De klacht
Klager maakt, samengevat, bezwaar tegen het feit dat afzender ‘de buurtkrant 1018’ heeft gedeponeerd in zijn brievenbus, die is voorzien van een NEE/NEE-sticker. Klager heeft de redactie van de buurtkrant een e-mail gestuurd, maar volgens klager is afzender niet bereid om te stoppen met het verspreiden van dit blad onder mensen met een dergelijke sticker.
Het verweer
Het ‘1018 Magazine’ is volgens afzender geen folder, maar een naar journalistieke maatstaven geproduceerd magazine van 36 pagina’s, dat slechts zes maal per jaar verschijnt.
Met het magazine, dat al sinds 1948 onder verschillende namen in de buurt verschijnt en dat al lange tijd door de gemeente wordt gesubsidieerd, wil de redactie de lezer door middel van reportages en interviews informeren over wat er in ‘hun’ buurt speelt. Op deze manier hoopt de redactie bij te dragen aan de binding tussen bewoners en de saamhorigheid te bevorderen.
Afzender is van oordeel dat het magazine geen huis-aan-huis blad is, maar een buurtkrant en om die reden niet onder de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (hierna ook: Code VOR) valt. In artikel 1.1.e van de Code VOR wordt een definitie van huis-aan-huis bladen gehanteerd die volgens afzender impliceert dat voor het ‘1018 magazine’ sprake is van een huis-aan-huis blad (omdat het ongeadresseerd drukwerk is, met een vaste frequentie gratis huis-aan-huis wordt verspreid in een geografisch beperkt gebied en waarvan tenminste 10% van de inhoud bestaat uit informatie over en nieuws uit het eigen verspreidingsgebied, niet zijnde reclame, en dat daarnaast ook reclame bevat). Afzender kan niet ontkennen dat het blad naar de letter voldoet aan deze definitie, maar zij hoopt ook dat de voorzitter bereid is om te kijken naar de geest van de definitie. Volgens afzender suggereert het percentage van 10 procent als benedengrens dat de huis-aan-huis bladen conform de code als bladen worden gezien waarin de reclame centraal staat en het nieuws wordt gebruikt als excuus om die reclame aan lezers te slijten. Dat is in het onderhavige geval niet het geval. Minder dan 10% van de inhoud van het magazine wordt gevuld met advertenties die uitsluitend bedoeld zijn om de exploitatie rond te krijgen van een blad dat haar lezers op een toegankelijke manier wil informeren.
Het oordeel van de voorzitter
1. De klacht is gericht tegen de ontvangst van het ‘1018 Magazine’ in de brievenbus van klager, terwijl deze brievenbus is voorzien van een NEE/NEE-sticker. In dit kader dient beoordeeld te worden of de publicatie ‘1018 Magazine’ onder de Code VOR valt. Dit is het geval als de uiting kan worden aangemerkt als ongeadresseerd reclamedrukwerk of als huis-aan-huisblad. Volgens de definities in de Code VOR is reclamedrukwerk ieder drukwerk dat geheel of gedeeltelijk uit reclame bestaat, uitgezonderd huis-aan-huisbladen. Een huis-aan-huisblad is een drukwerk dat met een vaste frequentie gratis huis-aan-huis wordt verspreid in een geografisch beperkt gebied en waarvan tenminste 10% van de inhoud bestaat uit informatie over en nieuws uit het eigen verspreidingsgebied, niet zijnde reclame, en dat daarnaast reclame bevat. De voorzitter overweegt hierover als volgt.
2. De voorzitter heeft kennis genomen van de publicatie en constateert dat de inhoud daarvan ertoe strekt de inwoners van de oostelijke binnenstad van Amsterdam te informeren over ‘de buurt’, te weten de eilanden en de Plantage Weesperbuurt. In de publicatie zijn interviews opgenomen en worden onder meer nieuwsberichten, mededelingen en een agenda met activiteiten gedeeld. Volgens het colofon is ‘1018’ een buurtblad voor de oostelijke binnenstad en komt deze tot stand dankzij een groep vrijwilligers en met medewerking van het Huis van de Buurt Oostelijke Binnenstad. Het buurtblad komt zes maal per jaar uit, in een oplage van 13.500 exemplaren. In het colofon is ook opgenomen dat het buurtblad huis-aan-huis in alle brievenbussen wordt bezorgd. Uit het colofon blijkt ook dat het mogelijk is om tegen betaling een advertentie te plaatsen. Naar het oordeel van de voorzitter moet de bestreden uiting in het onderhavige geval worden aangemerkt als een huis-aan-huisblad in de zin van artikel 1.1 onder e van de Code VOR. Het buurtblad wordt met een vaste frequentie (zes maal per jaar) huis aan huis verspreid in een geografisch beperkt gebied, waarbij de informatie in het blad bestaat uit informatie uit het eigen verspreidingsgebied (voor tenminste 10%) en daarnaast ook reclame bevat, waaronder de diverse advertenties op pagina 12 en pagina 26.
3. Afzender heeft niet weersproken dat zij het magazine in klagers brievenbus heeft gedeponeerd of laten deponeren, terwijl deze brievenbus voorzien was van een zogenoemde NEE/NEE-sticker. De voorzitter neemt aan dat dit een sticker als bedoeld in bijlage 1 bij de Code VOR betreft.
4. Gelet op het voorgaande heeft afzender artikel 3.1 Code VOR overtreden. Daarin is bepaald dat afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen moeten treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de op bijlage 1 vermelde stickers te bereiken.
5. Het verweer dat het magazine geen huis-aan-huisblad is en dat juist minder dan 10% van de inhoud van het magazine wordt gevuld met advertenties (die bedoeld zijn om de exploitatie van het buurtblad rond te krijgen), maakt het oordeel dat sprake is van een huis-aan-huisblad in de zin van de Code VOR, dat niet in klagers brievenbus had behoren te worden gedeponeerd, niet anders. Voor zover afzender in feite bezwaar maakt tegen de regeling zelf, miskent hij dat het niet aan de voorzitter is om de innerlijke waarde van deze regeling te beoordelen.
6. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Op grond van het voorgaande heeft afzender gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 3.1 Code VOR. De voorzitter beveelt afzender aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te verspreiden.