a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Dossiernr:

2009/00571

Datum:

30-09-2009

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

Overige

Motivatie:

Misleiding (overig)

Medium:

Digitale marketing communicatie

Het betreft:

1) een op 9 juni 2009 in Lint (België) respectievelijk op 2 juli 2009 te Hilversum gehouden symposium over het onderwerp brandveiligheid en de zogenaamde “Brandfilm” die op de symposia is vertoond en

2) een brochure met de titel: “Brandveiligheid zonder kunstgrepen”.

De klacht

Rockwool heeft tijdens het op 9 juni 2009 gehouden symposium het isolatiemateriaal “rots­wol” (steenwolisolatie) vergeleken met isolatiemateriaal van kunststof (PIR en EPS). Rock­wool maakt daarbij mis­lei­dende reclame, doordat zij classificatie bewust verwart met brand­veiligheid. Brandveilig­heid heeft betrekking op gebouwen en toepassingen, maar classificatie heeft betrekking op het bouwproduct en zegt op zichzelf niets of weinig over brandveiligheid. In strijd met de werkelijkheid heeft Rockwool isolatieproducten “naakt” getest in een kleine leefruimte. Daarbij is geen rekening gehouden met een binnenafwerking, zoals bepleistering, metselwerk en hout. Rockwool stelt haar producten bovendien ten onrechte als onbrandbaar voor. De producten van Rockwool variëren van Euroklasse A1 tot klasse F. De steen­wol­isolatie wordt mogelijk gecombineerd met brandbare lagen, zoals een damp­scherm of bitu­men, hetgeen effect kan hebben op de brandveiligheid van het ge­bouw. Andere aspecten die voor isolatiemateriaal essentieel zijn (zoals isolatiewaar­de, vochtbestendigheid en gewicht) en waarbij kunststofisolatie (PIR en EPS) beter scoort dan steenwolisolatie, blijven ten on­rechte buiten beschouwing. Aan de hand van de film­beelden schept Rockwool het beeld dat steenwolisolatie – in tegenstelling tot PIR en EPS – niet brand­gevaarlijk is. Daarbij worden twee concurrenten van Rockwool met name ge­noemd (Recticel en Knauf). Indien men het isolatiemateriaal onderling wil vergelijken, dient dat te geschie­den in de zogenaamde end-use fase, waarbij men zich ervan dient te vergewissen dat het brand­gedrag van isolatiema­teriaal slechts één van de facetten van dit materiaal is. Rockwool heeft door het voorgaande gehandeld in strijd met de artikelen 6, 7, 8.2 sub b, en 8.4 sub a, 13 sub a, b en c van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

 

Het verweer

De Commissie vat het verweer als volgt samen.

De Commissie is niet bevoegd om te oordelen ten aanzien van de klacht met betrekking tot het symposium. Dit symposium heeft plaatsgevonden in België, en is georganiseerd voor uit­sluitend Belgische gasten (architecten en verzekeringsmaatschappijen). Het is niet juist dat Rockwool in Hilversum hetzelfde symposium heeft geor­ganiseerd. Het symposium had an­de­re externe sprekers en een andere inhoud dan het symposium in België. Ook is een andere brochure verspreid. Een besloten symposium voldoet niet aan de omschrijving van reclame in artikel 1 NRC. Als subsidiair verweer voert Rockwool aan dat de doelgroep waarvoor de symposia waren georganiseerd goed geïnformeerd is en de nodige kennis heeft over brand, brandveiligheid en isolatiematerialen. De Brandfilm toont testen die zijn uitgevoerd door een gerenommeerd instituut. Daarbij is geen sprake van misleiding. De brandbaarheid van isolatiemateriaal is van belang bij de vaststelling van de mate van brandveiligheid van een constructie. Classificatie van naakte materialen is relevant bij de bepaling van de brand­veiligheid van een constructie. In verband daarmee is het Euro Classificatiesysteem inge­voerd. Dit systeem geeft inzicht in de brandbaarheid van naakte isolatiematerialen. Steenwol­ is als materiaal onbrandbaar is. Dit volgt uit de indeling van steenwolisolatie in Euroklasse A1. Rock­wool mag deze eigenschap van steenwolisolatie onder de aandacht brengen.

 

De reactie van NVPU

De NVPU deelt mee dat de klacht ook betrekking heeft op de brochure. De tekst van de brochure illustreert de klacht.

 

De reactie van Rockwool

Rockwool stelt dat zij in haar verdediging wordt geschaad indien de NVPU haar standpunt met betrekking tot de brochure ter vergadering nader toelicht.

 

De mondelinge behandeling

Partijen lichten over en weer hun standpunten toe aan de hand van pleitaantekeningen.

Hierna zal, voor zoveel nodig, worden ingegaan op de mondelinge toelichting door partijen.

 

Het oordeel van de Commissie

Ten aanzien van de symposia en de daar vertoonde “Brandfilm”

1)  Ten aanzien van het op 9 juni 2009 te België gehouden symposium heeft Rockwool on­weer­sproken gesteld dat dit symposium uitsluitend voor Belgi­sche gas­ten was bedoeld en ook uitsluitend door Belgische gasten is bezocht. Dit symposium was niet mede op Neder­land gericht en houdt ook overigens geen enkel verband met de Neder­landse rechts­sfeer. De Commissie is op grond van het voorgaande niet bevoegd om over de klacht met betrekking tot het op 9 juni 2009 gehouden symposium te oordelen.

2)  Ten aanzien van het symposium te Hilversum is van belang dat dit symposium ten tijde van het indienen van de klacht nog niet had plaatsgevonden, zodat toen nog geen sprake was van een open­baar gemaakte re­clame-uiting. Uit de nadere toelichting van de NVPU blijkt niet tegen welke specifieke mededelingen op dit symposium bezwaar wordt ge­maakt. Daarbij is van belang dat Rockwool on­weersproken heeft gesteld dat op dit sympo­sium an­dere sprekers waren dan in België en met een eigen voor­dracht, zodat hetgeen de NVPU  ten aanzien van het symposium in België heeft gesteld niet zonder meer ook geldt voor het Hilversumse symposium. De Commissie is voorts niet in staat om de klacht over de brand-film te beoordelen, nu de Commissie geen kennis van die film heeft kun­nen ne­men. Ook ten aan­zien van het symposium in Hilversum kan de klacht derhalve niet slagen.

Ten aanzien van de brochure ‘Brandveiligheid zonder kunstgrepen‘

3)  De NVPU heeft onweersproken gesteld dat de brochure van de website www.rockwool.nl kan worden gedownload. Naar het oordeel van de Commissie is de brochure derhalve mede op de Nederlandse markt gericht. Niet in geschil is dat genoemde website op naam van ver­weerder is geregistreerd en dat de brochure moet worden aan­ge­merkt als een reclame-uiting. De Commissie is derhalve bevoegd de tegen de brochure ge­richte klacht te beoor­delen. De Commissie begrijpt dat die klacht dezelfde grondslagen heeft als de klacht met betrekking tot het in België gehouden sym­posium. De NVPU heeft immers ter ver­gadering aangevoerd dat de brochure in feite een samenvatting is van de tijdens het sympo­sium ge­geven informatie. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat Rockwool in haar verde­diging wordt geschaad indien ook de tegen de brochure gerichte klacht wordt beoordeeld.

4)  Kern van de klacht is dat Rockwool in de brochure bewust de begrippen classificatie en brandveiligheid verwart. De classificatie ziet, naar de Commissie begrijpt, op de indeling van materialen in een bepaalde Euroklasse op basis van de brandbaarheid van het materiaal en de mogelijkheid van vlamoverslag. De brochure bevat ten aanzien van deze indeling de vol­gende tabel, waarvan de juistheid niet door de NVPU is betwist:

 5)  Niet in geschil is dat steenwolisolatie is ingedeeld in klasse A1 (“niet brand­baar”). De NVPU stelt dat dit gegeven op zichzelf nog niets zegt, om­dat bij isolatie­materiaal een dui­delijk onderscheid dient te worden gemaakt tussen clas­sifi­ca­tie en brand­veiligheid. Volgens de NVPU is het van groot belang op welke wij­ze het product in de eind­toe­passing (“End-use fase”) wordt gebruikt, nu de brandveiligheid van een gebouw afhangt van verschillende fac­toren. Bepalend is volgens de NVPU steeds het brandgedrag van de totale samen­gestelde con­struc­tie. De prestatie van een bouwpro­duct op het punt van brandveiligheid is daarbij volgens de NVPU slechts één factor. Rock­wool daarente­gen wijst op het feit dat bij diverse grote branden kunststof isolatiemate­rialen mogelijk een bijdrage hebben geleverd aan de ver­snelling of uitbreiding van de brand. Voorts stelt Rockwool dat zij niet mag worden be­perkt in haar vrijheid om een van de ken­mer­kende eigenschappen van steenwolisolatie, te weten de brandveiligheid, onder de aan­dacht van mogelijke afnemers te brengen.

 6)  De Commissie is van oordeel dat het verweer van Rockwool doel treft. Het staat een fa­bri­kant van een product vrij de aandacht te vestigen op specifieke eigen­schap­pen en voorde­len van een bepaald materiaal dat in dat product is verwerkt. Weliswaar vestigt Rockwool in het bijzonder de aan­dacht op de onbrandbaarheid van steenwolisolatie als “naakt” materiaal, maar zij gaat in de brochure ook in op de end-use fase. Vrijwel de gehele laatste bladzijde van de bro­chure is aan die fase gewijd terwijl ook elders in de brochure op die fase wordt in­gegaan. Van een te een­zijdige voorlichting is naar het oordeel van de Commissie daarom geen spra­ke. Daarbij is nog van belang dat de brochure is bestemd voor profes­sionele doel­groepen (architecten en verzekeraars) die meer dan gemiddeld op de hoogte moeten wor­den geacht van eigen­schappen van isolatiematerialen. De Commissie acht deze doelgroe­pen in staat om de mededelingen in de brochure over de brand­veiligheid in de juiste context te plaat­sen. Ook moeten deze doelgroepen geacht worden voldoende op de hoogte te zijn van de verdere voor- en nadelen van steenwolisolatie en kunststof isolatiemateriaal.

 7)  Het betoog van de NVPU dat het product van Rockwool in de brochure ten onrechte als on­brandbaar en zonder vlamoverslag wordt voorgesteld, treft geen doel. Zoals vermeld is steen­wolisolatie inge­deeld in Euroklasse A1 en heeft dat materiaal vol­gens deze nor­mering de eigenschappen “niet brand­baar” en “geen vlamoverslag”. Rockwool mag deze aan het materiaal toegeschreven eigenschappen claimen voor haar pro­duct, dat, naar zij onweer­sproken heeft gesteld, eveneens is ingedeeld in Euroklasse A1. De mede­de­lin­gen in de brochure over de onbrand­baarheid van het product verwij­zen direct (“onbrandbaar, hoogste Europese brand­klasse”) of indirect naar deze in­de­ling en wor­den naar het oordeel van de Commissie vol­doende door die indeling ge­recht­vaar­digd. Voorts blijkt uit de brochure vol­doende duide­lijk dat de medede­lingen over de brandveiligheid uit­sluitend betrekking hebben op het pro­duct steenwol en niet tevens op andere producten van Rockwool, die in een ande­re Euro­klasse vallen. Elk mogelijk misverstand wordt weg­ge­no­men doordat in de bro­chure door middel van een aste­risk naar de vol­gen­de tekst wordt ver­wezen: “Rockwool levert ook enke­le sa­menge­stelde producten. Het is moge­lijk dat deze producten daardoor in een andere Euro-brand­klasse vallen. Gebruikers dienen per product kennis te nemen van de product­beschrij­ving voordat tot aanschaf wordt overgegaan.

 8)  De op artikel 13 NRC geba­seerde klacht treft geen doel, nu in de brochure geen spe­ci­fieke of identificeerbare concurrenten van Rockwool wor­den genoemd. Dat in de brochure de eigenschappen van het product van Rockwool worden vergeleken met de eigenschappen van kunststof isolatiemateriaal gebeurt naar het oordeel van de Commissie niet op dusdani­ge wijze, dat kan worden gesproken over identifi­ceerbare concurrenten. Tot slot is de Com­missie van oordeel dat in de brochure niet zonder te rechtvaardigen rede­nen wordt geap­pelleerd aan gevoelens van angst, zodat de klacht ook in zoverre niet slaagt.

 

De beslissing

 De Commissie wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken