a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Voeding en niet- alcoholhoudende dranken

Dossiernr:

2010/00689

Datum:

01-07-2011

Uitspraak:

CVB Aanbeveling Bevestigd (=Aanbeveling)

Product/dienst:

Voeding en niet- alcoholhoudende dranken

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Digitale marketing communicatie

De bestreden reclame-uiting

 

Het betreft de website www.vlees.nl voor zover de inhoud daarvan direct of indirect betrekking heeft op varkens(vlees).

 

De klacht

 

De website www.vlees.nl van de Stichting Vlees.nl is een initiatief van de Nederlandse vleessector, verenigd in de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE) en wordt gefinancierd door de Commissie Vlees(waren)industrie van het Productschap Vee en Vlees (PVV). De Stichting Vlees.nl heeft tot doel het imago van Nederlands vlees en de productie daarvan te bevorderen en de website www.vlees.nl dient derhalve te worden aangemerkt als een uiting in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). 

Klagers stellen dat de website misleidende reclame en informatie bevat over het eten van vlees en de vee-industrie.

Met name wordt een onjuist beeld gegeven over de bijdrage van vleesconsumptie aan een gezonde voeding, de risico´s voor de volksgezondheid en het dierenwelzijn in de Nederlandse veehouderij. Er wordt een verkeerd beeld gegeven van het product vlees  en daardoor wordt het economisch gedrag van de gemiddelde consument verstoord.

Klagers verwijzen naar het rapport dat als bijlage bij de klacht is gevoegd. Die tekstgedeelten van de website waartegen de klagers bezwaar maken, zijn overgenomen onder vermelding met welke bepaling(en) de klagers de desbetreffende tekst in strijd achten en op grond waarvan zij die mening zijn toegedaan.

 

Het verweer

 

Verweerder sub a stelt zich, kort samengevat, primair op het standpunt dat niet hij doch het PVV partij is.

Voor zover nodig stelt verweerder sub a dat de website informatief is en dat er geen sprake is van aanprijzing tegen betaling, zodat toetsing aan de NRC niet aan de orde is en de klacht ongegrond dient te worden verklaard.

Mocht de Commissie desalniettemin tot inhoudelijke behandeling van de klacht overgaan, dan dient deze vanwege gebrekkige dan wel ondeugdelijke onderbouwing en het uit de context halen van informatie, als weerlegd te worden beschouwd en dient deze ongegrond te worden verklaard.  

 

Verweerder sub b stelt dat de klacht gericht is tegen de website www.vlees.nl van de Stichting Vlees.nl. Het PVV kan in deze zaak derhalve niet als adverteerder worden gezien en is derhalve geen partij.

 

De repliek

 

Klagers stellen dat de betrokkenheid van het PVV bij de gewraakte website evident is.

Zij voeren daartoe aan dat, aldus de bijgevoegde notulen, in de 1570ste openbare bestuursvergadering van het PVV is besloten de website vlees.nl te verbeteren en te restylen tot een virtueel communicatieplatform van en voor de vleessector en dat het merendeel van de daarmee gepaard gaande kosten gefinancierd zouden worden door de Commissie Vlees(waren)industrie, welke Commissie is ingesteld door het PVV. Dit staat ook in het door de klagers overgelegde persbericht met de aanhef “Alles over vlees via Vlees.nl”.

Voorts voeren klagers aan dat de voorzitter van de Centrale Organisatie Vleessector (COV), welke organisatie de website in 2008 heeft overgenomen van de PVE, ook zitting heeft in het bestuur van de PVE en het dagelijks bestuur van het PVV. Tevens is hij lid van de Commissie Vlees(waren)industrie alsook bestuursvoorzitter van de Stichting Vlees.nl. Twee andere bestuursleden van de Stichting Vlees.nl zijn eveneens lid van de Commissie Vlees(waren)industrie en maken tevens deel uit van het dagelijks bestuur van het PVV.  

De verschillende rechtspersonen zijn dientengevolge zo met elkaar verbonden dat ze gezien kunnen worden als een organisatorische en financiële eenheid. De Stichting Vlees.nl kan zonder de financiële steun van de Commissie Vlees(waren)industrie en zonder het PVV haar beleid niet zelfstandig bepalen.

Gezien het bovenstaande kan het PVV zich niet distantiëren van de website www.vlees.nl.

 

De dupliek

 

Het PVV handhaaft het standpunt dat de website www.vlees.nl afkomstig is van de Stichting Vlees.nl en dat het PVV, dat geen bestuurder is van de Stichting Vlees.nl, geen partij is en ook niet gerechtigd is om in deze zaak als partij op te treden. 

 

Mondelinge behandeling

 

Beide partijen hebben hun standpunt gehandhaafd en aan de hand van pleitaantekeningen nader toegelicht.

 

Het oordeel van de Commissie

 

Beoordeeld dient te worden of de website www.vlees.nl een reclame-uiting is in de zin van artikel 1 NRC en zo ja, wie voor deze website geacht moet(en) worden verantwoordelijk te zijn.

 

De Commissie overweegt dienaangaande dat de website www.vlees.nl een aanprijzend karakter heeft ten aanzien van vlees en vleesproducten en dat de website om die reden dient te worden aangemerkt als een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC. 

 

Met betrekking tot de vraag wie voor deze uiting verantwoordelijk is, overweegt de Commissie dat verweerder sub a, die is opgericht voor het beheer van deze website, voor de inhoud daarvan geacht moet worden verantwoordelijk te zijn.  

Voorts overweegt zij dat, aldus eerdergenoemd persbericht, de website www.vlees.nl wordt gefinancierd door de Commissie Vlees(waren)industrie van het PVV en dat het PVV de juistheid daarvan niet heeft weersproken.

Tevens blijkt uit de door klagers overgelegde notulen dat deze financiële steun zal worden aangewend voor het beheer en het restylen van de website www.vlees.nl. Het PVV moet derhalve zo niet direct dan toch indirect geacht worden mede verantwoordelijk te zijn voor de inhoud van de website.

Gelet op het vorenstaande acht de Commissie zowel verweerder sub a als verweerder sub b verantwoordelijk voor de website www.vlees.nl

 

Verweerders hebben geen inhoudelijk verweer gevoerd, waarbij verweerder sub a zich op het standpunt stelde dat de klacht onvoldoende onderbouwd is. De Commissie beschouwt echter de klacht en het als bijlage daarbij gevoegde rapport als één geheel en is van oordeel dat concreet en uitputtend is aangegeven tegen welke onderdelen van de website de klacht is gericht en waarom. Het verweer dat de klacht onvoldoende is onderbouwd, wordt daarom gepasseerd.

 

Gelet op het bovenstaande stelt de Commissie, alvorens verder te beslissen, verweerders in de gelegenheid alsnog inhoudelijk verweer te voeren.

 

De beslissing

 

De Commissie stelt verweerders in de gelegenheid om binnen 14 dagen na heden alsnog inhoudelijk verweer te voeren tegen de door klagers geuite bezwaren.

 

Voor het overige houdt zij haar beslissing aan.

 

 

De verdere beoordeling

 

1) De Commissie stelt voorop dat in de onderhavige (eind)beslissing alleen een inhoudelijke beoordeling van de klacht wordt gegeven en niet wordt ingegaan op opmerkingen over en bezwaren tegen de tussenbeslissing van 26 november 2010 en de ter zake (nieuw) ingenomen standpunten. Partijen kunnen te zijner tijd tegen de tussenbeslissing tegelijk met de eindbeslissing beroep instellen.

 

Standpunt klagers

 

2) Klagers stellen zich, kort samengevat, op het standpunt dat de website www.vlees.nl onjuiste, onvolledige en misleidende reclame en informatie bevat over het eten van vlees en de vee-industrie. Met name wordt een onjuist beeld gegeven over de bijdrage van vleesconsumptie aan een gezonde voeding, de risico’s voor de volksgezondheid en het dierenwelzijn in de Nederlandse veehouderij. Er wordt een verkeerd beeld gegeven van het product vlees en daardoor wordt het economisch gedrag van de gemiddelde consument verstoord. Voor de bevindingen en nadere onderbouwing van deze klacht hebben klagers verwezen naar het als bijlage bij de klacht gevoegde rapport van 11 september 2010, waarin, aldus klagers, vooralsnog alleen de informatie die direct of indirect betrekking heeft op varkens(vlees) geanalyseerd is. De tekstgedeelten van de website waartegen klagers bezwaar maken, zijn overgenomen in het rapport onder vermelding van de bepaling(en) waarmee klagers de desbetreffende tekst in strijd achten – artikel 1 van de Reclame Code voor Voedingsmiddelen (in het rapport aangeduid met “RVV1”), artikel 8 en artikel 9 van de Nederlandse Reclame Code (aangeduid met “NRC8” en “NRC9”) – en op welke grond(en) klagers deze mening zijn toegedaan.

 

Standpunten verweerders

 

3) Verweerder sub b heeft ook na de tussenbeslissing van 26 november 2010 geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de klacht, omdat hij het standpunt handhaaft dat het PVV in deze zaak niet als partij kan worden gezien of als zodanig kan worden aangemerkt.

 

4) Verweerder sub a heeft benadrukt van mening te zijn dat toetsing van de uiting door de Commissie niet opportuun is, omdat de Nederlandse Reclame Code (NRC) geen wettelijke verankering kent. Verweerder sub a acht zich formeel niet verplicht inhoudelijk op de klacht te reageren.

 

5) Verweerder sub a heeft niet inhoudelijk op elk onderdeel van de klacht afzonderlijk gereageerd, maar heeft tegen de klacht (en de respectievelijke onderdelen daarvan in het voornoemde rapport van 11 september 2010) in het algemeen een inhoudelijk verweer gevoerd, waarvan de argumenten door de Commissie als volgt worden samengevat:

 

a) De klacht is onvoldoende onderbouwd en informatie is uit de context (van de website) gehaald.

 

b) Klachten die betrekking hebben op informatie over de productgroepen rund-, kalfs- en lamsvlees of informatie die niet gaat over het eindproduct varkensvlees (zoals productieaspecten) kunnen geen onderwerp zijn van toetsing door de Commissie, nu in de tussenbeslissing is geoordeeld dat de bestreden website wordt aangemerkt als reclame voor het eindproduct varkensvlees.

 

c) De door klagers opgevoerde artikelen 1 van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (“RVV1”), 8 NRC (“NRC8”) en 9 NRC (“NRC9”) kunnen niet tot toewijzing van de klacht leiden.

“RVV1” wordt door klagers genoemd om op onvolledigheid te laten toetsen. Dit artikel beschrijft echter de Algemene Bepalingen waarin het begrip (on)volledig niet voorkomt. Alle klachten die aan dit artikel refereren zijn derhalve ongegrond.

 

Bij de beoordeling of sprake is van misleiding op grond van “NRC8” moet worden gelet op de context. Klagers hebben deze context weggelaten en – naar is erkend – ten onrechte gesteld screenshots te hebben gepresenteerd, zodat dit aspect niet kan worden getoetst. Alle klachten die worden teruggevoerd op “NRC8” missen onderbouwing en moeten daarom ongegrond worden verklaard.

“NRC9” is door klagers aangevoerd om te laten toetsen op onjuistheid. Artikel 9 NRC heeft echter betrekking op getuigenissen of verklaringen van deskundigen die in lijn dienen te zijn met wetenschappelijke inzichten. Dergelijke verklaringen worden op de website www.vlees.nl niet opgevoerd, zodat alle hierop gebaseerde klachten eveneens moeten worden afgewezen.

 

Oordeel Commissie

 

Ter wille van de overzichtelijkheid is het rapport van 11 september 2010 waarin klagers hun klacht per onderdeel hebben uiteengezet aan deze uitspraak gehecht. De Commissie heeft in de kantlijn de klachtonderdelen van een nummer voorzien, waarnaar in deze uitspraak wordt verwezen.

 

6) Met betrekking tot de stelling van verweerder sub a dat toetsing door de Commissie niet opportuun is vanwege het ontbreken van een wettelijke verankering van de NRC, verwijst de Commissie naar haar brief aan verweerder sub a van 15 december 2010. Hierin is uiteengezet dat de Commissie zich op grond van de statuten van de Stichting Reclame Code (SRC) en het reglement betreffende de werkwijze van de Commissie en het College van Beroep bevoegd acht kennis te nemen van klachten die worden ingediend tegen reclame-uitingen. Voor deze bevoegdheid is niet van belang of verweerder sub a al dan niet bij de totstandkoming van de NRC betrokken is geweest en of zij deze heeft onderschreven.

 

7) In de tussenbeslissing van 26 november 2010 heeft de Commissie reeds geoordeeld dat het verweer dat de klacht onvoldoende is onderbouwd moet worden gepasseerd. Naar het oordeel van de Commissie is ook geen sprake van het uit de context halen van informatie. De klacht is ingediend door middel van een brief met een daarbij gevoegd rapport, waarin door klagers concreet en uitvoerig is weergegeven tegen welke onderdelen (uitingen) op de website de klacht is gericht en waarom dat onderdeel volgens klagers onvolledig, onjuist dan wel misleidend is. Dat hierdoor specifieke uitingen buiten de context worden gehaald is door verweerder sub a weliswaar gesteld, maar zij heeft nagelaten daarvan enig voorbeeld te geven. Bovendien is de Commissie van oordeel dat een specifieke (reclame)uiting (ook) op zichzelf kan worden beoordeeld. Het had op de weg van verweerder(s) gelegen de andersluidende stelling (aan de hand van voorbeelden) nader toe te lichten en te onderbouwen. Nu dat niet is gebeurd, treft het onder 5a vermelde onderdeel van het verweer geen doel.

 

8) Klagers hebben in hun brief van 13 september 2010 ter onderbouwing van hun klacht verwezen naar het als bijlage bijgevoegde rapport van 11 september 2010 waarin “alleen de informatie die direct of indirect betrekking heeft op varkens(vlees) geanalyseerd werd”. De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat deze betrekking heeft op de website www.vlees.nl voor zover de inhoud daarvan direct of indirect betrekking heeft op varkens(vlees) en heeft de klacht in haar tussenbeslissing ook in deze zin opgevat. Voor de

 

(engere) uitleg van verweerder sub a dat alleen de informatie die betrekking heeft op het eindproduct varkensvlees ter toetsing is voorgelegd, vindt de Commissie geen aanleiding in de klacht.

 

Gelet op het voorgaande zal de Commissie de in het rapport vermelde passages die niet direct of indirect betrekking hebben op varkens(vlees) aanmerken als uitingen waarop de klacht geen betrekking heeft. Dit oordeel brengt ook mee dat de Commissie geen gevolg zal geven aan het verzoek van klagers in de brief van 13 september 2010 “ook de rest van de reclame-uitingen van Stichting Vlees.nl onder de loep te nemen” omdat “ook de informatie over rund-, kalfs- en lamsvlees die vooralsnog buiten beschouwing is gelaten eveneens onjuiste, onvolledige en misleidende informatie zou kunnen bevatten”.

 

Naar het oordeel van de Commissie hebben de volgende onderdelen van de klacht niet direct of indirect betrekking op varkens(vlees) en dienen deze daarom in de beoordeling buiten beschouwing te blijven: de klachten met de nummers 53, 59 en 61.

 

9) De Commissie overweegt dat klagers met de aanduiding “RVV1” als grond voor hun klacht niet doelen op de algemene bepalingen in hoofdstuk I RVV, zoals verweerder sub a lijkt te hebben begrepen, maar op artikel 1 RVV op grond waarvan in een reclame-uiting voor een voedingsmiddel informatie over smaak, portiegrootte en een eventuele bijdrage van het aangeprezen voedingsmiddel aan een verantwoord voedingspatroon juist en volledig dient te zijn.

 

10) Het beroep van klagers op strijd met artikel 1 RVV slaagt naar het oordeel van de Commissie voor de onderdelen van de klacht met de nummers 3, 5 (voor wat betreft de punten 2 en 4) en 82. De Commissie verwijst in dit verband naar hetgeen met betrekking tot deze klachtonderdelen in het rapport van 11 september 2010 ter onderbouwing is aangevoerd en door verweerders niet inhoudelijk is betwist.

De onderdelen van de website waartegen de klachten met de nummers 1, 4, 5 (punt 1), 6, 7 , 8 (het daarbij vermelde punt 3), 15 en 80 zijn gericht, acht de Commissie niet in strijd met artikel 1 RVV. De door klagers gewenste uitbreiding of wijziging van de ter plaatse gegeven informatie is naar het oordeel van de Commissie in de context van die bestreden passages niet noodzakelijk.

 

12) Voor zover klagers hun klacht hebben gebaseerd op artikel 9 NRC kan deze niet slagen. In dit artikel is bepaald dat in reclame gebruikte getuigschriften, attesten of verklaringen van deskundigen dienen te berusten op waarheid en in overeenstemming te zijn met recent aanvaarde wetenschappelijke inzichten. Naar het oordeel van de Commissie is bij de bestreden onderdelen van de website www.vlees.nl geen sprake van dergelijke getuigschriften, attesten of verklaringen.

De Commissie neemt aan dat de door klagers op artikel 9 NRC gebaseerde klachten wegens onjuistheid of onvolledigheid van de betreffende passages van de bestreden website mede zijn gebaseerd op artikel 8.2 NRC, waarin is bepaald dat elke reclame die gepaard gaat met onjuiste informatie of voor de gemiddelde consument onduidelijk of dubbelzinnig is, en de gemiddelde consument ertoe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, misleidend is. In beide gevallen gaat het immers om de vraag of de consument juist is geïnformeerd, hetgeen volgens klagers niet het geval is. Voor zover van toepassing zullen de bestreden passages (mede) aan artikel 8.2 NRC worden getoetst.

 

13) Met betrekking tot de volgende onderdelen van de website is de Commissie van oordeel dat sprake is van onjuiste en/of onvolledige informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC: 2, 5 (punt 3), 8 (het daarbij vermelde punt 2), 10, 11, 12, 13, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 26, 27, 28, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 37, 38, 39, 41, 42, 44, 45, 52, 54, 55, 56, 57, 58, 60, 65, 66, 68, 70, 72, 73, 74, 76, 78, 79 en 82.

 

De Commissie verwijst in dit verband naar hetgeen met betrekking tot bovengenoemde klachtonderdelen in het rapport van 11 september 2010 door klagers gemotiveerd en veelal onder vermelding van verwijzingen is aangevoerd, en door verweerders niet inhoudelijk is betwist. De Commissie neemt die nadere onderbouwing, die als hier ingelast moet worden beschouwd, over en stelt vast dat op die gronden de hier genoemde onderdelen van de bestreden uiting gepaard gaan met onjuiste en/of onvolledige informatie.

 

Nu de Commissie voorts van oordeel is dat gemiddelde consument door de op genoemde punten onduidelijke en/of onvolledige informatie ertoe gebracht kan worden een besluit te nemen over de aankoop van varkensvlees dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting op bovengenoemde punten misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

14) De klacht wordt op de overige onderdelen afgewezen, omdat voor de Commissie niet of onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van de in die onderdelen door klagers gestelde misleidende, onvolledige en/of onjuiste informatie.

 

15) Gelet op het vorenstaande beslist de Commissie als volgt.

 

De beslissing van de Commissie van 20 april 2011

 

De Commissie acht de bestreden uiting op de met 3, 5 (voor wat betreft de daarbij vermelde punten 2 en 4) en 82 genummerde onderdelen van de bij deze uitspraak gevoegde klacht in strijd met artikel 1 RVV.

Zij acht de bestreden uiting voorts in strijd met artikel 7 NRC voor wat betreft de onderdelen met de volgende nummers: 2, 5 (punt 3), 8 (het daarbij vermelde punt 2), 10, 11, 12, 13, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 26, 27, 28, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 37, 38, 39, 41, 42, 44, 45, 52, 54, 55, 56, 57, 58, 60, 65, 66, 68, 70, 72, 73, 74, 76, 78, 79 en 82.

Zij beveelt verweerders aan voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 

Voor het overige wordt de klacht afgewezen.

 

 

Het College van Beroep:

 

De grieven

           

Deze kunnen als volgt worden samengevat. 

 

Primair

Het Productschap is niet aan te merken als een bij de Stichting Reclame Code aangesloten instantie en is aldus niet gebonden aan het bepaalde in de Nederland­se Reclame Code. Om die reden kan het Productschap niet als partij in de onder­havige procedure worden aangemerkt. De Commissie heeft de aanbeveling om de uitingen op www.vlees.nl te staken daarom ten onrechte tot het Productschap gericht. Hierdoor wordt de positie van het Productschap in het maat­schappelijk verkeer geschaad, hetgeen onrechtmatig jegens het Productschap is.

Subsidiair

Het Productschap kan niet als adverteerder of als medeverantwoordelijke ten aan­zien van de onderhavige uiting worden aangemerkt. Er is uitsluitend sprake van een sub­si­dierelatie, die het Productschap niet de bevoegdheid geeft opdrachten of aan­wijzingen aan Stichting Vlees te geven met betrekking tot de inhoud van de website. Uit de statuten van Stichting Vlees blijkt dat het Productschap noch bestuurlijk noch financieel invloed kan uitoefenen op het functioneren van Stichting Vlees. Van vereenzelviging van Stichting Vlees met het Productschap kan geen sprake zijn.

Meer subsidiair

De website www.vlees.nl kan niet als reclame worden beschouwd, nu deze alleen feitelijke informatie over het product vlees bevat en niet een aanprijzing daarvan.

 

Het antwoord in appel

 

Geïntimeerden voeren aan dat sprake is van verwevenheid tussen Stichting Vlees en het Productschap. Indien men met een vraag over vlees belt met het Product­schap, wordt men doorverbonden met een woordvoerder van Stichting Vlees. De Stichting Vlees lijkt derhalve als een soort voorlichtingsbureau van het Pro­duct­schap te functioneren. Het is onredelijk dat het Productschap zich vervolgens ont­trekt aan elke verantwoordelijkheid voor de inhoud van de website www.vlees.nl.

 

De mondelinge behandeling

   

De aan de zijde van partijen verschenen personen lichten de standpunten van partijen nader toe.

Het oordeel van het College

 

1. Met betrekking tot het primaire verweer overweegt het College dat de Nederlandse Reclame Code (NRC) een stelsel van gedrags­re­ge­len is, opgesteld en gehand­haafd door organisa­ties die op enigerlei wijze be­trokken zijn bij (het maken van) reclame en die een zorg­vuldige wijze van aan­prij­zen van goederen en diensten in het belang achten van al diege­nen die bij het maken van re­clame zijn betrokken. Deze organisaties hebben de Stich­ting Reclame Code (SRC) in het leven geroe­pen, en de SRC heeft de Recla­me Code Commissie en het College van Beroep belast met het houden van toezicht op de naleving van de NRC op basis van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, welke colleges zijn inge­steld ingevol­ge artikel 2 lid 2 van de Statuten van de SRC (hierna: het Reglement). Op grond van deze sta­tu­ten en genoemd reglement zijn de Commissie en het Col­lege be­voegd kennis te nemen van klachten ingediend tegen reclame-uitingen. Wanneer de Commissie respectievelijk het College daarbij tot het oordeel komen dat een recla­me-uiting strijdig met de NRC is, wordt de adverteerder aanbevolen niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. In een dergelijk geval wordt aldus uitgesproken dat de uiting niet in overeen­stemming is met de binnen een grote kring van belanghebbenden ont­wik­kelde en aanvaarde normen. Op grond van het voorgaande zijn de Commissie en het Col­lege daartoe bevoegd, ook al is de betrok­ken adverteerder niet bij de tot­standko­ming van de NRC betrokken geweest en heeft hij deze niet onderschreven.

 

2. In het geval naast de betrokken adverteerder ook een andere partij medeverant­woor­delijk voor de reclame-uiting dient te worden geacht, geldt het voor­gaan­de onverkort ook ten aanzien van die partij. In dat geval wordt aan die medeverant­woordelijke eveneens een aanbeveling in de hiervoor bedoelde zin gedaan. De primaire grief faalt derhalve.

 

3. De Commissie heeft in haar tussenbeslissing van 26 november 2010 geoordeeld dat het Product­schap medeverantwoorde­lijk is voor de website www.vlees.nl. Uit het gestelde in het be­roepschrift volgt dat de subsidiaire grief in het bijzonder is gericht tegen hetgeen de Commissie in verband daarmee in haar tussenbeslissing heeft overwogen. Kort gezegd betreft het de constatering van de Commissie dat (i) de web­site wordt gefinancierd door de Commissie Vlees(waren)industrie van het Pro­duct­schap, en (ii) deze financiële steun volgens de door geïntimeerde in eerste aanleg overgelegde notulen dient te worden aangewend voor het beheer en het restylen van de website. Om deze redenen dient het Productschap volgens de Commissie medeverantwoordelijk voor de website te worden geacht.

 

4. Het College stelt voorop dat het enkele feit dat het Productschap aan Stichting Vlees subsidie verleent in verband met door Stichting Vlees op haar website www.vlees.nl te verzorgen reclame-uitingen, nog niet meebrengt dat het Product­schap als subsidieverstrekker reeds op grond daarvan medeverantwoordelijk is voor de inhoud van de uitingen. Dat wordt niet anders als daarbij aan de adver­teerder bepaalde eisen worden gesteld die niet de inhoud van de reclame-uitingen betreffen. De door de Commissie genoemde feiten en om­stan­dighe­den, waaruit slechts volgt dat het Productschap in grote lijnen heeft aan­gegeven dat de subsidie aan Stichting Vlees is be­doeld voor aanpassing van de website, zonder dat daarbij inhoudelijke aan­wijzingen voor de invulling van die website zijn gegeven, waartoe het Product­schap zich blijkens zijn stellingen ook niet bevoegd acht, zijn der­hal­ve onvol­doende om hem medeverantwoordelijk te achten voor de inhoud van de website.

 

5. In beroep hebben geïntimeerden nadere feiten en omstandig­heden aangevoerd op grond waarvan volgens hen het Productschap mede verant­woordelijk is voor de in­houd van de website. Kort gezegd komt het standpunt van geïntimeerden erop neer dat sprake is van een zo sterke verwevenheid van Stich­ting Vlees en het Pro­duct­schap, dat beide organisaties moeten worden vereenzelvigd. Het College is echter van oor­deel dat, voor zover sprake is van een bepaalde verbondenheid tussen beide organisaties, niet aannemelijk is geworden dat deze zover reikt dat het Pro­duct­­schap op grond daar­van mede­verantwoordelijk kan worden geacht voor de inhoud van de web­site. Dat bij Stich­ting Vlees deels dezelfde personen betrokken zijn als bij het Pro­duct­schap en dat bij vragen aan het Productschap naar Stichting Vlees wordt doorverwezen, is onvoldoende om daaruit af te leiden dat ten aan­zien van de onderhavige klachten over de website geen onderscheid tussen deze or­ganisaties zou moeten worden gemaakt. Er is sprake van afzonderlijke rechtsper­sonen die tot elkaar in een sub­sidieverhouding staan, waarbij niet aannemelijk is geworden dat het Pro­duct­­schap juridisch of feitelijk zeggenschap heeft over de inhoud van de website en evenmin dat het Productschap direct of indirect aan Stichting Vlees aanwijzingen heeft gegeven met be­trek­king tot de inhoud van de web­­site. De Com­missie heeft dan ook in haar tussenbeslissing het Pro­duct­schap ten onrechte medeverant­woor­delijk geacht voor de in­houd van die website.

In zoverre dienen de beslissingen van de Commissie te worden vernietigd.

 

6. Nu de subsidiaire grief doel treft, behoeft niet mee te worden ingegaan op de meer sub­­sidiaire grief. Ten overvloede merkt het College overigens op dat deze grief geen doel had getroffen, nu de website www.vlees.nl onmiskenbaar ertoe strekt vlees en vlees­pro­duc­ten aan te prijzen, zodat sprake is van een reclame-uiting in  de zin van artikel 1 NRC.

 

7. Stichting Vlees heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om inhoudelijke gronden voor het beroep aan te voeren. De verwijzing door Stichting Vlees in cor­respondentie naar het “(aanstaande) verweerschrift” van het Productschap, kan niet als een be­roepschrift worden aangemerkt dat vol­doet aan de formele eisen van ar­tikel 24 lid 2 van het Reglement. Het ongebruikt laten verstrijken van de termijn voor het in­die­nen van de gronden van het beroep, brengt mee dat de beslissing van de Com­mis­sie wat betreft Stich­ting Vlees dient te worden bevestigd.

 

8. Derhalve wordt beslist als volgt.

 

De beslissing

 

Het College vernietigt de tussenbeslissing van de Commissie voor zover de Com­missie het Productschap medeverantwoordelijk heeft geacht voor de inhoud van de onderhavige reclame-uiting, alsmede de daarop voortbouwende eindbeslissing van de Com­missie, en verklaart de klacht tegen het Productschap niet-ontvankelijk.

 

Het College bevestigt de beslissingen van de Commissie voor zover het betreft Stichting Vlees.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken