a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

niet-commerciele reclame

Dossiernr:

2013/00778

Datum:

18-11-2013

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

niet-commerciele reclame

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Buitenreclame

De bestreden uitingen

Het betreft vier billboards die onderdeel zijn van de internationale Health Care in Danger campagne van het ICRC. Op de billboards zijn situaties afgebeeld waarbij uit de tekst blijkt dat de personen op de foto’s zijn gestorven omdat de medische hulpverleners, die hen hadden kunnen redden, zijn belemmerd in hun werk.

Onderin de uitingen staat:

“Violence against health care must end

It’s a matter of life & death

ICRC”.

De klacht

Klager acht deze ideële campagne in strijd met de goede smaak en het fatsoen.

Op de posters staan lijken – dit wordt althans gesuggereerd – en de afbeeldingen worden begeleid door een vrij grove tekst waarin wordt uitgelegd waarom de persoon aan zijn gruwelijke einde gekomen is. De posters zijn te zien in de publieke ruimte, waar ook (zeer) jonge mensen met de schokkende beelden en woorden geconfronteerd worden.

Bovendien wordt met de campagne geen nuttig doel gediend. Geweld tegen hulpverleners in oorlogsgebieden is heel erg, maar klager is er niet verantwoordelijk voor en kan er ook niets tegen doen. Toch wordt hij erop aangesproken, en dat “op een grove en niet-gesublimeerde manier”. De campagne schokt om te schokken en is daardoor onfatsoenlijk.

Het verweer

In 2011 lanceerde het ICRC een wereldwijde campagne tegen het moedwillig belemmeren of in gevaar brengen van medische hulpverlening, aangezien veel mensen overlijden omdat ambulances niet op tijd kunnen komen, het personeel belemmerd wordt zijn werk te doen of de omgeving te gevaarlijk is om medische zorg te verlenen. Dit moedwillig belemmeren en in gevaar brengen van medische hulpverlening is in veel landen een groot en onderbelicht probleem. Om ook het publiek bij dit thema te betrekken, de internationale publieke opinie te versterken en zo de druk te verhogen voor overheden om dit onderwerp op de politieke agenda te zetten, wordt in de periode oktober tot december 2013 in een aantal Europese steden deze publiekscampagne met een viertal beelden gevoerd. De campagne dient dus wel een nuttig doel.

Bij het in beeld brengen van het probleem is het ICRC uitgegaan van de door haar gehanteerde ethische maatstaven en de grondbeginselen van de Internationale Rode Kruisbeweging. De beelden zijn gebaseerd op waargebeurde verhalen, die medewerkers van het ICRC hebben meegemaakt, maar voor de fotografie van de campagne is gewerkt met acteurs. De gezichten van de ‘slachtoffers’ zijn afgeschermd. Niettemin zijn de foto’s dramatisch. De campagne overschrijdt niet de grenzen van het toelaatbare. De uitingen zijn niet in strijd met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Uit andere Europese steden heeft ICRC geen klachten ontvangen over de campagne. In Nederland zal de campagne met deze beelden geen vervolg krijgen.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de vier uitingen op billboard in strijd met de goede smaak en het fatsoen acht als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), nu de uitingen zich in de publieke ruimte bevinden waar ook jonge kinderen met de schokkende beelden en woorden geconfronteerd worden en nu met de uitingen geen nuttig doel wordt gediend. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria. Bij toetsing van een uiting aan subjectieve normen beoordeelt de Commissie of volgens huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden. Daarbij kunnen verschillende factoren een rol spelen, zoals bijvoorbeeld het onderwerp van de uiting en het met de uiting beoogde doel.

Voorts is van belang dat bij de onderhavige campagne sprake is van reclame voor denkbeelden. Indien dergelijke uitingen in strijd met de NRC worden bevonden, dan kan de Commissie de adverteerder slechts vrijblijvend adviseren zich voortaan van een dergelijke wijze van reclame maken te onthouden.

Met betrekking tot de onderhavige uitingen overweegt de Commissie in de eerste plaats dat het ICRC vrij staat om – zoals bij verweer is aangevoerd – in een reclamecampagne aandacht te vragen en bewustwording te creëren voor het probleem van het moedwillig belemmeren en in gevaar brengen van medische hulpverlening (in oorlogsgebieden). Van strijd met het fatsoen wegens het ontbreken van een nuttig doel van de campagne is daarom geen sprake.

De wijze waarop ICRC het probleem van de medische hulpverlening aan de orde stelt is indringend, maar gelet op de boodschap van de uitingen en het daarmee beoogde doel naar het oordeel van de Commissie – eerdergenoemde terughoudendheid in acht genomen – niet van dien aard, dat de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden. Zowel de tekst als de afbeeldingen in de uitingen, waarin de gezichten van de slachtoffers zijn afgedekt, worden niet als te schokkend beschouwd. Dit oordeel geldt ook voor zover de billboards in de openbare ruimte staan en door jonge kinderen (kunnen) worden gezien.

Dat niet iedereen de uitingen zal waarderen, leidt niet tot een ander oordeel.

Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

 

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken