a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

Opleidingen en cursussen

Dossiernr:

2018/00291

Datum:

14-05-2018

Uitspraak:

VT (=voorzitterstoewijzing)

Product/dienst:

Opleidingen en cursussen

Motivatie:

Misleiding Prijs(vermelding)

Medium:

Digitale marketing communicatie

De bestreden reclame-uiting

Het betreft de website www.iqdrive.nl voor zover op deze website stond: “Alleen in april: €100 korting + €39 cashback!” in combinatie met de mogelijkheid te kiezen voor een pakket van 29 rijlessen waarbij een prijs van € 1.145,50 werd genoemd met een doorgestreepte prijs van € 1.245,50 en met gratis herexamen en proefles. Door op dit pakket te klikken zag men de volgende mededelingen:
“Hieronder een berekening van uw lessenpakket gebaseerd op 29 lessen.
29 lessen x €39,50     €1145,5
Praktijk examen          €235,-
Theorie Online 3D      €70,-

Totaal                         € 1475,5
Eventueel herexamen gratis”.


De klacht

Op de website kan men kiezen voor een pakket waarbij men € 100,- korting zou krijgen en € 39,- cashback. In werkelijkheid is geen sprake van korting en cashback. De rekensom op de website klopt verder niet omdat deze € 25,50 te hoog is. Adverteerder heeft jegens klaagster de fouten op de website erkend. Er is echter na drie maanden nog niets veranderd op de website. Uiteindelijk heeft klaagster wel € 39,- korting gekregen.

 

Het verweer en de reactie op vragen van de voorzitter

Dit wordt als volgt samengevat. De rekentool waartegen klaagster bezwaar maakt, staat niet meer op de website. Overigens klopte de berekening wel. Het verschil van € 25,50 betrof de kosten die adverteerder berekent voor de zogenoemde ‘eigen verklaring’ van het CBR die moet worden betaald voordat een praktijkexamen kan worden gedaan. Klaagster heeft een extra korting van € 39,- gehad zodat zij de overeenkomst niet zou laten ontbinden. Op vragen van de voorzitter van de Reclame Code Commissie deelt adverteerder mee dat de € 100,- cashback-korting een vast kortingsbedrag betreft dat niet op een specifieke manier is berekend. De korting van € 39,- voor de proefles wordt met de pakketprijs verrekend op het moment van tekenen van de overeenkomst door de cursist. Blijkens het door adverteerder overgelegde overeenkomstformulier is het totaalbedrag voor het pakket € 1.450,50. De korting van € 39,- voor de proefrijles en de cashback-korting van € 100,- zijn al in mindering gebracht op de oorspronkelijke totaalprijs van € 1.589,50. Linksonder op het formulier staat ‘Inschrijving € 17,50’. Als men deze bedragen bij elkaar optelt komt men uit op € 1468,-. Toegespitst op de op de website vermelde pakketprijs van € 1.245,50 resulteert dit in het volgende. € 1.245,50 minus de € 100,- cashback-korting = € 1.145,50. Hierbij komt € 235,- voor het praktijkexamen, zodat het totaalbedrag € 1.380,50 is. Als hierbij de inschrijvingskosten van € 17,50 (die op het overeenkomstformulier staan) worden opgeteld, komt men uit op een bedrag van € 1.398,-. Dit is het bedrag voor het totale pakket van 29 rijlessen zonder de kosten van € 70,- voor het theoriemateriaal. Worden deze kosten opgeteld bij het bedrag van € 1.398,- dan komt men uit op een totale pakketprijs van € 1.468,-.

 

Het oordeel van de voorzitter

1)  De klacht is in het bijzonder gericht tegen de prijsopgave die men ziet nadat men heeft gekozen voor een pakket van 29 rijlessen waarbij een korting van € 100,- wordt genoemd en een cashback van € 39,-. Op vragen van de voorzitter heeft adverteerder meegedeeld dat de € 100,- korting een vast kortingsbedrag betreft dat niet op een specifieke manier is berekend. De voorzitter oordeelt dat adverteerder aldus onvoldoende heeft toegelicht waarom zij op de website beweert een korting van € 100,- te geven. Uitgaande van de hierna te noemen berekeningen valt ook niet in te zien dat sprake is geweest van een reële korting. De voorzitter houdt het daarom ervoor dat sprake is van een fictieve korting waarbij de klant, anders dan hij op grond van de reclame-uiting mag verwachten, niet daadwerkelijk € 100,- korting krijgt. Daarnaast is het de voorzitter niet duidelijk geworden waarom wordt gesproken over € 39,- cashback. Niet gesteld of gebleken is dat adverteerder daadwerkelijk een dergelijke cashback biedt naast de in de uiting genoemde gratis proefles. Klaagster heeft wel een korting van € 39,- ontvangen, maar dit was blijkbaar bedoeld als tegemoetkoming wegens haar bezwaar tegen het in rekening gebrachte bedrag. Adverteerder stelt immers dat zij deze korting heeft gegeven om te voorkomen dat klaagster de overeenkomst zou ontbinden.

2)  Daarnaast is ook de berekening op de website van het totaalbedrag onjuist. Er wordt een bedrag van € 1.145,50 genoemd waarbij 29 rijlessen van € 39,50 zijn inbegrepen evenals een gratis proefles en gratis herexamen. Hierbij komen de kosten van het praktijkexamen ad € 235,- en de kosten van ‘Theorie Online 3D’ ad € 70,-. In totaal resulteert dit in een bedrag van € 1.450,- en niet in een bedrag van € 1.475,50 dat op de website als totaalbedrag wordt genoemd of een bedrag van € 1.468,- dat volgt uit prijsberekeningen in het verweer. Daarbij komt bovendien dat adverteerder eerder als verklaring voor de onjuiste berekening van het totaalbedrag van € 1.475,50 noemde dat daarin de kosten van de ‘eigen verklaring’ van het CBR zijn verdisconteerd. Dergelijke kosten hoeven overigens niet via adverteerder te worden voldaan, nu men deze ook rechtstreeks aan het CBR kan betalen. De voorzitter constateert dat adverteerder blijkbaar niet in staat is haar eigen prijsopgave zodanig te verantwoorden dat dit leidt tot een inzichtelijke, transparante en correcte prijsberekening.

3)  Blijkens het voorgaande is geen juiste informatie verstrekt over de wijze waarop de prijs wordt berekend en het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken