Het betreft:
1) een op 9 juni 2009 in Lint (België) respectievelijk op 2 juli 2009 te Hilversum gehouden symposium over het onderwerp brandveiligheid en de zogenaamde “Brandfilm” die op de symposia is vertoond en
2) een brochure met de titel: “Brandveiligheid zonder kunstgrepen”.
De klacht
Rockwool heeft tijdens het op 9 juni 2009 gehouden symposium het isolatiemateriaal “rotswol” (steenwolisolatie) vergeleken met isolatiemateriaal van kunststof (PIR en EPS). Rockwool maakt daarbij misleidende reclame, doordat zij classificatie bewust verwart met brandveiligheid. Brandveiligheid heeft betrekking op gebouwen en toepassingen, maar classificatie heeft betrekking op het bouwproduct en zegt op zichzelf niets of weinig over brandveiligheid. In strijd met de werkelijkheid heeft Rockwool isolatieproducten “naakt” getest in een kleine leefruimte. Daarbij is geen rekening gehouden met een binnenafwerking, zoals bepleistering, metselwerk en hout. Rockwool stelt haar producten bovendien ten onrechte als onbrandbaar voor. De producten van Rockwool variëren van Euroklasse A1 tot klasse F. De steenwolisolatie wordt mogelijk gecombineerd met brandbare lagen, zoals een dampscherm of bitumen, hetgeen effect kan hebben op de brandveiligheid van het gebouw. Andere aspecten die voor isolatiemateriaal essentieel zijn (zoals isolatiewaarde, vochtbestendigheid en gewicht) en waarbij kunststofisolatie (PIR en EPS) beter scoort dan steenwolisolatie, blijven ten onrechte buiten beschouwing. Aan de hand van de filmbeelden schept Rockwool het beeld dat steenwolisolatie – in tegenstelling tot PIR en EPS – niet brandgevaarlijk is. Daarbij worden twee concurrenten van Rockwool met name genoemd (Recticel en Knauf). Indien men het isolatiemateriaal onderling wil vergelijken, dient dat te geschieden in de zogenaamde end-use fase, waarbij men zich ervan dient te vergewissen dat het brandgedrag van isolatiemateriaal slechts één van de facetten van dit materiaal is. Rockwool heeft door het voorgaande gehandeld in strijd met de artikelen 6, 7, 8.2 sub b, en 8.4 sub a, 13 sub a, b en c van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Het verweer
De Commissie vat het verweer als volgt samen.
De Commissie is niet bevoegd om te oordelen ten aanzien van de klacht met betrekking tot het symposium. Dit symposium heeft plaatsgevonden in België, en is georganiseerd voor uitsluitend Belgische gasten (architecten en verzekeringsmaatschappijen). Het is niet juist dat Rockwool in Hilversum hetzelfde symposium heeft georganiseerd. Het symposium had andere externe sprekers en een andere inhoud dan het symposium in België. Ook is een andere brochure verspreid. Een besloten symposium voldoet niet aan de omschrijving van reclame in artikel 1 NRC. Als subsidiair verweer voert Rockwool aan dat de doelgroep waarvoor de symposia waren georganiseerd goed geïnformeerd is en de nodige kennis heeft over brand, brandveiligheid en isolatiematerialen. De Brandfilm toont testen die zijn uitgevoerd door een gerenommeerd instituut. Daarbij is geen sprake van misleiding. De brandbaarheid van isolatiemateriaal is van belang bij de vaststelling van de mate van brandveiligheid van een constructie. Classificatie van naakte materialen is relevant bij de bepaling van de brandveiligheid van een constructie. In verband daarmee is het Euro Classificatiesysteem ingevoerd. Dit systeem geeft inzicht in de brandbaarheid van naakte isolatiematerialen. Steenwol is als materiaal onbrandbaar is. Dit volgt uit de indeling van steenwolisolatie in Euroklasse A1. Rockwool mag deze eigenschap van steenwolisolatie onder de aandacht brengen.
De reactie van NVPU
De NVPU deelt mee dat de klacht ook betrekking heeft op de brochure. De tekst van de brochure illustreert de klacht.
De reactie van Rockwool
Rockwool stelt dat zij in haar verdediging wordt geschaad indien de NVPU haar standpunt met betrekking tot de brochure ter vergadering nader toelicht.
De mondelinge behandeling
Partijen lichten over en weer hun standpunten toe aan de hand van pleitaantekeningen.
Hierna zal, voor zoveel nodig, worden ingegaan op de mondelinge toelichting door partijen.
Het oordeel van de Commissie
Ten aanzien van de symposia en de daar vertoonde “Brandfilm”
1) Ten aanzien van het op 9 juni 2009 te België gehouden symposium heeft Rockwool onweersproken gesteld dat dit symposium uitsluitend voor Belgische gasten was bedoeld en ook uitsluitend door Belgische gasten is bezocht. Dit symposium was niet mede op Nederland gericht en houdt ook overigens geen enkel verband met de Nederlandse rechtssfeer. De Commissie is op grond van het voorgaande niet bevoegd om over de klacht met betrekking tot het op 9 juni 2009 gehouden symposium te oordelen.
2) Ten aanzien van het symposium te Hilversum is van belang dat dit symposium ten tijde van het indienen van de klacht nog niet had plaatsgevonden, zodat toen nog geen sprake was van een openbaar gemaakte reclame-uiting. Uit de nadere toelichting van de NVPU blijkt niet tegen welke specifieke mededelingen op dit symposium bezwaar wordt gemaakt. Daarbij is van belang dat Rockwool onweersproken heeft gesteld dat op dit symposium andere sprekers waren dan in België en met een eigen voordracht, zodat hetgeen de NVPU ten aanzien van het symposium in België heeft gesteld niet zonder meer ook geldt voor het Hilversumse symposium. De Commissie is voorts niet in staat om de klacht over de brand-film te beoordelen, nu de Commissie geen kennis van die film heeft kunnen nemen. Ook ten aanzien van het symposium in Hilversum kan de klacht derhalve niet slagen.
Ten aanzien van de brochure ‘Brandveiligheid zonder kunstgrepen‘
3) De NVPU heeft onweersproken gesteld dat de brochure van de website www.rockwool.nl kan worden gedownload. Naar het oordeel van de Commissie is de brochure derhalve mede op de Nederlandse markt gericht. Niet in geschil is dat genoemde website op naam van verweerder is geregistreerd en dat de brochure moet worden aangemerkt als een reclame-uiting. De Commissie is derhalve bevoegd de tegen de brochure gerichte klacht te beoordelen. De Commissie begrijpt dat die klacht dezelfde grondslagen heeft als de klacht met betrekking tot het in België gehouden symposium. De NVPU heeft immers ter vergadering aangevoerd dat de brochure in feite een samenvatting is van de tijdens het symposium gegeven informatie. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat Rockwool in haar verdediging wordt geschaad indien ook de tegen de brochure gerichte klacht wordt beoordeeld.
4) Kern van de klacht is dat Rockwool in de brochure bewust de begrippen classificatie en brandveiligheid verwart. De classificatie ziet, naar de Commissie begrijpt, op de indeling van materialen in een bepaalde Euroklasse op basis van de brandbaarheid van het materiaal en de mogelijkheid van vlamoverslag. De brochure bevat ten aanzien van deze indeling de volgende tabel, waarvan de juistheid niet door de NVPU is betwist:
5) Niet in geschil is dat steenwolisolatie is ingedeeld in klasse A1 (“niet brandbaar”). De NVPU stelt dat dit gegeven op zichzelf nog niets zegt, omdat bij isolatiemateriaal een duidelijk onderscheid dient te worden gemaakt tussen classificatie en brandveiligheid. Volgens de NVPU is het van groot belang op welke wijze het product in de eindtoepassing (“End-use fase”) wordt gebruikt, nu de brandveiligheid van een gebouw afhangt van verschillende factoren. Bepalend is volgens de NVPU steeds het brandgedrag van de totale samengestelde constructie. De prestatie van een bouwproduct op het punt van brandveiligheid is daarbij volgens de NVPU slechts één factor. Rockwool daarentegen wijst op het feit dat bij diverse grote branden kunststof isolatiematerialen mogelijk een bijdrage hebben geleverd aan de versnelling of uitbreiding van de brand. Voorts stelt Rockwool dat zij niet mag worden beperkt in haar vrijheid om een van de kenmerkende eigenschappen van steenwolisolatie, te weten de brandveiligheid, onder de aandacht van mogelijke afnemers te brengen.
6) De Commissie is van oordeel dat het verweer van Rockwool doel treft. Het staat een fabrikant van een product vrij de aandacht te vestigen op specifieke eigenschappen en voordelen van een bepaald materiaal dat in dat product is verwerkt. Weliswaar vestigt Rockwool in het bijzonder de aandacht op de onbrandbaarheid van steenwolisolatie als “naakt” materiaal, maar zij gaat in de brochure ook in op de end-use fase. Vrijwel de gehele laatste bladzijde van de brochure is aan die fase gewijd terwijl ook elders in de brochure op die fase wordt ingegaan. Van een te eenzijdige voorlichting is naar het oordeel van de Commissie daarom geen sprake. Daarbij is nog van belang dat de brochure is bestemd voor professionele doelgroepen (architecten en verzekeraars) die meer dan gemiddeld op de hoogte moeten worden geacht van eigenschappen van isolatiematerialen. De Commissie acht deze doelgroepen in staat om de mededelingen in de brochure over de brandveiligheid in de juiste context te plaatsen. Ook moeten deze doelgroepen geacht worden voldoende op de hoogte te zijn van de verdere voor- en nadelen van steenwolisolatie en kunststof isolatiemateriaal.
7) Het betoog van de NVPU dat het product van Rockwool in de brochure ten onrechte als onbrandbaar en zonder vlamoverslag wordt voorgesteld, treft geen doel. Zoals vermeld is steenwolisolatie ingedeeld in Euroklasse A1 en heeft dat materiaal volgens deze normering de eigenschappen “niet brandbaar” en “geen vlamoverslag”. Rockwool mag deze aan het materiaal toegeschreven eigenschappen claimen voor haar product, dat, naar zij onweersproken heeft gesteld, eveneens is ingedeeld in Euroklasse A1. De mededelingen in de brochure over de onbrandbaarheid van het product verwijzen direct (“onbrandbaar, hoogste Europese brandklasse”) of indirect naar deze indeling en worden naar het oordeel van de Commissie voldoende door die indeling gerechtvaardigd. Voorts blijkt uit de brochure voldoende duidelijk dat de mededelingen over de brandveiligheid uitsluitend betrekking hebben op het product steenwol en niet tevens op andere producten van Rockwool, die in een andere Euroklasse vallen. Elk mogelijk misverstand wordt weggenomen doordat in de brochure door middel van een asterisk naar de volgende tekst wordt verwezen: “Rockwool levert ook enkele samengestelde producten. Het is mogelijk dat deze producten daardoor in een andere Euro-brandklasse vallen. Gebruikers dienen per product kennis te nemen van de productbeschrijving voordat tot aanschaf wordt overgegaan.”
8) De op artikel 13 NRC gebaseerde klacht treft geen doel, nu in de brochure geen specifieke of identificeerbare concurrenten van Rockwool worden genoemd. Dat in de brochure de eigenschappen van het product van Rockwool worden vergeleken met de eigenschappen van kunststof isolatiemateriaal gebeurt naar het oordeel van de Commissie niet op dusdanige wijze, dat kan worden gesproken over identificeerbare concurrenten. Tot slot is de Commissie van oordeel dat in de brochure niet zonder te rechtvaardigen redenen wordt geappelleerd aan gevoelens van angst, zodat de klacht ook in zoverre niet slaagt.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.