a a a
 

Uitspraken

Alle uitspraken van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep vanaf 2007 vindt u hier.

Terug naar zoekresultaten

(Niet)-commerciele reclame

Dossiernr:

2017/00759

Datum:

30-11-2017

Uitspraak:

Afwijzing

Product/dienst:

(Niet)-commerciele reclame

Motivatie:

Subjectieve normen

Medium:

Digitale marketing communicatie

De bestreden reclame-uiting 

Het betreft een op YouTube geplaatst filmpje van Amnesty International.

In het filmpje zijn achtereenvolgens president Poetin van Rusland, president al-Assad van Syrië, president Maduro van Venezuela, president Duterte van de Filipijnen, premier Orbán van Hongarije, voorzitter Kim Jong-un van Noord Korea en president Trump van de Verenigde Staten te zien, die allen een blazende beweging maken. Vervolgens komt het logo van Amnesty International in beeld, bestaande uit een met prikkeldraad omwikkelde kaars, waarbij het vlammetje van de kaars bijna wordt uitgeblazen. In beeld staat de tekst: “Steeds meer leiders bedreigen de mensenrechten.” Als deze tekst wordt opgevolgd door de tekst “Laat ze niet winnen”, brandt de vlam weer rustig. Op het eindscherm staat onder meer:

“Word nu lid

 Amnesty.nl”.

 

De klacht

De klacht wordt als volgt samengevat.

In het filmpje wordt de suggestie gewekt dat alle getoonde leiders een kaars uitblazen en dat zij zich dus even schuldig maken aan het bedreigen van de mensenrechten en vrijheden. Omdat elke vorm van nuancering ontbreekt, wordt het beeld geschapen dat de democratisch gekozen premier Orbán van Hongarije en president Trump van de VS even wreed zijn als de Noord-Koreaanse dictator Kim Jong-un. De vergelijking met de wrede dictator Kim Jong-un maakt het filmpje volgens klager nodeloos kwetsend en beledigend voor mensen met een Hongaarse of Amerikaanse achtergrond. De boodschap dat Orbán gelijk staat aan Kim Jong-un creëert en versterkt volgens klager bovendien het nodeloze stigma dat Hongaren en/of etnische Hongaren in Roemenië en Oekraïne minderwaardige personen zijn en dat daarom etnische zuiveringen en/of administratieve beperkingen van hun Europese taalrechten gerechtvaardigd zijn. Klager stelt dat het filmpje in strijd is met artikel 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) omdat het nodeloos kwetsend is. Verder acht klager het filmpje in strijd met artikel 2 NRC. Hij voert hiertoe aan dat het gelijk stellen van premier Orbán met Kim Jong-un een denkbeeld is dat in strijd is met de waarheid, de goede smaak en het fatsoen. Ook maakt Amnesty zich schuldig aan belediging, wat door het Wetboek van Strafrecht strafbaar is gesteld. Dat premier Orbán (als enige leider van een Europees land) wel, maar president Erdogan van Turkije niet in het filmpje is opgenomen, terwijl bekend is dat de mensenrechten in Turkije geschonden worden, maakt volgens klager ook dat de uiting niet in overeenstemming is met de waarheid en de goede smaak. Ten slotte stelt klager dat het filmpje in strijd is met artikel 3 NRC, omdat belediging en het tonen van onjuiste informatie niet het algemeen belang dienen en in strijd zijn met de goede zeden.

 

Het verweer

Het verweer wordt als volgt samengevat.

Met de tekst “Steeds meer leiders bedreigen de mensenrechten. Laat ze niet winnen” wordt bedoeld dat er een wereldwijde tendens is waarbij steeds meer politieke leiders het minder nauw nemen met mensenrechten. Voor het filmpje heeft Amnesty een selectie gemaakt van regeringsleiders die – blijkens uitgebreide documentatie door Amnesty – door hun beleid verantwoordelijk zijn voor mensenrechtenschendingen en die vanwege hun verscheidenheid en regionale spreiding een goede representatie geven van het brede soort mensenrechtenkwesties dat wereldwijd speelt. In het filmpje wordt niet ingegaan op de ernst en de omvang van de gesuggereerde bedreigingen, en evenmin wordt een vergelijking gemaakt of de indruk gewekt dat alle geportretteerde leiders zich in dezelfde mate als Kim Jong-un schuldig maken aan ernstige schendingen. Op de website waarnaar wordt verwezen wordt uitleg gegeven over de boodschap en de aard van de bedreigingen. Ook is daar duidelijk vermeld dat de afgebeelde leiders niet de enige leiders zijn die zich aan mensenrechtenschendingen schuldig maken. De kritiek van Amnesty (en andere instanties) op het beleid van de regering Orbán betreft onder andere het invoeren van wetgeving waardoor het opkomen voor de rechten van vluchtelingen, LHBT’s, Roma, daklozen en mensen met een beperking ernstig wordt bemoeilijkt. Amnesty noemt het een misvatting dat het bekritiseren van een politiek leider gelijk zou staan aan belediging, laat staan aan belediging van het volk of de etnische groep die de leider zegt te vertegenwoordigen. Amnesty spreekt al 50 jaar op basis van feiten leiders aan op het schenden van internationale normen en verdragen, ongeacht of het bevriende of minder goed bevriende staatshoofden betreft, of ze ver weg of dichtbij wonen en of ze democratisch gekozen zijn of via een staatsgreep aan de macht zijn gekomen. Dat in het filmpje leiders ontbreken wordt door Amnesty beaamd. Een filmpje met 159 blazende regeringsleiders is echter praktisch onhaalbaar, en het maken van een selectie doet niets af aan het waarheidsgehalte van het filmpje, aldus Amnesty.

 

Het oordeel van de Commissie

1. Klager maakt met name bezwaar tegen het filmpje van Amnesty omdat daarin volgens hem de democratisch gekozen premier Orbán wat betreft de bedreiging en schending van mensenrechten op één lijn wordt gesteld met de wrede dictator Kim Jong-un. Verder acht klager het onjuist dat president Erdogan van Turkije niet in het filmpje is opgenomen, waardoor de indruk wordt gewekt dat premier Orbán de enige leider van een Europees land is die de vrijheid bedreigt.

2. Deze klacht kan naar het oordeel van de Commissie niet slagen. De boodschap van het filmpje is duidelijk dat volgens Amnesty steeds meer leiders de mensenrechten bedreigen en dat zij het publiek oproept om, door lid te worden van Amnesty, deze leiders niet te laten winnen. De wijze waarop Amnesty deze boodschap in het filmpje brengt, acht de Commissie niet in strijd met de door klager aangehaalde artikelen 2, 3 en 4 NRC.

3. Door de beelden van regeringsleiders in combinatie met de tekst “Steeds meer leiders bedreigen de mensenrechten. Laat ze niet winnen” wordt niet de indruk gewekt dat alle getoonde leiders in gelijke mate en op dezelfde wijze mensenrechten schenden of bedreigen. Ook wordt niet gesuggereerd dat het filmpje een uitputtende opsomming bevat van leiders die volgens Amnesty een bedreiging voor de mensenrechten vormen. Amnesty heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de getoonde leiders een selectie vormen ter illustratie van de boodschap dat de mensenrechtenkwesties wereldwijd spelen en ook niet voorbehouden zijn aan dictatoriale regimes zoals van Kim Jong-un. Verder heeft Amnesty voldoende onderbouwd waarom premier Orbán naar haar mening een regeringsleider is die als een bedreiging voor de mensenrechten moet worden beschouwd. De wijze waarop Amnesty in het filmpje kritiek levert op de leiders is naar het oordeel van de Commissie niet beledigend. Evenmin wordt geoordeeld dat de kritiek die Amnesty ten aanzien van de geportretteerde leiders heeft ook de volken of bevolkingsgroepen betreft die de leiders (zeggen te) vertegenwoordigen. De Commissie volgt daarom klager niet in zijn standpunt dat Hongaren en/of etnische Hongaren in Roemenië en Oekraïne door de kritiek die op premier Orbán wordt geleverd, worden neergezet als minderwaardige personen en aldus worden gestigmatiseerd.

4. Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

Opnieuw uitspraken zoeken

Op datum, dossiernummer, trefwoord of soort uitspraak of een combinatie van deze zoekopties.

*Verplicht in te vullen velden

Uitgebreid zoeken