a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en drank

Status:

Dossiernr:

2022/00421 - CVB

Datum:

06-06-2023

Uitspraak:

CVB Aanbeveling Bevestigd (=Aanbeveling)

Product/dienst:

Voeding en drank

Motivatie:

Misleiding Voornaamste kenmerken product

Medium:

Digitale Marketing Communicatie

Het College van Beroep [6 juni 2023]


1.  De procedure

[Procesverloop]

 

2.  De bestreden uitingen

De klacht is gericht tegen de volgende uitingen met betrekking tot het product air up:

1. een YouTube video met de titel “Big Lies”, waarin onder meer beelden zijn te zien van mensen die door een supermarkt rennen langs schappen en een koelvitrine met flessen en blikjes (fris)drank waar een veiligheidslint voor hangt. Tijdens deze beelden wordt gezegd: “Dat alleen suiker smaak geeft is een grote leugen om jou verslaafd aan suiker te houden. Drink air up en kap met die rommel. (…) Bij elke slok air up verandert je neus een geur in smaak en bam! Je drinkt zuiver water maar proeft smaak. (…)” Tegelijkertijd komen de volgende tekstgedeeltes groot geschreven in beeld: “suiker geeft smaak”, “grote leugen”, “kap met die rommel”, “zuiver water”, “smaak door geur” en “proeft smaak”.

2. de website www.air-up.com, voor zover daarop staat: “Je proeft smaak door geur. We proeven voor 80% met onze neus.”

 

3.  Het geschil bij de Commissie      

3.1. Ten aanzien van uiting 1 (de video) luidt de inleidende klacht, samengevat, dat daarin ten onrechte de indruk wordt gewekt dat de suiker- en de frisdrankensector leugens verspreiden over het gebruik van suiker in frisdranken en dat suiker verslavend is. Dit is niet juist en hierdoor is sprake van ongeoorloofde vergelijkende reclame. Ook laat Air up zich onnodig en onterecht denigrerend en kleinerend uit over suikerhoudende (fris)dranken door bewoordingen als “grote leugen”, “verslaafd” en “kap met die rommel” te gebruiken.
Ten aanzien van uiting 2 (de website) maakt Cosun bezwaar tegen de bewering “We proeven voor 80% met onze neus”, omdat voor deze absolute claim blijkens een door haar overgelegde expertopinie geen wetenschappelijke onderbouwing bestaat. De bijdrage van geur aan smaak in brede zin verschilt sterk per voedingsmiddel. De mededeling “We proeven voor 80% met onze neus” zet op een misleidende wijze aan tot aankoop van air up.

3.2. Ten aanzien van de YouTube video heeft de Commissie geoordeeld dat deze uiting onmiskenbaar de indruk wekt dat Air up haar product vergelijkt met, en afzet tegen frisdranken die suiker bevatten. Er is sprake van vergelijkende reclame. Uitgaande van de totale uiting is de boodschap dat het product air up een alternatief is voor suikerhoudende frisdranken. Air up brengt deze boodschap over door de suggestie te wekken dat fabrikanten van frisdranken liegen over de noodzaak van suiker voor smaak, om zodoende de klant opzettelijk verslaafd aan suiker te houden. Dat daadwerkelijk door frisdrankfabrikanten wordt beweerd dat alleen suiker smaak geeft, is evenwel gesteld noch gebleken. De Commissie acht deze bewering daarom onjuist. De vraag óf suiker verslavend is, behoeft daarmee geen verdere bespreking. Omdat de gemiddelde consument door de bedoelde bewering ertoe kan worden gebracht te kiezen voor het product van adverteerder in plaats van voor de suikerhoudende frisdranken waarmee wordt vergeleken, is sprake van misleiding als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Om die reden voldoet de uiting niet aan artikel 13 sub a NRC, waarin is bepaald dat vergelijkende reclame, wat de vergelijking betreft, niet misleidend mag zijn. Tevens acht de Commissie de video in strijd met artikel 13 sub e NRC. Air up beschuldigt concurrenten die suikerhoudende frisdrank op de markt brengen van leugens en van het opzettelijk verslaafd houden van de consument aan suiker. Dit is onbehoorlijk en schadelijk voor de goede naam van concurrenten.

3.3. Ten aanzien van de website heeft de Commissie geoordeeld dat daar op absolute wijze wordt gesteld dat 80% van de smaakwaarneming wordt bepaald door geur en dat het product van adverteerder op die specifieke eigenschap is afgestemd en daaraan zijn werking (“smaak door geur”) ontleent. Air up heeft voor het genoemde percentage van 80% geen (wetenschappelijke) onderbouwing aangevoerd. Nu de juistheid van het gemotiveerd bestreden percentage op de website onvoldoende aannemelijk is gemaakt, kan niet worden aangenomen dat de gemiddelde consument in de door de uiting gesuggereerde mate een bepaalde smaak door geur zal waarnemen en is de uiting om die reden misleidend.

 

4.  De grieven

4.1. Grief 1: de Commissie heeft een onjuiste uitleg aan de video gegeven door de zin “Dat alleen suiker smaakt geeft, is een grote leugen, om jou verslaafd aan suiker te houden” zo te interpreteren dat frisdrankfabrikanten liegen over de noodzaak van suiker voor smaak. Er is sprake van ironie om het tegenovergestelde te zeggen van wat men bedoelt. De uiting dient zo te worden uitgelegd dat men niet moet denken dat alleen suiker smaak geeft. De term “grote leugen” verwijst daarbij naar de “welgekende praktijken van de suikerindustrie (‘Big Sugar’) om suiker in een positiever daglicht te plaatsen”. De term “grote leugen” is volkomen gerechtvaardigd wegens de versmelting tussen de suikerindustrie en de door deze industrie gefinancierde wetenschappers. Deze wetenschappers steunen de belangen van de suikerindustrie door suiker in een positief daglicht te plaatsen en de negatieve effecten van suikerconsumptie te bagatelliseren. Air up heeft bij de Commissie de verslavende eigenschappen van suiker met uitgebreid wetenschappelijk bewijs onderbouwd. De term “verslaafd aan suiker” is dan ook volkomen gerechtvaardigd.

4.2. Grief 2: ten onrechte heeft de Commissie geoordeeld dat de juistheid van de claim dat een mens voor 80% smaak waarneemt door de neus onvoldoende is aangetoond. Air up heeft in eerste aanleg bewijs overgelegd uit een groot aantal bronnen. Hierin is sprake van consensus over dit percentage. Deze consensus zou niet bestaan als het cijfer van 80% alleen van toepassing was op bepaalde voedingsmiddelen. Het is voor de wetenschappelijke en medische gemeenschap niet noodzakelijk om ieder voedingsmiddel afzonderlijk te testen om tot een algemeen aanvaarde conclusie te komen.

 

5.  Het antwoord in appel

De grieven zijn gemotiveerd weersproken. Het verweer strekt tot bevestiging van de beslissing van de Commissie. Hierna zal, voor zoveel nodig, op het verweer worden ingegaan.

 

6.  De mondelinge behandeling

De standpunten van partijen zijn, nadat de voorzitter had gevraagd of Air up nieuwe stukken had overgelegd en dit volgens partijen niet het geval was, toegelicht mede aan de hand van de op voorhand toegezonden pleitnota’s die als hier ingelast worden beschouwd. Verder is namens Air up meegedeeld dat het op de website genoemde percentage van 80% niet als een exact percentage moet worden opgevat omdat men over dit percentage kan twisten. Air up doet hier nog onderzoek naar en heeft in dit kader verwezen naar een televisie-uitzending waarin zou zijn gezegd dat geur heel belangrijk is voor de smaakbeleving. Namens Cosun is meegedeeld dat zij niet bekend is met die televisie-uitzending.
Op hetgeen ter zitting is verklaard zal hierna, voor zoveel nodig, worden ingegaan.

 

7.   Het oordeel van het College

Ten aanzien van de YouTube video

7.1. De video begint met beelden van mensen die in een supermarkt langs schappen en een koelvitrine met flessen en blikjes frisdrank rennen waar een veiligheidslint voor hangt. Deze producten worden door het veiligheidslint in combinatie met de begeleidende mededelingen “Dat alleen suiker smaak geeft is een grote leugen om jou verslaafd aan suiker te houden. Drink air up en kap met die rommel” en “suiker geeft smaak”, “grote leugen”, “kap met die rommel” onmiskenbaar in een ongunstig daglicht geplaatst. Voor zover Air up stelt dat de video slechts ironisch is bedoeld, zal dit de gemiddelde consument ontgaan. Uit de video blijkt deze ironie niet. In de video zet Air up zich immers uitdrukkelijk af tegen frisdrank die suiker bevat, en wel om de reden dát daaraan suiker (“rommel”) is toegevoegd en over de noodzaak hiervan onjuiste informatie zou worden gegeven (“leugen”) in het nadeel van de consument (“om jou verslaafd aan suiker te houden”). De gemiddelde consument zal de uiting aldus opvatten dat Air up haar product aanprijst als het alternatief voor suikerhoudende frisdrank, nu haar product in staat zou zijn om zonder suiker een smaakbeleving te bewerkstelligen, zonder de bezwaren die volgens Air up aan suiker en aan de suikerindustrie kunnen worden toegeschreven. De gemiddelde consument zal de uiting in haar geheel daardoor zo begrijpen dat men bij de keuze voor een frisdrank er beter aan doet te kiezen voor het suikervrije product van Air up in plaats van een suikerhoudende frisdrank.

7.2. Blijkens het voorgaande vindt in de video een vergelijking plaats tussen suikerhoudende frisdrank enerzijds en het product air up anderzijds. Naar het oordeel van het College is daarbij sprake van een duidelijk af te bakenen groep frisdranken waarmee deze vergelijking plaatsvindt, te weten de suikerhoudende frisdranken die in de supermarkt worden verkocht. De gemiddelde consument zal hierdoor in staat zijn die frisdranken te identificeren en deze kunnen herleiden tot specifieke concurrenten van Air up. De Commissie heeft om deze redenen de uiting terecht getoetst aan de bepalingen voor vergelijkende reclame.

7.3. Het College onderschrijft verder het oordeel van de Commissie dat de uiting misleidend is in de zin van het bepaalde in artikel 13 sub a NRC doordat daarin wordt beweerd dat fabrikanten van frisdranken liegen over de noodzaak van suiker (“rommel”) voor smaak, om zodoende de klant opzettelijk verslaafd aan suiker te houden. Deze bewering is ongefundeerd en daarom onjuist. Van een dergelijke leugen en intentie is immers niet gebleken. De onjuiste negatieve boodschap kan de gemiddelde consument ertoe brengen te kiezen voor het product van Air up in plaats van de frisdranken waarmee wordt vergeleken.

7.4. Eveneens onderschrijft het College het oordeel van de Commissie dat de uiting ook in strijd is met artikel 13 sub e NRC doordat Air up concurrenten die suikerhoudende frisdrank op de markt brengen beschuldigt van leugens en van het opzettelijk verslaafd houden van de consument aan suiker. Daarbij wordt in feite beweerd dat de frisdranken “rommel” bevatten in de vorm van suiker, hetgeen de vergeleken producten in diskrediet brengt. Dat Air up in haar beroepschrift stelt dat zij in de video niet naar concurrenten verwijst maar naar praktijken van de “suikerindustrie” (door Air up aangeduid als: “Big Sugar”), leidt niet tot een ander oordeel. Dit is immers blijkens het voorgaande niet de wijze waarop de gemiddelde consument de video zal uitleggen. Deze consument zal de video zien als een directe beschuldiging jegens de concurrenten die suikerhoudende frisdrank op de markt brengen.
De grieven tegen het oordeel van de Commissie over de video treffen dus geen doel.

Ten aanzien van de website

7.5. Op de website wordt in absolute zin gesteld dat 80% van de smaakwaarneming wordt bepaald door geur. Nu het product van Air up specifiek op deze eigenschap is afgestemd (kort gezegd: smaak door geur), komt bijzondere relevantie toe aan de vraag of het genoemde percentage juist is. De Commissie heeft geoordeeld dat Air up voor de bewering dat 80% van de smaakwaarneming wordt bepaald door geur geen (wetenschappelijke) onderbouwing heeft aangevoerd. Het College begrijpt dat de Commissie met dit oordeel weergeeft dat zij de verwijzingen door Air up naar de studies die zijn genoemd in de bij dupliek in eerste aanleg overgelegde bijlage IV een onvoldoende onderbouwing van het genoemde percentage acht. Het College onderschrijft dit oordeel om de volgende redenen.

7.6. Het College begrijpt dat Air up het door haar geclaimde percentage van 80% met name op de volgende studie baseert:

  • Murphy C, Cain WS, Bartoshuk LM. Mutual action of taste and olfaction. Sens          Processes. 1977 May;1(3):204-11. PMID: 887950.

In dit onderzoek is de smaakbeleving van één bepaald mengsel van natriumsacharine en ethylbutyraat onderzocht met, voor zover hier van belang, als conclusie: “The taste ascribed to ethyl butyrate was not due exclusively to its action on gustation since, when the nostrils were closed, as much as 80% of the “taste” disappeared.”
Cosun stelt terecht dat dit op zeer specifieke stoffen gebaseerde resultaat niet gegeneraliseerd kan worden naar geur- en smaakwaarneming in het algemeen. Dit blijkt ook uit de volgende studie die Air up noemt:

  • Spence, C. Just how much of what we taste derives from the sense of smell?, Flavour 4, 30 (2015).

Hierin wordt het volgende opgemerkt: “In conclusion, explicitly quantitative claims that somewhere between 75 and 95 % of what is commonly considered as taste really rely on the information transduced by the nose are widespread in the literature, both academic and popular, on food science and flavour perception. However, in the majority of such cases, no specific evidence is cited in support of the claim. What is more, the only article that is, on occasion, cited – specifically, Murphy et al. – fails to provide the kind of support that is needed to robustly support such statements.”

Gegeven deze opmerking kan niet worden aangenomen dat de overige in bijlage IV bij de dupliek in eerste aanleg genoemde studies voldoende onderbouwing bieden voor de claim dat exact 80% van de smaakwaarneming wordt bepaald door geur. Daarbij overweegt het College dat die studies niet specifiek betrekking hebben op eigen onderzoek van de smaakwaarneming in combinatie met geur, en zij ook verder geen grond kunnen bieden voor de stellige mededeling dat 80% van de smaakwaarneming wordt bepaald door geur. Verder weegt het College de door Cosun overgelegde expertopinie mee. Deze houdt in dat volgens de door Cosun geraadpleegde deskundigen er geen of onvoldoende wetenschappelijk onderbouwing is om te claimen dat mensen voor 80% met de neus proeven.

7.7. Ter zitting is namens Air up meegedeeld dat het percentage van 80% niet als een exact percentage moet worden opgevat omdat men over het exacte percentage kan twisten en zij hiernaar nog onderzoek doet. Wat daarvan zij (de resultaten van dit onderzoek zijn niet overgelegd) op grond van het voorgaande oordeelt het College dat het genoemde percentage van 80% niet juist kan worden geacht. Daarmee is gegeven dat niet kan worden aangenomen dat de gemiddelde consument in de door de uiting gesuggereerde mate een bepaalde smaak door geur zal waarnemen. De uiting is daarom op de door de Commissie genoemde gronden misleidend.

7.8. Het College beslist als volgt.

 

8.  De beslissing van het College van Beroep

Het College bevestigt de beslissing van de Commissie dat de YouTube video in strijd is met het bepaalde in artikel 13 sub a en sub e NRC, en dat de uiting op de website in strijd is met artikel 7 NRC.

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [20 maart 2023]

De bestreden reclame-uitingen

Het betreft de volgende uitingen van adverteerder voor het product air up:

A. Het via YouTube verspreide filmpje met de titel “Big Lies”, waarin onder meer beelden zijn te zien van (jonge) mensen die eerst door een supermarkt rennen langs schappen en een koelvitrine met flessen en blikjes (fris)drank waar een veiligheidslint voor hangt, en vervolgens drinken uit flacons met daarop de tekst “air up”. Ondertussen wordt door de voice-over het volgende gezegd: “Dat alleen suiker smaak geeft is een grote leugen om jou verslaafd aan suiker te houden. Drink air up en kap met die rommel. Het is zuiver water en smaakt door geur. Bij elke slok air up verandert je neus een geur in smaak en bam! Je drinkt zuiver water maar proeft smaak. Vind jouw smaak op air-up.com.” Tegelijkertijd komen de volgende tekstgedeeltes ook groot geschreven in beeld: “suiker geeft smaak”, “grote leugen”, “kap met die rommel”, “zuiver water”, “smaak door geur” en “proeft smaak”.

B. De website van adverteerder (www.air-up.com), voor zover daarop staat: “Je proeft smaak door geur. We proeven voor 80% met onze neus.”

 

De klacht

Het standpunt van klager, als weergegeven in de klacht en de repliek, wordt als volgt samengevat.

Ad uiting A (filmpje YouTube)

Als coöperatie van suikerbietentelers, producent van suiker en leverancier van suiker aan onder andere frisdrankproducenten maakt klager bezwaar tegen het YouTube filmpje, waarin adverteerder met onjuiste beschuldigingen en claims reclame maakt voor haar product air up.

Door de in het filmpje uitgesproken bewering “Dat alleen suiker smaak geeft is een grote leugen om jou verslaafd aan suiker te houden”, door de getoonde tekst “grote leugen” met op de achtergrond het beeld van een vitrine met frisdrank die is afgezet met lint, en door de aan het filmpje gegeven titel “Big Lies”, wordt de indruk gewekt dat de suiker- en de frisdrankensector leugens verspreiden over het gebruik van suiker in frisdranken. Dit is niet juist en hiermee misleidt adverteerder de consument. Klager licht dit als volgt nader toe.

Met de bewering “Dat alleen suiker smaak geeft is een grote leugen om jou verslaafd aan suiker te houden” wordt in de eerste plaats de indruk gewekt dat de branche die suiker gebruikt, verkondigt dat suiker noodzakelijk is voor smaak. Dit is niet juist. Er wordt nergens gelogen of gecommuniceerd dat er geen goed smakende frisdrank kan worden gemaakt zonder suiker. Vrijwel alle frisdrankproducenten produceren al decennialang suikervrije frisdrank. Verder wordt met eerdergenoemde bewering ook gesuggereerd dat suiker verslavend is en dat dit ten onrechte ontkend en verzwegen zou worden door de suikerbranche (“grote leugen”). De wetenschappelijke consensus is echter dat suiker geen verslavende stof is. Klager verwijst in dit verband naar (geciteerde) conclusies van het Voedingscentrum (die zijn gebaseerd op de richtlijnen van de Gezondheidsraad) en van NeuroFAST. Verder wijst klager erop dat suikerverslaving niet is opgenomen in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders en dat het RIVM suiker niet heeft erkend als verslavende stof. Bij repliek heeft klager een ‘expertopinie’ overgelegd van “zes deskundigen op het gebied van voedingswetenschap en uit de medische professie”, die zich op verzoek van klager een oordeel hebben gevormd over de vraag of de claim dat suiker verslavend is wetenschappelijk en deugdelijk kan worden onderbouwd. Op basis van hun expertise oordelen deze deskundigen, de huidige stand van de wetenschappelijke literatuur beschouwend, dat moet worden geconcludeerd dat suiker geen verslavende stof is en mensen dus niet verslaafd aan suiker kunnen zijn. Adverteerder maakt consumenten ten onrechte wijs dat zij verslaafd zijn aan frisdrank met suiker en om die reden beter het product air up kunnen kopen.

Klager concludeert dat sprake is van ongeoorloofde vergelijkende reclame (artikel 6:194 lid 2 sub c en e BW). Het filmpje bevat onjuiste en misleidende vergelijkende claims, nu adverteerder haar product aanprijst door dit met onjuiste en niet (wetenschappelijk) onderbouwde beweringen op niet-objectieve wijze te vergelijken met suikerhoudende (fris)dranken. Ook laat adverteerder zich onnodig en onterecht denigrerend en kleinerend uit over suikerhoudende (fris)dranken door bewoordingen als “grote leugen”, “verslaafd” en “kap met die rommel” te gebruiken. Adverteerder beschuldigt de suikersector ten onrechte van liegen, claimt ten onrechte dat suiker verslavend is en noemt frisdranken met suiker rommel. Daardoor gaat de reclame waarmee adverteerder de consument aanspoort om producten van air up te kopen, over de grens.

 

Ad uiting B (website)

Klager maakt bezwaar tegen de bewering “We proeven voor 80% met onze neus” op de website van adverteerder, omdat voor deze absolute claim blijkens de hiervoor genoemde ‘expertopinie’ geen wetenschappelijke onderbouwing bestaat. De bijdrage van geur aan smaak in brede zin verschilt sterk per voedingsmiddel: sommige voedingsmiddelen hebben helemaal geen geurcomponent, andere een heel sterke. Daarom zegt de uitkomst van het bij verweer aangehaalde onderzoek van Murphy et al., dat specifiek betrekking heeft op mengsels van één zoetstof en één geurstof, niets over de geur- en smaakwaarneming van andere stoffen. Dit wordt onderschreven door de onderzoekers in het andere in het verweer genoemde artikel van Spence uit 2015.

Klager concludeert dat adverteerder met de uitspraak “We proeven voor 80% met onze neus” op een misleidende wijze aanzet tot aankoop van air up.

 

Het verweer

Het standpunt van adverteerder, zoals weergegeven in het verweer en de dupliek, wordt als volgt samengevat.

Het product air up bestaat uit een hervulbare waterfles met geurpods die bevestigd worden aan de mond van de fles. Tijdens het drinken geven deze pods geur af aan het reukcentrum in de neus en worden zo door de hersenen als smaak waargenomen. De smaak komt alleen via de geur.

Ad uiting A (filmpje YouTube)

Anders dan klager veronderstelt, zal de gemiddelde consument het filmpje niet zo interpreteren dat sprake is van een bewering van de suikerindustrie over de noodzaak van suiker voor smaak. De zinsnede “Dat alleen suiker smaak geeft” speelt in op de gedachtegang van een persoon die voortdurend zin heeft in iets zoets met de lekkere smaak van suiker. Met deze zinsnede wordt bedoeld: “Denk jij dat alleen suiker smaak geeft? Denk dat maar niet!” Het filmpje gaat over suiker en niet over alle frisdranken. Daarom is het feit dat er suikervrije frisdranken bestaan niet van belang.

De beweringen in de reclame zijn juist. Suiker is wel degelijk verslavend, zeker in de betekenis die de gemiddelde (jongere) consument – op wie de reclame is gericht – daaraan in de context van de reclame-uiting geeft en waarvan bij de beoordeling van het filmpje moet worden uitgegaan. Deze consument zal de zinsnede “verslaafd aan suiker” opvatten als een slechte gewoonte van overmatige suikerconsumptie die niet eenvoudig doorbroken kan worden. De medische definitie van verslaving (een chronische, terugkerende aandoening die wordt gekenmerkt door dwangmatig zoeken naar en gebruiken van drugs ondanks nadelige gevolgen), waarvan klager uitgaat, is voor de beoordeling van de reclame niet relevant. Nu geen sprake is van een medische claim, gelden minder zware eisen voor de onderbouwing van de bewering “verslaafd aan suiker”. Het is een feit van algemene bekendheid dat veel mensen te veel suiker consumeren, dat ze graag zouden willen minderen, maar dat het lastig is deze gewoonte te doorbreken. Verder kan op basis van onderzoek met een voldoende mate van zekerheid worden gezegd dat suiker verslavend is. Ter onderbouwing hiervan verwijst adverteerder naar de als bijlagen bij het verweer en de dupliek overgelegde studie- en overzichtsartikelen. De referenties die in de door klager overgelegde ‘expertopinie’ worden aangehaald, zijn volgens adverteerder achterhaald en bieden daarom weinig of geen waarde tegenover de recentere onderzoeken naar suikerverslaving die adverteerder noemt. Zo wordt bijvoorbeeld in een studie uit 2018 (Wiss, ‘Sugar Addiction: From Evolution to Revolution’) geconcludeerd dat “er sterke aanwijzingen zijn voor het bestaan van suikerverslaving, zowel op preklinisch als op klinisch niveau”. Ook is niet juist dat de door adverteerder genoemde onderzoeken alleen dierexperimenteel zijn, zoals klager stelt. Nu de bewering dat suiker verslavend is correct is, voldoet de reclame aan het vereiste in artikel 6:194a lid 2 sub c BW (art. 13 sub c NRC), aldus adverteerder. Verder voert adverteerder onder verwijzing naar de uitspraak van de Commissie in dossier 2010/00139 aan dat het besluit van de gemiddelde consument over consumptie van suiker niet zal worden beïnvloed door een mededeling dat suiker verslavend is.

Ten slotte betwist adverteerder dat in het filmpje sprake is van denigrerende vergelijkende reclame. Het enkele feit dat suikerhoudende dranken minder goed uit de bus komen in de reclame maakt deze reclame niet in strijd met artikel 6:194 lid 2 sub e (art. 13 sub e NRC). Vergelijking in reclame is toegestaan. Of de vergelijking onterecht denigrerend is, moet in de context worden beoordeeld. Hierbij is van belang dat het filmpje is gemaakt voor de jongere consument, in een stijl die met name deze doelgroep aanspreekt. Dit betekent typisch taalgebruik, humor en een vorm van overdrijving die gebruikelijk is in reclame. De reclame is vrij brutaal, maar niet onterecht denigrerend. De reclame voldoet aan het vereiste in art. 13 sub e NRC, aldus adverteerder.

 

Ad uiting B (website)

De bewering “We proeven voor 80% met onze neus” is correct. Het grootste deel van de smaak die we waarnemen, wordt veroorzaakt door geuren die het reukcentrum in de neus bereiken. Dit is een feit van algemene bekendheid en is wetenschappelijk onderzocht en bewezen. Adverteerder verwijst in dit verband onder meer naar het artikel “Mutual action of taste and olfaction” (C. Murphy et al., 1977). Op de opmerking van klager bij repliek dat de tevens genoemde verwijzing door adverteerder naar het artikel “Just how of what we taste derives from the sense of smell?” (C. Spence, 2015) niet als onderbouwing van ‘80%’ kan gelden, merkt adverteerder op dat het enkele feit dat één auteur (Spence) meent dat het cijfer van 80% minder zeker is, niet afdoet aan het feit dat het cijfer van 80% door de wetenschappelijke/medische gemeenschap algemeen is aanvaard. Overigens is het precieze percentage niet van belang voor de beslissing van de gemiddelde consument om air up te kopen. Iedereen weet dat we met onze neus proeven, maar het percentage zet niet aan tot aankoop van air up. De uiting op de website is daarom niet misleidend, aldus adverteerder.

 

De mondelinge behandeling

Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, mede aan de hand van overgelegde pleitnota’s. Op hetgeen ter zitting is aangevoerd, wordt voor zover nodig ingegaan in het hierna volgende oordeel.

 

Het oordeel van de Commissie

Ad uiting A: filmpje op YouTube

1) In het filmpje worden beelden getoond van mensen die rennen langs schappen met frisdranken en een met lint afgezette koelvitrine waarin flessen en blikjes frisdrank staan. Deze beelden gaan vergezeld van de uitgesproken mededeling: “Dat alleen suiker smaak geeft is een grote leugen om jou verslaafd aan suiker te houden. Drink air up en kap met die rommel” en de in beeld getoonde teksten “suiker geeft smaak”, “grote leugen” en “kap met die rommel”. Door deze combinatie van beeld en tekst wordt onmiskenbaar de indruk gewekt dat adverteerder haar product air up vergelijkt met en afzet tegen frisdranken die suiker bevatten. Dat adverteerder naar haar zeggen heeft bedoeld een algemene vergelijking met (de zoete smaak van) suiker te maken, is niet van belang, nu dat niet is hoe de gemiddelde consument de uiting zal opvatten.

2) Het filmpje, waarin adverteerder haar product met smaak via geurpods vergelijkt met frisdranken met smaak door suiker, betreft op grond van het voorgaande vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie zal de uiting toetsen aan deze regeling, die overeenkomt met de door klager genoemde bepalingen van artikel 6:194 lid 2 BW. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd op voorwaarde dat deze voldoet aan de in artikel 13 NRC genoemde vereisten.

3) Uitgaande van de totale uiting is de boodschap dat het product air up zonder suiker een alternatief is voor suikerhoudende frisdranken. Adverteerder brengt deze boodschap over door de suggestie te wekken dat fabrikanten van frisdranken liegen over de noodzaak van suiker voor smaak, om zodoende de klant opzettelijk verslaafd aan suiker te houden. Dat daadwerkelijk door frisdrankfabrikanten wordt beweerd dat alleen suiker smaak geeft, is evenwel gesteld noch gebleken.

Op grond hiervan acht de Commissie de (gesuggereerde) bewering dat fabrikanten van frisdranken leugens vertellen over de noodzaak van suiker voor smaak, om daarmee de klant verslaafd te houden aan suiker, onjuist. De vraag óf suiker verslavend is, behoeft daarmee geen verdere bespreking. Omdat de Commissie tevens van oordeel is dat de gemiddelde consument door de bedoelde bewering ertoe kan worden gebracht te kiezen voor het product van adverteerder in plaats van voor de suikerhoudende frisdranken waarmee wordt vergeleken, is sprake van misleiding als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 NRC. Om die reden voldoet de uiting niet aan artikel 13 sub a NRC, waarin is bepaald dat vergelijkende reclame, wat de vergelijking betreft, geoorloofd is op voorwaarde dat deze niet misleidend is in de zin van de NRC.

4) De Commissie acht de uiting tevens in strijd met artikel 13 sub e NRC, waarin is bepaald dat vergelijkende reclame niet de goede naam mag schaden van of zich kleinerend uitlaten over de merken, handelsnamen, andere onderscheidende kenmerken, goederen of diensten, activiteiten of omstandigheden van een concurrent. Met de zinsnede “een grote leugen om jou verslaafd aan suiker te houden” beschuldigt adverteerder concurrenten die suikerhoudende frisdrank op de markt brengen van leugens en van het opzettelijk verslaafd houden van de consument aan suiker. Dit is onbehoorlijk en schadelijk voor de goede naam van deze concurrenten. Het verweer dat het filmpje is gericht op de jongere consument, met bijbehorend typisch taalgebruik, humor en gebruikelijke overdrijving, slaagt niet nu dit geen beschuldigingen jegens concurrenten rechtvaardigt zoals “een grote leugen om jou verslaafd aan suiker te houden”. Van humor of overdrijving die in reclame toelaatbaar is kan hierbij ook niet worden gesproken.

5) Conclusie ten aanzien van het YouTube filmpje

Het voorgaande leidt tot het oordeel dat het filmpje in strijd is met het bepaalde in artikel 13 sub a en sub e NRC.

 

Ad uiting B: Uiting op website

6) Op haar website stelt adverteerder ter aanprijzing van haar product air up: “Je proeft smaak door geur. We proeven voor 80% met onze neus.” Adverteerder erkent weliswaar dat het precieze percentage waarmee smaak door geur wordt waargenomen niet vast staat, maar acht dit niet van belang voor de beslissing die de gemiddelde consument neemt over de aankoop van air up. De Commissie deelt dit standpunt niet. In de uiting wordt op absolute wijze gesteld dat 80% van de smaakwaarneming wordt bepaald door geur en dat het product van adverteerder op die specifieke eigenschap is afgestemd en daaraan zijn werking (“smaak door geur”) ontleent . Voor de bewering dat de smaak waar het in deze zaak om gaat, voor 80% wordt waargenomen door de neus, heeft adverteerder geen (wetenschappelijke) onderbouwing aangevoerd. Nu adverteerder de juistheid van de gemotiveerd bestreden bewering op de website niet of onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, kan niet worden aangenomen dat de gemiddelde consument in de door de uiting gesuggereerde mate een bepaalde smaak door geur zal waarnemen. Hierdoor gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 NRC. Naar het oordeel van de Commissie kan de gemiddelde consument hierdoor tot een besluit over de aankoop van het aangeprezen product worden gebracht dat hij anders niet had genomen. Daarom is deze uiting misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

7) Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie acht het YouTube filmpje (uiting A) in strijd met het bepaalde in artikel 13 sub a en sub e NRC en acht de uiting op de website (uiting B) in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken