a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

SMS/internet diensten

Status:

Dossiernr:

2017/00341 - CVB

Datum:

21-12-2017

Uitspraak:

CVB Aanbeveling Vernietigd (gedeeltelijk) (= Aanbeveling (gedeeltelijk)

Product/dienst:

SMS/internet diensten

Motivatie:

Strijd met wet

Medium:

Drukpers/tijdschriften

Het College van Beroep [21 december 2017]

De bestreden uiting, de klacht en de beslissing van de Commissie

De klacht is gericht tegen een krantenadvertentie en tegen een online uiting. In beide uitingen is een ‘schuif’ afgebeeld die weergeeft dat is gekozen voor het uitzetten van de instelling dat Google onthoudt wat wordt gezocht op internet. De krantenadvertentie bevat verder de volgende toelichting:
“Uw gegevens, u beslist. Om onze diensten voor u zo nuttig mogelijk te maken, gebruiken we gegevens. Zo onthouden we bijvoorbeeld uw zoekopdrachten om u sneller betere resultaten te tonen. We begrijpen het ook als u dit soms liever niet heeft. Daarom kunt u makkelijk instellen of gegevens zoals uw zoek- of locatiegeschiedenis worden onthouden en of u gepersonaliseerde advertenties wilt zien.”
In beide uitingen wordt tot slot naar privacy-instellingen verwezen door de mededelingen “Aan of uit? U bepaalt zelf uw privacy-instellingen. mijnaccount google.nl/privacy” respectievelijk “Uw gegevens, u beslist. Bepaal zelf uw privacy-instellingen en ga naar Mijn Account”.

De klacht luidt, voor zover in beroep relevant, dat Google in de bestreden uitingen suggereert dat de consument ervoor kan kiezen om de zoekmachine te gebruiken zonder dat Google de zoekgegevens onthoudt. Dat is onjuist en misleidend omdat Google de gegevens volgens appellant voor verschillende doeleinden onthoudt.

De Commissie heeft, voor zover in beroep relevant, beoordeeld wat de gemiddelde consument na het lezen van de uitingen zal verwachten over hetgeen daarin wordt vermeld over het uitzetten van de instelling dat wordt onthouden wat men zoekt op internet (door de Commissie omschreven als het tweede deel van de klacht). Dienaangaande heeft de Commissie, samengevat, geoordeeld dat uit de totale uitingen en de context blijkt dat de mededelingen over het ‘omzetten van de schuifknop’ specifiek dienen te worden geplaatst in het kader van de privacy, nu wordt gezegd dat men zelf op de genoemde wijze zijn privacy-instellingen kan bepalen. De essentie van de uitingen is volgens de Commissie de consument te informeren over de wijze waarop hij de instellingen kan wijzigen met het oog op zijn privacy. Dat bepaalde informatie bij de keuze voor het niet onthouden van wat op internet wordt gezocht toch bewaard blijft, hoeft volgens de Commissie niet in de uitingen te worden vermeld, nu dit nog onvoldoende is om op grond daarvan te oordelen dat de uitingen onjuist of misleidend zijn met betrekking tot de privacy-instellingen. Concrete aanwijzingen dat Google in strijd met de boodschap van de uitingen bij de keuze voor het niet onthouden van zoekgegevens toch een koppeling kan (blijven) leggen tussen een zoekopdracht en een specifieke gebruiker, ontbreken volgens de Commissie. De Commissie heeft op grond van het voorgaande het tweede deel van de klacht afgewezen. Ook het eerste deel van de klacht is afgewezen.

 

De grieven

Appellant stelt uitsluitend beroep in tegen het tweede onderdeel van de klacht als hierboven omschreven. De grieven tegen dit onderdeel worden als volgt weergegeven en ingedeeld.

Grief 1
Het uitgangspunt in deze procedure is dat in de klacht moet worden onderbouwd op welk punt de uitingen in strijd zijn met de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarna Google aannemelijk moet maken hetgeen wordt geclaimd. De kernclaim is in dit geval dat men kan instellen dat Google niet onthoudt wat men zoekt op internet. Appellant heeft in de klacht onderbouwd dat deze claim onjuist is, omdat Google onthoudt wat de consument zoekt op internet, óók nadat hij deze optie heeft uitgezet. Google heeft erkend dat zij gegevens bewaart voor onder meer het verbeteren van haar diensten, wat zeer ruim is. De Commissie heeft niet geoordeeld dat de uitingen op grond van het voorgaande onjuist zijn. De Commissie heeft naar iets anders gekeken, namelijk of de door Google onthouden gegevens nog gekoppeld kunnen worden aan de persoon. Daarmee beoordeelt de Commissie dus niet de tekst van de advertenties maar een eigen interpretatie daarvan. Dit is een misslag.
Grief 2
Op basis van haar eigen interpretatie van de advertenties is de Commissie vervolgens de fout ingegaan doordat zij buiten beschouwing laat dat Google de kernclaim van de advertenties zoals die volgens de Commissie luidt, te weten dat geen koppeling wordt gelegd tussen de zoekgeschiedenis en de identiteit van de gebruiker indien is ingesteld dat de zoekgeschiedenis niet wordt onthouden, niet heeft onderbouwd. Het is een ‘blote stelling’. De Commissie is voorbijgegaan aan het aanbod van Google om een beëdigde verklaring van een programmeur van Google over te leggen. Toetsing aan de Nederlandse Reclame Code zou een “wassen neus” zijn indien een adverteerder ‘”op zijn blauwe ogen” wordt geloofd wanneer de klager met argumenten onderbouwt dat de kernclaim van de advertenties niet wordt waargemaakt, zoals in deze zaak. De uitingen zijn onjuist en misleidend.

 

Het antwoord in appel

Het verweer van Google wordt als volgt weergegeven.
De bestreden uitingen maken deel uit van een campagne die aan de hand van specifieke voorbeelden aandacht vraagt voor het online privacy portal van Google en de instellingen die consumenten daarop kunnen inzien en wijzigen. De instelling waar het in deze procedure om gaat, betreft het al dan niet personaliseren van zoekresultaten aan de hand van eerdere zoekopdrachten van de gebruiker. In de uitingen belooft Google dat een gebruiker die niet wil dat Google zijn zoekopdrachten gebruikt om hem sneller betere resultaten te tonen, dit via de portal kan uitschakelen. Die belofte komt Google na. Google gaat zelfs verder door zoekopdrachten niet meer te koppelen aan het account van de gebruiker en daarmee aan de gebruiker zelf, doordat de band tussen de gebruiker en zoekresultaten wordt verbroken.
Of een reclame misleidend of oneerlijk is, moet worden getoetst aan de hand van de opvattingen van de gemiddelde consument. Het is daarom inherent aan de toetsing door de Commissie dat zij eerst beoordeelt hoe deze consument de uitingen interpreteert. Het is niet steeds de letterlijke tekst van de reclame die getoetst moet worden, maar met name de boodschap zoals de consument die opvat. Bovendien heeft de reclame betrekking op een technische en ingewikkelde materie. Het letterlijk en volledig uitleggen wat er in technische zin gebeurt bij het omzetten van de schuifknop, is voor de gemiddelde consument onbegrijpelijk en oninteressant. Het zou afbreuk doen aan de centrale doelstelling van de campagne, namelijk het grote publiek te wijzen op het bestaan van de privacy portal, en dit publiek aan te moedigen om daar zijn persoonlijke instellingen te bekijken en desgewenst aan te passen. De Commissie heeft op grond van het voorgaande terecht eerst beoordeeld hoe de gemiddelde consument de advertenties zou interpreteren. De kernboodschap van de advertenties gaat over de doeleinden waarvoor Google informatie over eerdere zoekopdrachten gebruikt en het feit dat de gebruiker daar invloed op kan uitoefenen. Google belooft in de advertenties dat een gebruiker die liever niet wil dat Google zijn zoekresultaten gebruikt om hem sneller betere resultaten te tonen, dat via de privacy portal kan uitschakelen. Die boodschap volgt niet alleen uit de interpretatie door de Commissie maar ook uit de letterlijke tekst van de advertenties en wordt toegelicht op de Google-website en de daarbij behorende helppagina’s.
De kernboodschap is juist. Het uitschakelen van de instelling dat zoekopdrachten worden onthouden, heeft tot gevolg dat eerdere zoekopdrachten niet worden gebruikt om betere zoekresultaten te tonen. Nu de advertenties het economische gedrag van de consument bovendien niet wezenlijk kunnen verstoren, is geen sprake van oneerlijke reclame als bedoeld in de artikelen 7 en 8 NRC. De advertenties hebben namelijk niet tot doel om de consument te bewegen tot enige transactie.
De advertenties nodigen de consument enkel uit om de privacy portal te bezoeken
en de beschikbare instellingen de bekijken. De klacht van appellant blijkt over iets anders te gaan. Volgens hem belooft Google dat zij, wanneer een gebruiker de instelling uitschakelt, geen zoekopdrachten meer koppelt aan de identiteit van de gebruiker. Google doet deze belofte niet, maar de instelling werkt overigens wel op deze wijze. Zelfs als er ten onrechte vanuit wordt gegaan dat de kernboodschap van de advertenties is dat gegevens niet meer aan de identiteit van de gebruiker worden gekoppeld, heeft Google voldoende aannemelijk gemaakt dat dit juist is. Daarbij gaat appellant uit van een onjuiste opvatting over de bewijslastverdeling.
Appellant heeft de juistheid van de uitingen niet gemotiveerd aangevochten. Hij volstaat bij zijn onjuiste interpretatie van de uitingen met een enkele betwisting. Dit is onvoldoende om van Google te vergen dat zij ‘hard’ bewijs levert. Dat Google gegevens van een zoekopdracht na het uitschakelen van de instelling blijft gebruiken voor het corrigeren van typefouten, het onderzoeken van statistische trends en het beveiligen van haar diensten, is niet in geschil maar ook niet relevant, nu Google in die situatie geen verband legt tussen de informatie over zoekopdrachten en een individuele gebruiker. De advertenties gaan niet over het gebruik voor andere doeleinden dan personalisatie. Bewijslevering van dit alles is vrijwel onmogelijk. Google heeft evenwel een medewerker gevraagd om een verklaring over wat er gebeurt als de instelling wordt uitgeschakeld. Deze verklaring, die zij heeft overgelegd, bevestigt dat Google na het uitschakelen van de instelling geen informatie over zoekopdrachten gebruikt voor het personaliseren van zoekopdrachten en die gegevens dus niet meer koppelt aan de identiteit van de gebruiker.

 

De mondelinge behandeling

Partijen hebben hun standpunten toegelicht onder meer aan de hand van overgelegde (pleit)aantekeningen. In aanvulling daarop is nog het volgende meegedeeld.
Appellant deelt mee dat hij geen klacht zou hebben ingediend indien in de uitingen had gestaan dat men het personaliseren van zoekopdrachten kan uitzetten. Appellant begreep de uitingen echter aldus dat Google bij het uitzetten van bedoelde instelling niets bewaart van de zoekopdracht. Google erkent echter dat zij wel gegevens onthoudt. Daardoor rust de bewijslast nu op Google.
Aan de zijde van Google wordt meegedeeld dat bij het uitzetten van de instelling de gegevens van de zoekopdracht worden losgekoppeld van de persoon van de gebruiker. De gegevens worden nog wel gebruikt voor statistische trends en het optimaliseren van Google’s diensten, maar niet verkocht. De Autoriteit Persoons-gegevens zag geen aanleiding voor handhaving met betrekking tot ‘Mijn account’. Google heeft gekozen voor een bondige boodschap. Een advertentie in de vorm van een banner biedt ook onvoldoende ruimte voor een uitvoerige toelichting.

 

Het oordeel van het College

1. De beoordeling in beroep blijft beperkt tot de vraag of de bestreden uitingen onjuiste of misleidende informatie bevatten over “Onthoud wat ik zoek op internet” in combinatie met “Dat heb ik nu uitgezet” en de verdere tekst van de uitingen. Dit betreft het onderdeel van de beslissing waartegen appellant beroep heeft ingesteld.

2. Appellant stelt in de eerste plaats dat de Commissie niet de tekst van de uitingen heeft beoordeeld maar een eigen interpretatie daarvan. Dit betoog faalt. Uit de bestreden beslissing blijkt dat de Commissie heeft beoordeeld “wat de gemiddelde consument zal verwachten na het lezen van de advertentie”. De Commissie heeft deze beoordeling blijkens de bestreden beslissing gedaan op basis van de totale uitingen en de context van de mededelingen. Daarmee heeft de Commissie het juiste toetsingskader gehanteerd. Dat volgens de Commissie de mededelingen met betrekking tot het ‘omzetten’ van de schuifknop specifiek dienen te worden geplaatst in het kader van de ‘privacy’, is onmiskenbaar bedoeld om weer te geven hoe volgens haar de gemiddelde consument de uitingen als geheel zal opvatten.
Appellant bestrijdt vervolgens de juistheid van deze uitleg. Volgens hem zijn de uitingen onjuist omdat Google, naar zij erkent, onthoudt wat de consument zoekt op internet, ook indien ervoor wordt gekozen deze instelling uit te zetten. Google daarentegen stelt dat de consument op grond van de uitingen zal verwachten dat na het uitzetten van de instelling “onthoud wat ik zoek op internet” in de privacy portal zoekopdrachten niet meer worden gebruikt om hem sneller betere resultaten te tonen. Google stelt deze belofte waar te maken.

3. Het College oordeelt als volgt. In de dagbladadvertentie en de online uiting wordt de aandacht van de lezer gevangen door de ‘schuif’ die zich bevindt tussen de mededelingen: “Onthoud wat ik zoek op internet” respectievelijk “Dat heb ik nu uitgezet”. De schuif is zo afgebeeld dat deze de keuze visualiseert dat niet wordt onthouden wat men zoekt op internet. In werkelijkheid bestaat echter niet de mogelijkheid ervoor te kiezen dat niets wordt bewaard van een zoekopdracht. Google bewaart immers, naar zij erkent, bepaalde gegevens van de zoekopdracht óók indien is gekozen voor ‘uitzetten’. Volgens Google gaat het om gegevens die haar in staat stellen statistische trends te onderzoeken, tikfouten te voorkomen en haar diensten te optimaliseren. Zet men de schuif op ‘uit’, dan is het verschil met niet uitzetten alleen dat Google zoekopdrachten niet zal gebruiken om de gebruiker sneller betere resultaten te tonen. Dit neemt niet weg dat in de uitingen een mogelijkheid wordt geopperd die niet bestaat. Men is immers feitelijk niet in staat te bepalen dat geen (enkele) informatie over een zoekopdracht wordt onthouden, in tegenstelling tot hetgeen de tekst van de uitingen onmiskenbaar suggereert.

4. Naar het oordeel van het College nuanceren de verdere mededelingen in de dagbladadvertentie onvoldoende de suggestie dat men kan voorkomen dat ook maar iets wordt onthouden van wat men zoekt op internet. Die mededelingen leggen weliswaar een verband tussen het kunnen bepalen wat met persoonlijke gegevens gebeurt (“Uw gegevens, u beslist”) en lichten toe hoe gegevens worden gebruikt (“Zo onthouden we bijvoorbeeld uw zoekopdrachten om u sneller betere resultaten te tonen”) en noemen de mogelijkheid ervoor te kiezen of de zoekgeschiedenis van de gebruiker wordt “onthouden en of u gepersonaliseerde advertenties wilt zien”, maar het College acht deze mededelingen onvoldoende direct en concreet voor de gemiddelde consument om daaruit af te leiden dat Google hiermee een specifieke invulling geeft aan de gevisualiseerde mededeling met betrekking tot het kunnen uitzetten van het onthouden wat men zoekt op internet.

5. De werkelijke boodschap van de uitingen zoals die volgens Google is bedoeld, te weten dat de gebruiker via de internet portal kan bepalen dat Google zoekopdrachten niet meer gebruikt om hem sneller betere resultaten te tonen, is zodanig cryptisch in de uitingen verwoord en verwerkt, dat deze de gemiddelde consument waarschijnlijk zal ontgaan. Ook uit de mededeling “Aan of uit? U bepaalt zelf uw privacy-instellingen” en de verwijzing naar het privacy gedeelte van ‘Mijn Account’ op Google.nl volgt dit niet duidelijk. De consument zal daardoor menen dat het uitzetten van de instelling tot gevolg heeft dat in het geheel geen informatie over zijn zoekopdrachten wordt onthouden. Het College oordeelt daarom dat de dagbladadvertentie hierover onvoldoende duidelijk is. Dit geldt voor de online uiting in sterkere mate, nu daarin geen nadere toelichting staat. Over de consequenties van dit oordeel overweegt het College als volgt.

6. Appellant acht de uitingen in strijd met de NRC, in ieder geval met de artikelen 7 en 8 daarvan. Het College oordeelt hierover als volgt. Richtlijn 2005/29/EG, die voor wat betreft de bepalingen over oneerlijke reclame is geïmplementeerd in de artikelen 7 en 8 NRC, is niet van toepassing indien de uitingen geen invloed hebben op de economische belangen van de consument en dientengevolge niet tot verstoring van zijn economische gedrag (kunnen) leiden. Deze situatie doet zich hier voor. Het belang van de consument dat niet wordt onthouden wat hij op internet zoekt, ziet onmiskenbaar op niet-economische belangen. Het gaat om, volgens de dagbladadvertentie, het “soms liever niet” hebben dat zoekopdrachten worden onthouden. Dit impliceert dat, zoals Google terecht stelt, de bestreden uitingen niet in strijd zijn met de artikelen 7 en 8 NRC. Dit laat echter onverlet dat de uitingen in strijd kunnen zijn met bepalingen die strekken tot bescherming van de consument tegen onjuiste en misleidende informatie wegens andere dan economische belangen. Artikel 5 NRC geldt als een dergelijke bepaling. Onder de reikwijdte van dit artikel valt dat de consument die wordt geïnformeerd over de mogelijkheid het onthouden van wat men zoekt op internet uit te zetten, erop dient te kunnen vertrouwen dat deze informatie duidelijk, volledig en correct is. Voor de toepassing van artikel 5 NRC is geen verstoring van het economische gedrag vereist, nu dit artikel wordt toegepast bij vormen van misleiding die dit gedrag niet (kunnen) verstoren.

7. De – juiste – stelling van appellant dat de uitingen onvoldoende informeren over de feitelijke gevolgen van de keuze voor het uitzetten van het onthouden wat op internet wordt gezocht, geeft het College aanleiding artikel 5 NRC toe te passen en de uitingen in strijd met dit artikel te achten, zoals de klacht in dit geval kan worden geconverteerd. Google had in de bestreden uitingen duidelijker dienen te vermelden dat de keuze voor het niet onthouden van wat men op internet zoekt niet absoluut is, immers niet verder strekt dan dat men via de privacy portal kan uitschakelen dat zoekopdrachten worden gebruikt om sneller betere resultaten te tonen. De uitingen bieden voldoende mogelijkheden tot het verduidelijken van deze boodschap.

8. Het oordeel dat de uitingen op grond van het voorgaande in strijd zijn met artikel 5 NRC, omdat de consument daarin onvoldoende duidelijk wordt geïnformeerd over het feit dat de keuze voor het niet onthouden van wat men zoekt op internet enkel inhoudt dat zoekresultaten niet worden gebruikt om sneller betere resultaten te tonen, impliceert dat niet meer wordt toegekomen aan de vraag of Google de bewaarde gegevens nog kan personaliseren. Deze vraag is voor dit geschil niet meer relevant nu het College, anders dan de Commissie, het niet aannemelijk acht dat de gemiddelde consument de bestreden reclame-uitingen specifiek in deze zin zal uitleggen dat men door het wijzigen van de privacy-instellingen kan voorkomen dat Google een verband legt tussen zijn identiteit en de zoekgegevens. Het College passeert daarom de stellingen van partijen over deze kwestie en beslist als volgt.

 

De beslissing van het College van Beroep

Het College vernietigt de bestreden beslissing voor zover daartegen beroep is ingesteld (het oordeel over het tweede onderdeel van de klacht). Het College acht de bestreden uitingen in zoverre in strijd met artikel 5 NRC. Bevestigt de beslissing voor het overige (het eerste onderdeel van de klacht).

 

[Hieronder volgt de beslissing waartegen beroep is ingesteld]

De Reclame Code Commissie [10 oktober 2017]

De bestreden reclame-uiting

De uiting (zoals deze na repliek aan de Commissie is voorgelegd) betreft de hieronder beschreven advertentie die in kranten en tijdschriften (drukwerk) is verschenen en de online versie van deze uiting.

De printversie:
Het betreft een pagina-vullende uiting waarin een ‘schuifknop’ te zien is zoals gebruikt wordt voor instellingen op computer of smartphone. Links van de schuifknop staat: “Onthoud wat ik zoek op internet” en rechts van de schuifknop staat “Dat heb ik nu uitgezet”. De schuifknop staat geselecteerd op “Dat heb ik nu uitgezet”. Onderaan de pagina staat de volgende tekst:
“Uw gegevens, u beslist
Om onze diensten voor u zo nuttig mogelijk te maken, gebruiken we gegevens. Zo onthouden we bijvoorbeeld uw zoekopdrachten om u sneller resultaten te tonen. We begrijpen het ook als u dit soms liever niet heeft. Daarom kunt u makkelijk instellen of gegevens zoals uw zoek- of locatiegeschiedenis worden onthouden en of u gepersonaliseerde advertenties wilt zien.
Aan of uit? U bepaalt zelf uw privacy-instellingen.
Mijnaccount.google.nl/privacy”.
Geheel onderaan de pagina is de naam/het logo van Google afgebeeld.

De online versie:
De online-versie van de uiting omvat drie elkaar opvolgende schermafbeeldingen.
Op de eerste schermafbeelding is een schuifknop te zien die naar links geschoven staat. Links naast de schuifknop staat “Onthoud wat ik zoek op internet”.
Op de tweede schermafbeelding staat “Uw gegevens, u beslist. Bepaal zelf uw privacy-instellingen en ga naar Mijn Account.”
Op de derde schermafbeelding is te zien dat de schuifknop naar de andere kant is ‘geschoven’. Rechts naast de schuifknop staat “Dat heb ik nu uitgezet”.  
Bij alle drie de schermafbeeldingen is geheel onderaan de naam/het logo van Google afgebeeld.
 

De klacht

De klacht, zoals deze oorspronkelijk was ingediend, wordt als volgt samengevat.
Google suggereert dat de consument ervoor kan kiezen om de zoekmachine te gebruiken zonder dat Google de zoekresultaten en locatiegeschiedenis onthoudt. Dat is volgens klager onjuiste en misleidende informatie, omdat deze optie alleen zou gelden voor gebruikers die een account aanmaken bij Google. Gebruikers worden op deze manier aangemoedigd om een account aan te maken, wat Google eerder meer dan minder (persoons)gegevens oplevert. Daarnaast blijft Google de gegevens zelf wel onthouden voor verschillende doeleinden, aldus klager. Dat blijkt volgens hem ook uit de ‘privacy policy’ van Google.

 

Het verweer

Het verweer, voor zover relevant, wordt als volgt samengevat.
Het is onjuist dat de optie om zoekresultaten en locatiegeschiedenis uit te zetten alleen voor personen met een Google account geldt: ook personen zonder Google account kunnen hier gebruik van maken. Gebruikers worden dus op geen enkele manier aangezet om meer gegevens aan Google ter beschikking te stellen. Google blijft wel “in beperkte mate” “enige informatie” over de zoekopdrachten en locatiegeschiedenis gebruiken. Van belang daarbij is dat de informatie niet gekoppeld wordt aan de account van de gebruiker: deze koppeling wordt doorbroken. Deze boodschap heeft Google kort en duidelijk willen uitleggen in de advertentie.

Verweerder voert aan dat van misleidende reclame geen sprake kan zijn, omdat geen sprake is van een verstoring van het economische gedrag van de consument. De enige gedraging waartoe de uiting probeert aan te zetten is het surfen naar de in de uiting genoemde pagina en het aldaar beoordelen en eventueel wijzigen van de privacy-instellingen.   

 

Repliek

De klacht is door klager als volgt geherformuleerd. Klagers bezwaar is dat middels de onderhavige uiting wordt beloofd dat het mogelijk is om gebruik te maken van de Google zoekmachine zonder dat Google daarbij de zoekgeschiedenis onthoudt. Klager deelt mee dat wanneer hij de schuifknop op “uit” heeft geschoven, deze instelling bij de volgende keer dat hij de browsersessie opstart, (automatisch) ongedaan is gemaakt. De ‘default’ is volgens klager ‘zoekgegevens onthouden’. Volgens klager is het misleidend dat Google de gebruikers er niet op wijst dat men elke keer wanneer men een browsersessie opstart moet instellen dat er geen zoekgegevens onthouden mogen worden.  
Daarnaast blijft Google bepaalde zoekgegevens opslaan en gebruiken, ook als men de schuifknop op ‘niet onthouden’ heeft gezet. Dat blijkt volgens klager uit de privacy-policy van Google en uit het verweerschrift. Google erkent dat tijdens de gehele zoeksessie informatie wordt bewaard voor het beveiligen en verbeteren van verweerders diensten. Google legt volgens klager niet uit welke gegevens worden bewaard en welke worden weggegooid. In de privacy-policy van Google staat (onder meer): “Wanneer u onze services gebruikt of inhoud bekijkt die wordt geleverd door Google, worden bepaalde gegevens automatisch verzameld en opgeslagen in serverlogbestanden. Deze gegevens omvatten […] details over hoe u onze service heeft gebruikt, zoals uw zoekopdrachten.” Volgens klager staat eveneens in de privacy policy dat Google deze gegevens doorgeeft aan derden. Daarmee is de uiting in de kern niet correct. Volgens klager ontbreekt in de privacy policy een bevestiging dat Google de zoekgegevens niet onthoudt wanneer men de schuifknop op “uit” heeft gezet. In het verweerschrift wordt evenmin uitgelegd welk deel van de informatie Google in dat geval niet onthoudt. Klager vindt dat van Google verwacht mag worden dat zij haar reclame-claim onderbouwt.

 

Dupliek

De dupliek zal voor zover relevant in het oordeel van de Commissie aan bod komen.

 

De mondelinge behandeling

Zowel klager als verweerder heeft zijn/haar standpunt nader toegelicht aan de hand van een pleitnotitie. Hierop zal hierna, voor zoveel nodig, bij het oordeel worden ingegaan.

 

Het oordeel van de Commissie

De centrale vraag in deze zaak is of Google de belofte waarmaakt die zij in de onderhavige uitingen doet met betrekking tot het niet onthouden van de zoekgeschiedenis van gebruikers indien deze de instelling “zoekgeschiedenis niet onthouden” kiezen. Volgens klager is dit om twee redenen niet het geval. In de eerste plaats moet men volgens hem, wanneer de optie “zoekgeschiedenis niet onthouden” is geselecteerd, deze optie bij de volgende browsersessie opnieuw selecteren. Dat verweerder dit niet duidelijk in de uiting communiceert, vindt klager misleidend. Ten tweede maakt klager bezwaar tegen het feit dat Google informatie blijft onthouden, ook nadat men heeft gekozen voor de optie “zoekgeschiedenis niet onthouden”.

Voor wat betreft het eerste deel van de klacht, het bezwaar dat men de instelling “zoekgeschiedenis niet onthouden” steeds opnieuw weer moet instellen en dit als zodanig niet in de uiting wordt meegedeeld, overweegt de Commissie als volgt. De Commissie begrijpt dat deze klacht specifiek ziet op de situatie dat men geen Google account heeft en/of niet op dat account is ingelogd. Ook in die situatie is het mogelijk de schuif te verplaatsen teneinde een keuze te maken voor zijn privacy-instellingen. Deze keuze wordt in die situatie opgeslagen in een cookie. Niet in geschil is dat het feit dat de schuif door klager steeds opnieuw teruggezet moet worden, wordt veroorzaakt door klagers (persoonlijke) computerinstellingen, te weten klagers instellingen met betrekking tot cookies. Doordat klager heeft ingesteld dat cookies verwijderd worden bij het afsluiten, wordt bij hem ook de instelling “zoekgeschiedenis niet onthouden” verwijderd bij het afsluiten en zal hij de ‘schuif’ steeds opnieuw moeten ‘omzetten’. Klager maakt bezwaar tegen het feit dat de ‘default’ is dat zoekgegevens worden onthouden en steeds opnieuw moet worden ingesteld dat dit niet mag zonder dat dit uit de uiting blijkt en daarin juist over makkelijk instellen wordt gesproken.

De Commissie ziet geen aanleiding om te oordelen dat de hiervoor bedoelde default op zichzelf genomen in strijd met wet- en regelgeving is. Dit is door klager ook niet gesteld. Uit informatie uit openbaar toegankelijke bronnen blijkt bovendien dat de standaard Google pagina (de pagina die men ziet door het intikken van www.google.nl zonder dat men is ingelogd en zijn privacy instellingen heeft aangepast) door de privacy herinnering voldoet aan de privacywetgeving (vgl. https://autoriteitpersoonsgegevens.nllieuws/overtredingen-google-beëindigd-na-optreden-autoriteit-persoonsgegevens). Uitgaande hiervan moet het ervoor worden gehouden dat het enkele feit dat men in de hier bedoelde situatie (dus zonder dat is ingelogd) telkens opnieuw de standaard Google pagina ziet met de door klager bedoelde ‘default’ (dus met de standaardkeuze voor het onthouden van persoonlijke gegevens) op zichzelf genomen in juridisch opzicht toelaatbaar is.

Dat het, indien men niet op het Google account is ingelogd, afhangt van de door de consument gekozen cookie-instellingen of de optie “zoekgeschiedenis niet onthouden” automatisch wordt geladen dan wel telkens opnieuw moet worden ingesteld, brengt naar het oordeel van de Commissie niet mee dat de uitingen onjuist of onvolledig zijn wegens het niet vermelden van deze consequentie. Doel en strekking van de uitingen is het publiek te informeren over de mogelijkheid te kiezen voor de instelling “zoekgeschiedenis niet onthouden” in het kader van de privacy-instellingen. Daarbij is de informatie in het bijzonder bedoeld voor het gebruik in combinatie met een Google account. In de uitingen wordt immers specifiek naar het Google account verwezen voor de privacy instellingen met betrekking tot het zoeken. Daarbij wordt in de online uiting bovendien gezegd: “Bepaal zelf uw privacy-instellingen en ga naar Mijn Account”. De uitingen gaan derhalve uit van de situatie dat men de instellingen wijzigt via het Google account. Blijkbaar geldt in die situatie het bezwaar van klager niet.

In de uitingen wordt blijkens het voorgaande niet, en in ieder geval niet expliciet, ingegaan op de situatie dat men zijn privacy instellingen wijzigt zonder in te loggen op het Google account. In de uitingen wordt ook niet beweerd of gesuggereerd dat men zonder in te loggen op het account zijn privacy instellingen zodanig kan wijzigen dat deze keuze onthouden wordt, ook indien men zijn cookies wist. Overigens ligt het naar het oordeel van de Commissie niet voor de hand te veronderstellen dat men, in de situatie dat men niet is ingelogd, een blijvende keuze kan maken ten aanzien van het al dan niet onthouden van zoekgegevens. De consument die ervoor heeft gekozen zijn gegevens bij het afsluiten te wissen, moet geacht worden te beseffen dat deze keuze ook geldt voor de keuzes die men met betrekking tot een bepaalde website heeft gedaan maar die hij niet op een account heeft opgeslagen, en die om die reden slechts tijdelijk van aard kunnen zijn. Voor deze consument dient de informatie over het telkens opnieuw moeten instellen overbodig te worden geacht. Voor de consument die zijn instellingen niet aanpast en die niet regelmatig zijn cookies wist, is deze informatie onnodig, nu bij hem wel de gekozen instellingen via cookies bewaard blijven. Voor de consument die zijn privacy instellingen wijzigt via het account, zoals de situatie is waarvan de uitingen uitgaan, is de informatie over het wissen van de privacy-instellingen tegelijk met cookies, niet relevant. In die situatie dient immers op grond van het voorgaande ervan te worden uitgegaan dat de privacy-instellingen bewaard blijven.

De Commissie wijst op grond van het voorgaande het eerste deel van de klacht af.

Voor wat betreft het tweede deel van de klacht, te weten dat Google ondanks haar belofte om de zoekgeschiedenis niet te onthouden toch informatie onthoudt, overweegt de Commissie als volgt. Waar het om gaat, is wat de gemiddelde consument zal verwachten na het lezen van de advertentie. Klager stelt zich – kort gezegd – op het standpunt dat deze consument zal verwachten dat Google niets meer zal onthouden. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de consument zal verwachten dat zijn persoonlijke zoekopdrachten niet meer aan zijn persoon gekoppeld worden.

Uit de totale uitingen en de context daarvan blijkt dat de mededelingen met betrekking tot het ‘omzetten van de schuifknop’ specifiek dienen te worden geplaatst in het kader van de privacy. Er wordt immers gezegd dat men zelf op de genoemde wijze zijn privacy-instellingen kan bepalen. De essentie van de uitingen is aldus de consument te informeren over de wijze waarop hij de instellingen kan wijzigen met het oog op zijn privacy. Hiermee in overeenstemming is dat men volgens de uitingen door de optie ‘uit te zetten’ ervoor kiest dat Google geen relatie meer kan leggen tussen de gebruiker en zijn zoekopdracht, waardoor geen gepersonaliseerde advertenties meer worden getoond en volgens de uiting kan worden voorkomen dat “uw zoek- of locatiegeschiedenis worden onthouden”. Dat, naar niet in geschil is, bepaalde informatie bij die keuze desondanks door Google bewaard wordt, hoeft naar het oordeel van de Commissie niet specifiek in de uitingen te worden vermeld indien die informatie na deze keuze nooit tot een bepaalde persoon is te herleiden en ook verder geen gepersonaliseerde elementen bewaard blijven. In dat geval geldt dat in voldoende mate wordt voldaan aan de boodschap van de uiting dat na bedoelde keuze in de privacy-instellingen geen relatie meer kan worden gelegd tussen een persoon en zijn persoonlijke zoekopdrachten.

De gegevens die Google bij de keuze “zoekgeschiedenis niet onthouden” bewaart, dienen volgens haar om statistische trends te onderzoeken en om tikfouten te corrigeren. Klager stelt echter dat het onthouden van zoekgegevens voor dat doel niet nodig is. Verder stelt klager dat Google blijkens de privacy policy zoekgegevens die zij ook bij de keuze “zoekgeschiedenis niet onthouden” bewaart, ruim uitlegt, waarbij de gegevens aan derden kunnen worden verstrekt en voor advertentieservices mogen worden gebruikt alsmede, blijkens een door klager bij dupliek weergegeven citaat, kunnen worden gecombineerd met gegevens die Google via andere diensten aan de gebruiker verleent. Google heeft deze stellingen van klager gemotiveerd weersproken.

De Commissie onderschrijft de stellingen van klager in zoverre, dat niet duidelijk is waarom Google bepaalde gegevens van zoekopdrachten onthoudt indien men ervoor kiest dat zijn zoekopdrachten niet worden onthouden. Dat daarmee statistische trends zouden kunnen worden onderzocht en tikfouten kunnen worden gecorrigeerd, kan niet als een technisch noodzakelijke reden worden beschouwd. Anderzijds oordeelt de Commissie dat de enkele suggestie dat Google die gegevens mogelijk ook voor andere doeleinden gebruikt, nog onvoldoende is om op grond daarvan te oordelen dat de uiting onjuist of misleidend is met betrekking tot de privacy-instellingen. Concrete aanwijzingen dat Google in strijd met de boodschap van de uitingen bij de keuze voor het niet onthouden van zoekgegevens toch een bepaalde koppeling kan blijven leggen tussen een zoekopdracht en een specifieke gebruiker, ontbreken op dit moment. Bij deze stand van zaken beslist de Commissie dat onvoldoende houvast bestaat om te oordelen dat de uitingen onjuist of misleidend zijn met betrekking tot de gevolgen van de keuze voor het niet-onthouden van de zoekgegevens. Op grond hiervan treft ook het tweede deel van de klacht geen doel en beslist de Commissie als volgt.

 

De beslissing van de Reclame Code Commissie

De Commissie wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken