a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Financiele) dienstverlening

Dossiernr:

2014/00420

Datum:

14-07-2014

Uitspraak:

VAF (=voorzittersafwijzing)

Product/dienst:

(Financiele) dienstverlening

Motivatie:

Misl. Voornaamste kenmerken product

Medium:

Digitale marketing communicatie

De bestreden uitingen

Het betreft:

• de websites www.telefoonboek.nl, www.insolad.nl, www.pro-deo-advocaat.nl, www.dels.nl, www.advocatenoverzicht.nl, www.advocatenzoeken.nl en www.curatoren.nl, telkens voor zover verweerder daar staat aangeduid als “advocatenkantoor”.

• de LinkedIn profielpagina van [naam betrokkene] voor zover hierop staat dat genoemde persoon op het “advocatenkantoor” van verweerder werkt.

 

De klacht

Klager stelt, samengevat, dat verweerder als “advocatenkantoor” adverteert terwijl hij als eenmanszaak staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Nu verweerder de enige advocaat op het kantoor is, is sprake van volksverlakkerij. Klager verzoekt verweerder een advertentieverbod op te leggen.

Het verweer

Adverteerder heeft verweer gevoerd. Dit kan als volgt worden samengevat.

De klacht is niet afkomstig van een cliënt van verweerder. Verweerder heeft de afgelopen 5 jaar geen reclame gemaakt. Op zijn briefpapier en op zijn visitekaartje staat slechts zijn naam met de toevoeging “advocaat”. De gewraakte uitingen zijn geen reclame-uitingen. Op een deel van de door klager overgelegde uitingen wordt verweerder tegen zijn wil genoemd. De naam van zijn eenmanszaak is inderdaad “Advocatenkantoor [naam]”. Het woord “advocaatkantoor” bestaat niet. Daarom gebruikt verweerder het woord “advocatenkantoor” om aan te duiden dat hij de advocatuur bedrijft. De klacht berust op een misverstand over het correcte gebruik van de Nederlandse taal. Verweerder wekt op geen enkele manier de indruk dat er meer advocaten op zijn kantoor werkzaam zijn.

Op het verweer wordt hierna, voor zoveel nodig, ingegaan.

Het oordeel van de voorzitter

1) Klager heeft diverse uitingen overgelegd die afkomstig zijn van internet, zonder dat evenwel steeds duidelijk is welke specifieke websites het betreft, nu op de uitingen een vermelding van het internetadres ontbreekt. Wel staat in deze uitingen telkens “Advocatenkantoor [naam]”. Verweerder heeft gesteld dat de uitingen geen reclame-uitingen zijn, althans geen reclame-uitingen door of ten behoeve van hem. Daarnaast stelt verweerder dat hij zijn kantoor in taalkundig opzicht mag aanduiden als “advocatenkantoor”.

2) De voorzitter volstaat om praktische redenen met te beoordelen of, voor zover ten aanzien van de genoemde websites geoordeeld zou dienen te worden dat sprake is van reclame door of ten behoeve van verweerder, de gemiddelde consument kan worden misleid door het feit dat verweerder zijn kantoor aanduidt als “advocatenkantoor” terwijl hij als enige advocaat aan dit kantoor is verbonden. Deze vraag dient te worden beoordeeld in samenhang met artikel 7, lid 1 van de Samenwerkingsverordening 1993 (Samenwerkingsverordening Advocaten), een verordening die is gebaseerd op artikel 28 van de Advocatenwet en derhalve een wettelijk voorschrift. Hierin is bepaald dat een advocaat in zijn optreden naar buiten vermijdt dat een onjuiste, misleidende of onvolledige voorstelling van zaken wordt gegeven ten aanzien van enige vorm van samenwerking waarbij hij is betrokken, een samenwerkingsverband daaronder begrepen. Op grond van het tweede lid van dit artikel is het de advocaat die geen samenwerkingsverband onderhoudt, verboden de praktijk te voeren onder een gemeenschappelijke naam of een zodanige benaming dat daardoor een samenwerkingsverband wordt gesuggereerd.

3) De voorzitter stelt voorop dat blijkens de gangbare woordenboeken het woord “advocaatkantoor” als zodanig geen bestaand woord is, dit in tegenstelling tot “advocatenkantoor”. Het woord advocatenkantoor is kennelijk niet bedoeld om een indicatie te geven over het aantal op dat kantoor werkzame advocaten, maar betreft slechts de taalkundige juiste aanduiding van de soort dienstverlening die men van het betrokken kantoor kan verwachten, ongeacht het binnen dat kantoor werkzame aantal advocaten. Dit impliceert dat elk kantoor waarin een of meer advocaten zijn gevestigd zich kan presenteren als advocatenkantoor teneinde aan te duiden wat de aard van de dienstverlening is. Voorts verwijst de voorzitter naar een beslissing van de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten van 19 juni 2008, waarin, onder verwijzing naar de beslissing van het Hof van Discipline van 9 mei 2008, nr. 5028, is overwogen dat de benaming “advocatenkantoor” niet noodzakelijkerwijs op meerdere advocaten betrekking behoeft te hebben.

4) Naar het oordeel van de voorzitter zal de gemiddelde consument het woord “advocatenkantoor” ook niet aldus opvatten dat binnen dat kantoor altijd meer dan één advocaat is gevestigd. Ook voor deze consument verwijst het woord “advocatenkantoor” naar de soort dienstverlening en niet naar het aantal binnen dat kantoor werkzame advocaten. Dit zou anders kunnen zijn indien het woord advocatenkantoor gepaard zou gaan met enige andere omschrijving of verwijzing die de suggestie wekt dat naast verweerder ook een of meer andere advocaten binnen het kantoor zijn gevestigd. Hiervan is echter geen sprake.

5) Ten aanzien van de LinkedIn profielpagina van [naam betrokkene], oordeelt de voorzitter dat deze pagina niet als reclame-uiting van verweerder kan worden beschouwd, zodat reeds hierom aan deze uiting dient te worden voorbijgegaan.

6) Het voorgaande voert tot de slotsom dat, voor zover sprake zou zijn van een reclame-uiting door of ten behoeve van verweerder, geen sprake is van misleiding. De klacht kan derhalve niet slagen.

De beslissing van de voorzitter

Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken