a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Vrije tijd, amusement, cultuur en sport

Dossiernr:

2014/00823

Datum:

04-02-2015

Uitspraak:

dVAF bevestigd (=Afwijzing)

Product/dienst:

Vrije tijd, amusement, cultuur en sport

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Buitenreclame

De bestreden reclame-uiting

Het betreft een affiche, geplaatst in een draaiend billboard in het trappenhuis van het metrostation Waterlooplein in Amsterdam. De affiche is een reclame-uiting voor een aanbod van Hema met betrekking tot “Walibi Halloween Fright Nights”. De uiting toont figuren die naar Halloween verwijzen.

De klacht

De klacht kan als volgt worden samengevat.

Hoofdrol in Fright Nights speelt Eddie de clown. Nog daargelaten dat klager zelf niet ongevraagd met “die ultra-enge kop” wenst te worden geconfronteerd -klager is 42 en kan een en ander relativeren- de uiting wordt dagelijks gezien door (kleine) kinderen die er langs komen.

Het scherm draait de hele dag afbeeldingen door en de clown verschijnt dus vrijwel uit het niets; ouders hebben niet de tijd om de ogen van hun kinderen te bedekken. Klager vindt de poster veel te angstaanjagend. De poster is te expliciet en daarmee potentieel schadelijk voor de nachtrust van de kleintjes en daarmee hun psychische gezondheid. Klager acht de uiting in strijd met artikel 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Mogelijk -zo stelt klager- is de uiting in strijd met andere onderdelen van de NRC.

E-mail van 15 november 2014 van klager aan de Stichting Reclame Code

Klager kan zich niet vinden in de beslissing van de voorzitter in dossier 2014/00685. Klager verzoekt de Commissie een beslissing te nemen naar aanleiding van zijn eigen klacht. Deze klacht betreft een andere situatie: het gaat om een billboard in de openbare ruimte van het metrostation Waterlooplein. Daar lopen veel kinderen en gezien het formaat van de affiche en het “voordraaien” daarvan is de situatie behoorlijk anders dan die in dossier 2014/00685. Bovendien heeft klager een andere grond voor zijn klacht dan de klager in voornoemd dossier.

De beslissing van de voorzitter

De beslissing van de voorzitter
kan als volgt worden samengevat.

De voorzitter wijst de klacht direct af en overweegt daartoe -samengevat- het volgende.

De klacht betreft een uiting, vergelijkbaar met die, beoordeeld in dossier 2014/00685. In dat dossier ging het om een poster in een HEMA-filiaal met dezelfde afbeelding als die in de thans bestreden uiting (kort gezegd: Halloween personages gegroepeerd rondom een clown die opvallend zijn tanden laat zien).

De voorzitter verwacht niet dat de Commissie naar aanleiding van de onderhavige klacht anders zal oordelen dan in dossier 2014/00685, ook niet voor zover de uiting op een andere locatie was te zien. In dit verband heeft de voorzitter het volgende overwogen:

“In dossier 2014/00713 heeft de Commissie het toelaatbaar geacht dat een andere Halloweenposter te zien was in een winkelcentrum en in de openbare ruimte. Hierbij heeft de Commissie meegewogen dat die poster zich niet bevond op een plek waar jonge kinderen zeer frequent en langdurig daarmee zouden worden geconfronteerd nu deze niet was te zien in de nabijheid van een lagere school of op andere voor kinderen bestemde plaatsen. Naar het oordeel van de voorzitter geldt dit ook voor de poster in het trappenhuis van het metrostation. Daarbij kan deze poster voor kinderen niet als wezenlijk “enger” worden beschouwd dan de poster die is beoordeeld in dossier 2014/00713 en ter zake waarvan de klacht is afgewezen. Ook om die reden valt niet te verwachten dat de Reclame Code Commissie naar aanleiding van uw klacht tot een ander oordeel zal komen”.

 

Het bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter

Klagers bezwaar tegen de beslissing van de voorzitter kan als volgt worden samengevat.

In het kort luiden de (hierna toegelichte) gronden van het bezwaar als volgt.

a.

De voorzitter had klagers klacht niet verkort mogen afdoen.

b.

De voorzitter is niet ingegaan op klagers beroep op artikel 4 NRC.

c.

De situatie, aan de orde in dossier 2014/00713 (Zoetermeer) lijkt onvoldoende op de door klager geschetste situatie.

d.

De redenering van de Commissie laat grenzeloze reclame toe.

Ad a.

De vergelijking met het geval, beoordeeld in dossier 2014/00685, gaat mank. De afmetingen van de verschillende uitingen wijken aanmerkelijk van elkaar af. In de winkel ging het om een A4 of A3 formaat, in het metrostation om een billboardformaat. Voorts draait het bewuste billboard, waardoor de afbeelding ineens verschijnt. Het billboard hangt in de openbare ruimte, niet in de beslotenheid van een HEMA-filiaal.

Ad b.

Klager heeft zich niet beroepen op de goede smaak of het fatsoen, maar op potentiële schade voor de geestelijke gezondheid van kinderen in ruime zin.

Ad c.

Ook in dossier 2014/00713 (Zoetermeer) is een beroep gedaan op de goede smaak of het fatsoen.

Ad d.

In dossier 2014/00713 (Zoetermeer) heeft de Commissie overwogen dat de in die zaak bestreden poster “aansluit bij de aard van Halloween”.

Deze redenering zet de deur open voor allerlei uitingen. Klager wijst erop dat Halloween Frightnights, zoals blijkt uit de bij het bezwaar gevoegde uiting, geschikt is voor 16 jaar en ouder. De bestreden uiting is zeer expliciet en maakt van een kindervriend (clown) een monster. Klager verzoekt de Commissie om niet sec te kijken naar de relatie tussen evenement en uiting, maar ook naar het psychologisch effect. Klager geeft de Commissie in overweging om zich te laten adviseren door een expert, bijvoorbeeld een kinderpsycholoog.

De reactie van adverteerder

Adverteerder houdt vast aan haar verweer in dossier 2014/00685 en zoekt aansluiting bij de beslissingen van de Commissie in de dossiers 2014/00685 en 2014/00713.

De repliek

Klager begrijpt dat Hema vanwege de herkenbaarheid dezelfde uiting heeft gebruikt als Walibi. Hema heeft in dezen echter een eigen verantwoordelijkheid. Klager vindt dat gelet op de volgende factoren: een uiting op billboardformaat in de (semi-)openbare ruimte, belichting van achteren, maatvoering, scherpte van de foto en de zeer expliciete plaats van de clown, een grens wordt overschreden.

Het oordeel van de Commissie

De gronden van het bezwaar lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

De Commissie stelt evenals klager vast dat de voorzitter niet is ingegaan op klagers beroep op artikel 4 NRC. De Commissie begrijpt dat klager de bestreden uiting niet in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen acht, maar dat hij vindt dat deze uiting een bedreiging inhoudt voor de geestelijke volksgezondheid als bedoeld in artikel 4 NRC. Daaromtrent overweegt de Commissie het volgende.

De Commissie heeft er begrip voor dat de bestreden uiting niet door iedereen wordt gewaardeerd. De uiting kan immers, gezien de bewuste daarin opgenomen afbeelding van Halloween figuren, als eng worden ervaren, meer in het bijzonder door (kleine) kinderen. Dit geldt temeer, indien de afbeelding plotseling te voorschijn komt in het onderhavige, draaiende billboard, dat zich in het trappenhuis van een metrostation bevindt. De Commissie sluit ten slotte niet uit dat de uiting enige invloed kan hebben op de nachtrust van sommige kinderen. Een en ander leidt echter niet tot het oordeel dat de uiting een bedreiging inhoudt voor de geestelijke volksgezondheid als bedoeld in artikel 4 NRC. Voor het bestaan van een zodanig ernstige bedreiging heeft de Commissie geen aanwijzingen.

Klager heeft nog gesteld dat de uiting, beoordeeld in dossier 2014/00685, een uiting op A4 of A3-formaat betrof. Dat is echter niet geval. De Commissie verwijst naar de kopie van een foto van deze uiting, gehecht aan de uitspraak in dossier 2014/00685. 

De beslissing

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter, met aanvulling van gronden, en wijst de klacht af.

 

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken