De bestreden reclame-uiting
Het betreft een reclamefolder van Media Markt waarin onder meer een Canon “EOS 550D 18-55+70-300 mm” spiegelreflexcamera wordt aangeboden.
Naast een afbeelding van de camera en een lens staan pijlen met teksten die verschillende functies of voordelen van de camera beschrijven. In één van de pijlen staat: “Incl. 2 Canon objectieven, 18-55 en 70-300 mm DCIII lenzen”
Op afgebeelde lens zijn knopjes te zien met de tekst “stabilizer mode 1-2” en “stabilizer on-off”.
De klacht
De klacht luidt – samengevat – als volgt.
De camera is afgebeeld met twee lenzen inclusief ‘stabiliteitsmodus’. In de winkel bevatte de aanbieding echter twee lenzen zonder stabiliteitsmodus. De verkoper deelde mee dat het aanbod geen lenzen met stabiliteitsmodus bevatte.
Het verweer
Adverteerder heeft verweer gevoerd. Voor zover van belang zal hierop in het oordeel worden ingegaan.
Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen, en overweegt daartoe het volgende.
Naar adverteerder heeft erkend, is de aangeboden camera in de reclame-uiting ten onrechte afgebeeld met lenzen met stabiliteitsmodus. In werkelijkheid bevatte het aanbod lenzen zonder stabiliteitsmodus. Gelet op de waarde van dit kenmerk – naar uit het verweer is gebleken zijn lenzen met dit kenmerk bijna evenzoveel waard als de hele setprijs – , is de informatie die met betrekking tot dit kenmerk in een reclame-uiting wordt gegeven essentieel.
Gelet op het voorgaande gaat de uiting naar het oordeel van de voorzitter gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van één van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 NRC, te weten de uitvoering. In dit kader wijst de voorzitter ook op de Algemene Aanbeveling van de Reclame Code Commissie zoals genoemd onder ‘Algemene Aanbevelingen’ onder i (afbeelding van het aangeboden product).
De voorzitter is van oordeel dat de gemiddelde consument door de onjuiste afbeelding ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, welk besluit hij anders niet had genomen. Op grond van het voorgaande is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De commissie neemt er kennis van dat adverteerder heeft aangevoerd dat de onjuistheid in de reclame-uiting is ontstaan door een zetfout. Van een evidente onjuistheid is echter geen sprake. De gemiddelde consument kan derhalve niet op de hoogte worden geacht van het feit dat sprake is van een zetfout.
De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder – voor zover nog nodig – aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.