a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2008/1509/07.0503

Datum:

03-04-2008

Uitspraak:

bevestiging aanbeveling (gedeeltelijk)

Product/dienst:

Motivatie:

Medium:

Omschrijving:

Het betreft verschillende aan klagers moeder, mevrouw E.J. Vroeijenstein, gezonden geadresseerde reclame-uitingen van Garant-o-Matic.

De klacht

Klagers 80-jarige moeder ontvangt bijna iedere week een reclame-uiting die bij haar de indruk wekt dat zij een prijs heeft gewonnen. Voorwaarde om de prijs in ontvangst te nemen, is dat men in de uiting aangeboden goederen bestelt. In de veronderstelling dat zij een prijs heeft gewonnen, gaat klagers moeder vervolgens over tot het plaatsen van een bestelling, uitsluitend teneinde de prijs uitgereikt te krijgen.
Klager acht de uitingen, gezien het vorenstaande, misleidend en verwijst daarbij naar een mededeling in één van de uitingen, te weten: “De Hoofdprijs van € 25.000,00 is van u MEVROUW VROEYENSTEIN” en naar de afbeelding van een zogenaamd krantenartikel met de mededeling “Mevrouw Vroeijenstein te Hoogvliet Rotterdam winnares van de hoofdprijs € 50.000,00”. Niet duidelijk is dat de geadresseerde genomineerd is voor een prijs en dat slechts bij wijze van voorbeeld is vermeld dat de geadresseerde een hoofdprijs heeft gewonnnen. De uitingen bevatten suggestieve en misleidende teksten waardoor deze in strijd zijn met de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Het verweer

Klagers moeder is een tevreden klant. Klager stuurt (onderdelen van) verschillende uitingen, zonder de klacht te onderbouwen. Reclame-uitingen dienen in hun geheel te worden beoordeeld. Adverteerder zegt niet in staat te zijn verweer te voeren op basis van de door klager verstrekte informatie en verzoekt de Commissie de klacht ongegrond te verklaren.

De repliek

De overgelegde uitingen zijn inderdaad afkomstig van verschillende reclame-uitingen. Daardoor is duidelijk dat het niet om een incident gaat. Klager handhaaft de klacht en stelt dat haar moeder uitsluitend artikelen bestelt, omdat zij ervan overtuigd is dat zij een prijs heeft gewonnen die zij alleen in ontvangst kan nemen als zij iets bestelt.

De dupliek

Adverteerder handhaaft zijn standpunt dat een onderbouwing van de klacht ontbreekt en dat niet uit de klacht kan worden opgemaakt tegen welke uiting deze is gericht. Adverteerder legt daarbij, naar aanleiding van het verzoek van de Commissie om originele exemplaren van de reclame-uitingen over te leggen, een 7-tal originele uitingen over en zet uiteen dat deze reclame-uitingen niet misleidend zijn.

Mondelinge behandeling

De heer Van Poecke deelt primair mee dat niet duidelijk is wat de klacht is en subsidiair dat adverteerder geen misleidende reclame maakt. Een enkele uiting is van enige tijd geleden en was toen niet ontoelaatbaar. Eerdere uitspraken van de Commissie waren aanleiding om wijzigingen in de uitingen aan te brengen. Omstreeks 1 januari 2008 zullen ingrijpendere wijzigingen worden aangebracht.

Het oordeel van de Commissie (3 december 2007)

In de eerste plaats overweegt de Commissie dat klagers bezwaar voldoende duidelijk is, te weten dat in de door klagers moeder ontvangen reclame-uitingen ten onrechte de indruk wordt gewekt dat de ontvanger een prijs heeft gewonnen die wordt uitgereikt als door hem één of meer artikelen worden besteld.

De door klager overgelegde afdrukken zijn afkomstig van verschillende mailings. Van twee van deze mailings is door adverteerder een origineel exemplaar overgelegd.
Van de andere twee mailings zijn geen originele exemplaren overgelegd. De Commissie zal deze uitingen beoordelen op basis van de door klager overgelegde kopieën.

Aangezien adverteerder met korte tussenpozen reclame-uitingen verstuurt met looptijden die elkaar niet zelden overlappen, zal het voor de ontvanger niet altijd even makkelijk zijn de tot de verschillende mailings behorende (delen van) reclame-uitingen uit c.q. bij elkaar te houden.
De Commissie heeft adverteerder om die reden gevraagd originele exemplaren van de gewraakte uitingen over te leggen, aangezien adverteerder geacht kan worden te beschikken over door hem verstuurde reclame-uitingen. Aan dat verzoek heeft adverteerder, zoals hiervoor uiteengezet, slechts ten dele gevolg gegeven.

De Commissie heeft met betrekking tot de verschillende uitingen het volgende overwogen.

Ad A.
Door de aanhef van de aan “Mevr. E.J. Vroeyenstein” geadresseerde reclame-uiting “U hebt de hoogste Status bereikt!” en de daaronder staande in het oog springende mededeling “De Hoofdprijs van € 25.000,00 is van u MEVROUW VROEYENSTEIN”, die men -aldus de daarboven staande toelichting- krijgt toegestuurd als men in het bezit is van het winnende deelnamenummer, wordt bij de geadresseerde de indruk gewekt dat hij de hoofdprijs heeft gewonnen. In de daaronder staande tekst, waarin gewezen wordt op het belang van het bereikt hebben van “de hoogste Status (Nr.1)”, in verband waarmee verwezen wordt naar een elders in de uiting staand “uittreksel” betreffende de status, uit welk uittreksel blijkt dat “mevr. Vroeyenstein” als enige van de daar genoemde personen de ”Status 1” heeft bereikt, met de opmerking “antwoord dringend gewenst!” wordt deze onjuiste indruk nog eens bevestigd, evenals in de daaronder staande mededeling: “Uitsluitend diegenen die de hoogste Status Nr. 1 hebben bereikt in deze reclame campagne zijn genomineerd voor de Hoofdprijs van € 25,000,00”. Weliswaar staat ook enkele malen in de uiting dat de geadresseerde genomineerd is voor de hoofdprijs doch de gevestigde onjuiste indruk wordt daardoor niet althans onvoldoende weggenomen. De uiting in haar geheel bezien geeft onvoldoende duidelijkheid over het feit dat niet vaststaat of de geadresseerde de hoofdprijs heeft gewonnen.
Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde in aanmerking komende consument niet zo duidelijk mogelijk en daardoor misleidend.

Ad B.
In deze uiting staat drie maal hetzelfde persbericht, inhoudende dat de geadresseerde de hoofdprijs van € 50.000,00 heeft gewonnen. Weliswaar zijn alle drie de berichten voorzien van de mededeling “specimen” en/of “voorbeeld” doch nu dit niet steeds duidelijk is vermeld en niet duidelijk is vermeld dat de prijs alleen is gewonnen als aan de geadresseerde het winnende deelnamenummer blijkt te zijn toegekend, acht de Commissie de uiting misleidend. De interne (vertrouwelijke) mededeling dat “aan de winnaar het geldbedrag van € 50.000,00 zal worden uitbetaald”, bevat geen enkel voorbehoud ten aanzien van het uitbetalen van de hoofdprijs van € 50.000,00 aan de geadresseerde.
Ook ten aanzien van deze uiting overweegt de Commissie dat weliswaar als voorwaarde wordt gesteld dat het toegekende deelnamenummer het winnende deelnamenummer dient te zijn, maar dat deze voorwaarde onvoldoende wordt benadrukt. Voor de gemiddelde in aanmerking komende consument acht de Commissie de uiting, gelet op het vorenstaande, misleidend.

Ad C. en D.
In de eerste plaats gaat de Commissie ervan uit dat beide uitingen deel uitmaken van dezelfde reclame-uiting.
De “bevestiging van uitbetaling” waarin “mevr. Vroeyenstein”’ als één van de ”begunstigde personen” is vermeld en is vermeld dat “uitbetaling direct na ontvangst opdracht” zal geschieden, doet eveneens vermoeden dat op het bij haar naam staande uitbetalingsnummer een geldprijs is gevallen.
Nu dat niet het geval blijkt te zijn, acht de Commissie ook deze uiting misleidend.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De grieven

Deze kunnen als volgt worden samengevat.

I.
Ten onrechte is geïntimeerde ontvankelijk verklaard in haar klacht.
De gewraakte mailings waren niet voor geïntimeerde bestemd, terwijl nergens uit blijkt dat geïntimeerde volmacht heeft van haar moeder om namens haar te klagen.

II.
Ten onrechte heeft de Commissie de gewraakte mailings misleidend bevonden. Kopieën van deze mailings, die bij de klacht slechts gedeeltelijk zijn overgelegd, legt Garant-o-Matic over bij het beroepschrift (bijlagen 2 tot en met 4).

Bijlage 4 betreft de “Grote Maart Cheque Actie”. Iedereen die aan deze actie heeft meegedaan, heeft bij zijn bestelling de in de betreffende mailing bedoelde Contant Geld Cheque ontvangen. Er is dan ook geen sprake van -anders dan in de klacht wordt beweerd- dat de Geld Cheque niet zou zijn uitgekeerd.

De gemiddelde consument is er zich in zijn algemeenheid van bewust dat hij, waar het betreft sweepstakes en promotionele kansspelen, kans maakt op het winnen van een prijs. Dit sluit uiteraard niet dat de consument misleid kan worden.
Van de gemiddelde consument mag in elk geval verwacht worden dat hij ook kennis neemt van de deelnamevoorwaarden behorende bij een actie. Ten onrechte heeft de Commissie hier geen aandacht aan besteed.

De bijlagen 2 en 3 betreffen respectievelijk de voorjaarstrekking 2007 en de najaarstrekking 2007 en bevatten een groot aantal voorbehouden.
De uiting betreffende de najaarstrekking 2007 bevat een aantal relativeringen die in 2002 tot afwijzing van een klacht naar aanleiding van een soortgelijke uiting hebben geleid (dossier 02.0403). In de thans gewraakte uiting is naast het woord SPECIMEN bij het persbericht ook nog het woord “voorbeeld” gebruikt. Uit oogpunt van rechtszekerheid kan Garant-o-Matic het thans bestreden oordeel van de Commissie niet rijmen met de uitspraak in dossier 02.0403.

De Commissie heeft geoordeeld dat de uiting betreffende de voorjaarstrekking “niet zo duidelijk mogelijk” en daardoor misleidend is, terwijl in artikel 3 van de Code Brievenbusreclame, Huissampling en Direct Response Advertising (CBR) staat: “De aangeboden goederen en/of diensten dienen duidelijk en waarheidsgetrouw te worden afgebeeld en/of beschreven”. De eis zoals deze door de Commissie wordt gesteld, gaat verder dan de norm neergelegd in de CBR, terwijl de CBR een lex specialis is op het algemene deel van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Garant-o-Matic verzoekt het College zich ook uit te spreken over terugbetaling van de appelkosten aan Garant-o-Matic.

Het antwoord in appel

De grieven zijn gemotiveerd weersproken.

De mondelinge behandeling

Het standpunt van Garant-o-Matic is nader toegelicht.

Het oordeel van het College

Ten aanzien van de verschillende grieven overweegt het College het volgende.

Ad I.
Ingevolge artikel 7 lid 1 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan een ieder die van oordeel is dat een reclame in strijd is met de Reclame Code, onder vermelding van zijn naam en adres, schriftelijk of via e-mail een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie. De klacht dient gemotiveerd te zijn en zo mogelijk onderbouwd met documentatie. Aan bovengenoemde voorwaarden voor het indienen van een klacht is in dit geval voldaan. Gelet hierop is de klacht terecht in behandeling genomen.
Dat de gewraakte mailings geadresseerd waren aan de moeder van geïntimeerde en dat niet is gebleken dat geïntimeerde door haar moeder gevolmachtigd is om namens haar te klagen, leidt niet tot een ander oordeel. Geïntimeerde heeft niet namens haar moeder een klacht ingediend, maar heeft dat zelf gedaan.

Ad II.
Het College deelt het oordeel van de Commissie dat de bijlagen 2 en 3, betreffende respectievelijk de voorjaarstrekking 2007 en de najaarstrekking 2007, onvoldoende duidelijk en daardoor misleidend zijn. In elk van deze mailings wordt door middel van direct in het oog springende, vet gedrukte en tot de geadresseerde gerichte teksten, de indruk gewekt dat de geadresseerde een grote geldprijs heeft gewonnen. Weliswaar bevatten de mailings diverse voorbehouden, maar deze -kleiner gedrukte- teksten zijn in verhouding tot bovenbedoelde, in het oog springende teksten dermate onopvallend, dat deze gemakkelijk aan de aandacht van de geadresseerde kunnen ontsnappen. Dat geldt ook voor de nog kleiner gedrukte, in de mailing opgenomen reglementen met betrekking tot de voorjaarstrekking respectievelijk de najaarstrekking.

De mailing met betrekking tot de najaarstrekking vertoont overeenkomsten met de mailing van Heleesun, beoordeeld in dossier 02.0403. Een klacht tegen die mailing werd door de Commissie afgewezen. Echter, dat leidt in dit geval niet tot een ander oordeel. Naar het oordeel van het College is de strekking van de begrippen “specimen” en “voorbeeld”, zoals afgedrukt bij de in de mailing opgenomen “persberichten” niet voor een ieder duidelijk en zullen deze begrippen de in de mailing gewekte indruk dat de geadresseerde een grote geldprijs heeft gewonnen onvoldoende wegnemen.

In bijlage 4, betreffende de “Grote Maart Cheque Actie”, wordt gesproken over een “totaalbedrag van € 6.000,00 beschikbaar voor verdeling onder de bestellers op deze reclamecampagne met een geldig Uitbetalingsnummer”. De mailing bevat drie instructies die moeten worden opgevolgd om voor “Uitbetaling” in aanmerking te komen. Niet is komen vast te staan dat de moeder van geïntimeerde deze instructies heeft opgevolgd. Gelet hierop kan het oordeel van de Commissie, dat de uiting misleidend is, niet in stand blijven.

Tenslotte overweegt het College dat het bepaalde in artikel 3 CBR onverlet laat dat de Commissie en het College brievenbusreclame in strijd met artikel 7 NRC kunnen achten. Voorts biedt het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep geen grondslag voor terugbetaling van appelkosten aan Garant-o-Matic.

De beslissing

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie, voor zover de Commissie bijlage 4 in strijd met de Nederlandse Reclame Code heeft bevonden en bevestigt deze beslissing voor het overige.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken