetbesluit elektronische sigaret met ingang van 1 februari 2015 voorlopig toegestaan om reclame te maken voor de elektronische sigaret, mits voornoemde waarschuwing wordt gebruikt,

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken